mi' mimen taai- h letterkdxdig coxgres.
öuitmlanö.
In't Schotsche graafschap Winneschick vindt men
in 't Dakotah gebergte een kalksteengrot, die duidelijk
doet zien hoe langzaam de temperatuur onder den grond
afkoelt. De grot is dertig meter diep, loopt kronkelende
voort en is bij afwisselende hoogte ongeveer twee meter
breed. Zoodra het warme jaargetijde begint, worden de
wanden met ijskorsten bezet, en in 't midden van den
zomer is de grot geheel met dikke ijskegels behangen.
Zoodra de winter nadert, begint het ijs te smelten, en
omstreeks Januari is het geheel verdwenen. Dit „won
der" wordt op zeer eenvoudige wijze verklaard. Het
duurt n. 1. tot den winter, eer de zomerwarmte in de grot
is doorgedrongen, terwijl omgekeerd de koude van den
winter eerst in de lente haar invloed in de grot doet ge
voelen.
Bij de gisteren te Weenen plaats gehad hebbende
uitreiking der bekroningen waren tegenwoordig de leden
van het keizerlijk huis, de ministers, het korps diplo
matique, het gemeentebestuur, detentoonstellings-com-
missiën en andere autoriteiten. De president-aartsher
tog Eeinier begroette als vertegenwoordiger des keizers
den aartshertog-beschermheer Karei Lodewijk en de
leden van de jury, onder dankbetuiging voor de tot
nu toe bewezene diensten. De directeur-generaal las de
lijst der diploma's voor en liet de lijst der medailles
ronddeelen. Daarop volgden dankbetuigingen namens
de inzenders, waarna alles eindigde met een driewerf
„leve de keizer!"
In de werkplaats der firma Andreas Hamm, in
Frankendal, is de groote keizerklok gegoten, ten behoeve
van den Keulschen dom. Gelijk men weet werden
daartoe veroverde Fransche kanonnen gebezigd.
Jl. Donderdag heeft te Dusseldorf een ongewoon
spoorweg-ongeluk plaats gehad. De locomotief van een
sneltrein uit Berlijn is op het stationsplein over de
draaischijf gesprongen, door het ijzeren hek heengegaan
en met alle kracht dwars over de Friedrichstrasse in het
meubelmagazijn van den heer A. Arnold terecht ge
komen, waar zij, door den gevel- en den middelmuur
voortgestoomd zijnde, in een gang tegen een trap is ge
stuit en in een kelderverdieping is neergekomen. In het
eerste oogenblik bleef er niets over dan de spuiten te
laten aanrukken, om brand te voorkomen en al het
mogelijke te doen om den verstikkenden kolendamp te
verdrijven. Eerst daarna kon men overleggen wat verder
te doen. De voorraad meubelen is voor het grootste
gedeelte vernield en het gebouw heeft zoodanig geleden,
dat de politie den heer Arnold gelastte het met zijn gezin
te verlaten. Dit was evenwel gemakkelijker gezegd dan
gedaan, want de trap was vernield en de woonkamer
zoo moeilijk te genaken, dat men het huis van buiten
moest beklimmen en een paar ramen openbreken
om de aanwezigen er door te halen. Het gebouw is
voorloopig met balken geschoord en helt voor een ge
deelte over. Bij de afzending van dit bericht op 15 dezer
lag de locomotief nog in de kelderverdieping en was
weder een gedeelte van het benedenhuis op haar neder-
gestort. Gelukkig is niemand bij dit onheil omgekomen.
VERKOOFINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Gisteren is te Veere te koop aangeboden een huis en
erve op de kaai aldaar, wijk D n° 87. Verkocht voor
f 600.
THERMOMETERSTAND.
19 Aug. 's av. 11 u. 58 gr.
20 's morg. 7 u. 60 gr. 'smi d d. 1 u. 68 gr. 'sav. 6 u. 65 gr.
Antwerpen 19 Augustus.
Een talrijk bezoek viel aan de tweede algemeene ver
gadering van het congres ten deel; ook een groot aan
tal dames gaven door hare tegenwoordigheid blijk van
belangstelling.
In de eerste plaats waven aan de orde van behande
ling de verslagen betreffende besluiten van het XIIe
congres.
Omtrent het voorstel om in 't vervolg de congressen
te houden in de laatste of voorlaatste week der maand
Augustus, hield de conclusie van het rapport der
regelingscommissie het advies inom aan ieder congres
de zorg over te laten van het bepalen der plaats en
den datum voor het volgende congres. Deze conclusie
werd aangenomen.
Het verslag betreffende het gebruik der Nederlandsche
taal in België door 's lands regeering, door de gewes
telijke en plaatselijke besturen, in de rechtspleging, in
vereenigingen van kunsten, wetenschappen, handel,
nijverheid enz., in kerk en school, in de dagbladen,
in den huiselijken kring en in den dagelijkschen om
gang van de verschillende klassen der samenleving,
was nog niet geheel gereed, zoodat dit onderwep is
aangehouden.
