MIDDELBURGSCHE
1° 205.
Vrijdag
1873.
COURANT.
29 Augustas.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paascii- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/na., franco is 3.5SO.
Middelburg 28 Augustus.
De Goessche courant, in haar nommer van heden
de ministerieele crisis besprekende en de oorzaken die
daartoe hebben geleid, wijst ten slotte op den zonder
lingen toestand die thans geboren is. „Neemt de ko
ning zegt zij het ontslag der ministers niet aan,
dan zal een kamerontbinding het onvermijdelijk gevolg
zijn, daar een liberaal ministerie bezwaarlijk den half
aangeboden steun der anti-revolutionairen, met het
kennelijk doel om nauwere aaneensluiting der liberalen
te voorkomen, kan aannemen. En neemt do koning
het ontslag wèl aan, dan wacht ons natuurlijk een
conservatief ministerie, dat geen genoegzamen steun,
slechts bij weinigen symphatie zal vinden, en dat zich
door het aanwenden van allerlei kunstmiddelen zal moe
ten staande houden, en waarvan wij voorzien, dat het
een creatuur zonder levensvatbaarheid zal zijn. Nieuwe
ministerieele crisis dus in de naaste toekomst en een
onvruchtbare regeeringsvorm voor het land!"
De Groninger courant meent dat eene reconstructie
van het ministerie deeenigeoplossingalthans tijdelijke
is, waarvan men geene teleurstelling te wachten heeft.
De taak van het ministerie is volgens dat blad eene
census verlaging in den zin der nota van Thorbecke;
zonder die herziening is aan kamerontbinding niet te
denken en zonder kamerontbinding het regeeren voor
elk ministerie onmogelijk. Zij vreest voor een ministerie-
Heemskerk-SchimmelpeDninck, terwijl sinds lang reeds
invloeden zijn werkzaam geweestom die heeren weder
aan het bewind te brengen.
Volgens de Standaard kunnen anti-revolutionairen in
een conservatief kabinet geen zitting Demenzij die nu
als antirevolutionair bekend staan zouden na de intrede
in zulk een kabinet ophouden anti-ievolutionair te zijn
de anti-revolutionaire partij zou de zoodanigen in bet
kabinet niet als hare vertegenwoordigers, maar als haar
tegenstanders beschouwen.
Het Vaderland noemt het vreemd, dat zoovelen, zelfs
onder de liberaleneen conservatief ministerie met cle-
ricale tint een rationeele oplossing zouden vinden. Het
blad ziet volstrekt geen heil in eene herhaling van het
comediespel van 1866. Ook is de overgroote meerder
heid der natie de parasietische politiek vijandig, het
geen bij de laatste verkiezingen is geblekeu. Liberaal
of clericaal is de strijdvraag die niet ontweken kan
worden en ook niet ontweken moet worden. Een con
servatief ministerie is niet wenschelijk, wil men niet
weer eenige jaren achteruitgaan. Maar wat dan? Die
met Het Vaderland een krachtig ministerie wil, dat
duidelijk de vclksovertuiging uitdrukt en als banier
drager voor bepaalde beginselen optreedt, moet wen-
schen dat tot eene kamerontbinding worde besloten met
de bedoeling om de kiezers uitspraak te laten doen, of
zij in liberalen dan wel in clericalen geest willen gere
geerd worden. Die vraag is niet te ontwijken, maar
het is volgens genoemd blad wenschelijk dat zij zoo
spoedig mogelijk worde gesteld, omdat Nederland ge
vaar loopt door misleiding van zekere zijde onder con-
atitutioneele vlag een clericale meerderheid tegen zijn
ain te zien binnensmokkelen.
In het Provinciaal blad van Zeeland n° 88 is opge
nomen het besluit van gedeputeerde staten dezer
provincie, waarbij de gemeente Hulst is aangewezen als
standplaats en de provincie als dienstkring van den
door hen benoemden onbezoldigden provincialen veearts
Th. J. F. Kegelaer.
De Staats courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 19cn dezer tot aanvulling van het ko
ninklijk besluit van den 24cn Juli 1869 (Staatsblad
n° 143), houdende verguoning tot het toepassen van
het diffusie stelsel in de beetwortel-suikerfabrieken.