De heer de Beucker protesteerde tegen het gebruik
der Fransche taal in het antwoord, dat de koniDg van
België en de graaf van Vlaanderen op de uitnoodiging
tot bijwoning van het congres gezonden hebben. Voorts
betoogde hij dat zoowel de algemeene als de gemeente
besturen veel te wenschen overlaten, en dat noch de
liberale noch de clericale ministeriën iets voor de
Vlaamsche taal gedaan hebben. Te dien aanzien bracht
bij hulde aan den heer Julius Vuylsteke, liberaal lid
van den gemeenteraad van Gent, die in den boezem
dier vergadering de rechten der Vlaamsche taal verde
digd heeft. Ook klaagde hij er over dat bijvoorbeeld
op de landbouwscholen uitsluitend de Fransche taal
gebezigd wordt. Hij gelooft wel niet dat men bij het
tegenwoordige ministerie beter dan bij het vorige slagen
zal, maar dit mag het coDgres niet beletten de verkla
ring uit te spreken dat Vlaanderen zich Vlaamsch
wenscht bestuurd te zienen ook dat het congres
verlangt voortaan brieven van den koning in de Vlaam
sche taal te ontvangen.
Toen de spreker geëindigd had was het al dadelijk
merkbaar dat zijn voorstel weinig sympathie bij de
vergadering vond. De heer de Jonge van Ellemeet
verklaarde zich krachtig daartegen, en zijne woorden
werden met warmte en langdurig toegejuicht. Dit be
lette echter niet dat een bondgenoot van den heer de
Beucker, de advocaat Alfred de Pooteropstond om
het genoemde thema verder uit te werkenen ten slotte
aandrong dat het congres zich hieromtrent verklaren
zou. De voorzitter merkte evenwel op, dat de behande
ling van het thans besproken onderwerp verdaagd was,
en de vergadering blijkbaar het incident, dat geheel
van het programma afweek, wenschte te eindigen. Toen
de heeren de Beucker en de Pooter desniettegenstaande
bleven aandringen op de vervulling van hun wensch,
werd sluiting der debatten gevraagd. De heer Vuyl
steke bracht, als motie van orde, onder de aandacht,
dat het reglement de politiek bij de beraadslagingen
van het congres uitsluiten voegde er bij dat nog nooit
een redelijk mensch er aan gedacht heeft om aan een
eenvoudigen brief, die uit het kabinet van een vorst is
voortgekomen, de beteekenis eener regeeringsdaad te
hechten. Blijkens hare toejuichingen stemde de verga
dering met dezen spreker inen toen de heer de Pooter
op stemming aandrong, zeide de voorzitter dat hij het
recht had om de sprekers zoo noodig tot de orde te
roepen en hij besloten had bij het uitoefenen van dat
recht de vergadering te doen eerbiedigen. Het daarop
gevolgde voorstel, om over te gaan tot de orde van
den dag, werd met overgroote meerderheid van stem
men aangenomen.
Betreffende de oprichting te Gent van een gedenk-
teeken voor J. van Zevecotedeelt de voorzitter mede,
dat de wethouder voor de schoone kunsten te Gent de
zaak in overweging heeft genomen.
De stukken, door de commissie van hetXIIecongres
verzameld met betrekking tot de bewerking en uit
gaaf van een historischen atlas der Nederlanden, voor
schoolgebruik geschikt, worden op voorstel van den
heer de Stoppelaar naar de tweede afdeeling verzonden.
De heer Vuylsteke deelde namens de op het vorige
congres benoemde commissie mede, dat zij nog niet
gereed is met haar rapport omtrent de stichting van
een algemeen Nederlandsch zangverbond. Zijn voorstel
om deze zaak bij de derde afdeeling over te brengen
werd aangenomen.
Het verslag omtrent het verzoek tot de Nederland
sche regeering gericht, om de toegezegde regeling van
het kopierecht niet op de lange baan te schuiven, en
kennisgeving aan het Belgische staatsbestuur van de
belangen der letterkundigen en boekhandelaars van het
kopierecht in beide gewesten op eenparigen voet te
regelen, is tot het volgende congres aangehouden.
Door de daartoe benoemde commissie is verslag uit
gebracht omtrent de bij de Belgische regeering aange
wende pogingen, opdat ten minste bij eene van de
rijks hoogescholen een stoel worde opgericht ter aan
leering der Germaansche taal- en letterkunde. Op voorstel
van den voorzitter besluit de vergadering, om zich te
dezer zake andermaal bij gemotiveerd adres tot den
minister van binnenlandsche zaken te wenden.
De vtrdere verslagen werden tot de volgende alge
meene vergadering aangehouden.
Alsnu kwam in behandeling een door professor
H. Kern uit Leiden gedaan voorstel betreffende de
samenstelling van woordenlijsten en spraakkunsten aller
Nederlandsche (zoowel Frankische als Saksische) tong
vallen. Hij stelde voor, om voor de uitvoering daar
van eene commissie van tien leden te benoemen, onder
mededeeling dat hij dit onderwerp verder in de eerste
afdeeling behandelen zou.