BENOEMINGEN IN BESLUITEN.
eereteekenen. Vergunning verleend aan den voor
den dienst in Oost-Indië bestemden soldaat F. E. Pierre,
van het koloniaal werf-depót, tot het dragen derFran-
sche medailles voor het deelnemen aan den veldtocht
in Italië en aan de expeditie in Mexico, alsmede aan
do voor den militairen dienst in Oost-Indië bestemde
soldaten A. J. J. J. Delancby en C. Adam, beiden
van het koloniaal werf-depót, eerstgenoemde tot het
dragen der Fransche medailles voor het deelnemen aan
den veldtocht in Italië en aan de expeditie in Mexico
en aan laatstgenoemde tot het dragen der Fransche
medaille voor het deelnemen aan laatstgemelde expeditie.
raad van state. Benoemd tot referendaris bij
den raad van state mr. G. J. Roijaards, commies van
staat bq dien raad.
hooge raad van adel. Benoemd tot lid van den
hoogen raad van adel mr. M. C. H. ridder Pauw van
Wield recht, te 's Gravenbage.
middelbaar onderwijs. Benoemd tot tijdelijk
leeraar aan de rijks boogere burgerschool te Middel
burg, met ingang van 1 September a., A. J. G. Paar-
dekooper.
politie. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan
C. G. A. van Essen als commissaris van politie te Tiel.
leger. Bevorderd tot officier van gezondheid 2° klasse
by den militairen geneeskundigen dienst van de land
macht in West-Indië de officier van gezondheid 3e klasse
bij dien dienst Ph. A. Risch.
KERKNIEUWS.
Beroepen tot predikant bjj de Nederduitsche hervormde
gemeente te Serooskerke (Walcheren) de heer J. G. Ver
hoef!, te Wissekerke en Geersdijk.
Ter voorziening in de vacature van predikant bij
de Nederduitsche hervormde gemeente te Rotterdam,
heeft het kiescollege een drietal sameogesteld, bestaande
uit de predikanten: Gunning, te Nunspeet; Barstra,
te Kluadert, en Kruyff, te Velp.
KOLONIËN.
De nieuwbenoemde gouverneur in Suriname, jonkheer
C. A. van Sypesteyu, heeft Vrijdag den Ien dezer in
eene zitting van de koloniale staten het bestuur van
de kolonie aanvaard. Na met de gewone eerbewijzen
in de vergaderzaal te zijn binnengetreden, sprak hij eene
rede uit, waarin hij in de eerste plaats kennis gaf van
zgne benoeming e-n van den door hem in handen van
Z. M. den koning afgelegden ambtseed en vervolgens
aldus voortging:
„Ik ben, mijne beereD, geen vreemdeling in Suriname.
„Het is u bekend, dat ik meer dan 25 jaren, öf hier
öf in Nederland, in verschillenden werkkring, met
groote voorliefde voor dit schoone gewest, getracht heb
de belaogen van Suriname te bevorderen, overal waar
het mij gegeven was daartoe te kunnen bijdragen.
Dit reeds zal, hoop ik, u tot waarborg kunnen strekken
dat in deze nieuwe betrekking mijne beste pogingen
met yver en liefde zullen worden aangewend tot alles
wat den bloei en de welvaart van deze kolonie zal
kunnen verhoogen.
„Ik zal thans niet uitweiden over hetgeen, naar mijn
inzien, behoort te worden gedaan, om zooveel mogelijk
tot dat doel te geraken.
„Het is daartoe, naar mijn inzien, bij het aanvaarden
mijner taakgeen geschikt oogenbliken weldra zal
zich de gelegenheid voordoen om daarvan in uwe ver
gadering te doen big ken en om uwe medewerking
daartoe in te roepen.
„Slechts dit:
„Aan mijne menigmaal in het openbaar uitgesproken
beginselen zal ik getrouw blijven en al mijne hande
lingen daaraan toetsen, waarbij steeds op den voorgrond
zal staan de overtuiging, dat alleen fiuancieele onaf
hankelijkheid de kolonie kan brengen tot hetgeen zij
kan en behoort te zijn. Alleen daardoor, mijne heeren,
zal ook uw arbeid in werkelijkheid vruchtbaar te
maken zijn en zal de gewenschte samenwerking tus_
schen koloniale staten en koloniaal bestuur de goede
bedoeliog van het reglement op het beleid der regeering
bij de inrichting der koloniale huishouding eene wer
kelijkheid worden.
„Op uwe welwillende medewerking, die mijn geachten
voorganger zoo dikwijls mocht ten deel vallen, en
welke bijdroeg om z<jn bestuur nuttig temaken, reken
ook ik, mijne heeren, bij het aanvaarden der mij opge
dragen eervolle, maar zware taak, onvoorwaardelijk.
En voor u èn voor mij bestaat er toch slechts éen
gemeenschappelijk doel: „het algemeen welzijn, het
heil en de welvaart van dit schoone gewest."
„Het is dan ook in die overtuiging dat ik, op uwe
hulp en medewerking tot bereiking van dat doel
rekenende, verklaar het bestuur van deze kolonie te
aanvaarden."
RECHTZAKEN.
In tegenwoordigheid van een bgzonder talrijk publiek
heeft het provinciaal gerechtshof in Zeeland beden
voormiddag uitspraak gedaan ia de jl. Maandag behan
delde zaak van Hendrik Gesquièrre, oud 52 jaren,
gewezen bediende en concierge in de bank van
leening alhier. In ons nommer van jl. Dinsdag gaven
wij van dit rechtsgeding een uitvoerig verslag, zoodat
de feiten onzen lezers bekend zijn.
Het hof heeft als wettig en overtuigend bewezen
aangenomen, dat eene door 4121 bankbriefjes vertegen
woordigde geldsom van f 15,636.50 aan de leenbank
arglistig is onttrokken en ten haren nadeele verduisterd,
en dat het de beschuldigde is die dit feit heeft gepleegd.
Daar volgens art. 1 der verordening op de bank van
leening de bank eene instelling van liefdadigheid is,
en deze onder het gezag staat van den gemeenteraad
en onder toezicht der regeering, van ge deputeer
staten, en in het bijzonder van burgemeester en wet
houders, bezit zij, vofgens het hof, het kenmerk van
openbaarheid, welk kenmeik ook aan de dienstbetrek
king van hare ambtenaren moet toegekend worden. Dit
geldt ook ten aanzien van den beschuldigde, die,
blijkens de verordening regelende de dienstplichten der
ambtenaren, niet uitsluitend belast was met het ver
richten van huiselijke diensten als bewaarder der ver
trekken en magazijnen, maar wien door den boekhou
der-kassier ook het beleecea en lossen van panden en
het bewaren van gelden mocht opgedragen worden. Het
hof heeft mitsdien de qualificatie van het feit als juist
aangenomen en den beschuldigde schuldig verklaard aan
„het als openbaar bewaarder verduisteren en aan hunne
bestemming onttrekken van gelden en geldswaarden tot
een bedrag van meer dan f 1500, welke hem als zoodanig
waren toevertrouwd." Het heeft evenwel versehoonende
omstandigheden gevonden in de volledige bekentenis
van den beschuldigde, in den aard zijoer handelingen
zeiven, daar het steeds oploopend bedrag van zijne
geldschuld hem, teneinde oatdekkicg te voorkomen,
tot voortgaan in het misdrijt heeft gedrongen 5 en voorts
in de ondergeschiktheid zijner betrekking die hem niet
toeliet den omvang zijner geldhandelingen te overzien,
terwijl juist uithoofde van dien omvang van de geld
schuld, volgens de wet de qualificatie wordt verhoogd
die aan het feit moet gegeven worden.
Op grond van verschillende wetsartikelen is de be
schuldigde veroordeeld tot eene correctioneele
gevangenisstraf voor den tijd van vier jaren en eene
geldboete van f 1350, de boete bij niet-betaling biunen
twee maanden na aanmaning te vervangen door eene
gevangenisstraf van twee maanden, alsmede in de kos
ten van het geding, desnoods te verhalen bij lijfsdwang.
GEMENGDE BERICHTEN.
Te Zierikzee werd eergisteren namiddag aan den
Val een schietwedstrijd door de schutterij aldaar gehou
den, waartoe alleen waren toegelaten het kader en de
leden dier schutterij die reeds op 200 passen hebben
geschoten. Door de officierendea burgemeesterde
wethouders en eenige part.culieren waren prijzen uitge
loofd. De sergeant Tuijtel behaalde een tweetal daar
van en wel eene zilveren cilinderhorloge eu een kistje
Havana sigaren; de sergeant Baars een drietal, namelijk