Middelerwijl was eene motie van orde in aantocht,
namelijk van den heer van Hall, die zich beklaagde
dat men de sprekers niet verstaan kon. Van verschil
lende kanten werd die klacht ondersteunden de slot
som was dat aan het bestuur werd opgedragen om
pogingen aan te wenden tot het verkrijgen van een
ander lokaal voor de algemeene vergaderingen van het
congres.
Daarna had weder een incident plaafs; de heer
Schoiers, ondervoorzitter van den Nederlandschen bond,
vroeg namelijk, of de regelingscommissie ook genoot
schappen en vereenigingen had uitgenoodigd? De
voorzitter merkte op dat de regelingscommissie bad
opgehouden te bestaan zoodra het congres zijn defini
tief bestuur gekozen had. Van alle kanten werden
alsnu stemmen vernomen, die de sluiting der debatten
over dit punt vraagden, maar de heer Schoiers liet
zich hierdoor nog niet uit het veld slaan. „Zoo uit-
noodigingen hebben plaats gehad zeide hij dan
protesteer ik in mijne hoedanigheid van ondervoor
zitter van den Nederduitschen bond, die niet is uitge
noodigd!" Nu werd van links en rechts het geroep
gehoord: „Dat is een staatkundig genootschap! Hier
geen politiek!" De voorzitter herhaalde tot den heer
Schoiers, dat deze vergadering op dergelijke interpel
lation geen antwoord had te geven. „Wij hebben hier
voegde hij er bij een orde van den dag en een
reglement, het bewaren der orde in deze vergadering
is aan mij toevertrouwd, en ik zal niet gedoogen dat
iemand haar verstore. Voortaan zal ik geen gelegen
heid meer geven tot toelichting van een voorstel het
welk niet schriftelijk bij het bestuur is ingediend, en
vooraf zal ik dan nog daaromtrent het gevoelen der
vergadering inwinnen. Met het oog op het vergevor
derde uur sluit ik deze vergadering."
De sluiting der vergadering ging met luide toejui
chingen gepaard.
ALGEMEEN OVERZICHT.
De levendige belangstelling die de paus en zijne
partij te Rome aan den dag leggen voor de fusie der
beide takken van het huis Bourbon schijnt de leden van het
rechter-centrum wakker te schudden en het laat zich
aanziendat de fusionisten weinig reden zullen hebben
om voor die belangstelling dankbaar te wezen. In een
eigenhandigen brief wenscht de paus den graaf van
Chambord geluk met do fusie, er tij voegende dat
God blijkbaar de gebeden der katholieken verhoord
heeft en de hydra der revolutie weldra ten onder ge
bracht zal zijn. Te ongelegenertijd wekt hij daardoor
de herinnering der ware constitutioneele Orleanisten
op aan de woorden van den graaf de Chambord,
die het wereldlijk gezag de onmisbare waarborg noemde
„voor de onafhankelijkheid van den paus en de vrije
uitoefening van zijn gezag over de gansche wereld",
en het „als een heilige plicht beschouwde om dit gezag
tegen nieuwe aanvallen te verdedigen". Tot een kruis
tocht naar Rometot een oorlog met Italië en misschien
opnieuw met Duitschland voelen de meeste leden van
het rechter-centrum volstrekt geen roeping.
Maar graaf d'Audiffret Pasquier zal immers wonderen
verrichten ennaar het gerucht wilzelf3 door den
paus worden bijgestaan om den graaf van Chambord
tot het offer van eenige zijner vooroordeelen te bewe
gen Ook al neemt men aan dat dit in waarheid gelukken
zaldan nog blijkt meer en meer dat een belangrijk
gedeelte van het rechter-centrum, van welks stemmen
de fusionisten voor het gelukken van hun plan geen
enkele ontberen kunnenzich nooit tot de parlementaire
manoeuvre zullen leenen. Graaf de Gasparin, een vol
bloed Orleanist en invloedrijk grondeigenaar in de depar
tementen du Jura en du Gard, heeft zich in een brief
aan le Midi tot tolk gemaakt van velen zijner politieke
vrienden, op wie blijkbaar de fusie slechts dezen invloed
heeft gehad, dat zij de Oileansen thans even onmogelijk
achten als vroeger alleen Chambtrd. „De gehechtheid
van den graaf van Chambord, zegt bij, aan den Syl
labus en de witte vlag is in strijd met de instellin
gen welke Frankrijk sedert 1789 bezit. De graaf van
Parijs integendeel paart aan diepen ootmoed en vroom
heid een groote sympathie voor liberale denkbeel
den en gelooft dat, terwijl hij zich in godsdienstige
zaken aan den paus onderwerpt, hij aan de zijde der
moderne begrippen kan blijveD. Is tusschen twee zulke
uiteenloopende richtingen een vergelijk denkbaar, of
is het mogelijk dat de graaf van Chambord zijne eischen
intrekt of de graaf van Parijs zich in elk opzicht aan
zijn neef onderwerpt? Beide hypothesen zijn even
onaannemelijk. Iedere prins zou in een quaestie van
persoonlijk belang voor het welziin van het land kun
nen wijken, maar hij zou dit nooit, zonder zich teont-
eeren, in een quaestie van geweten kunnen doen. Meende
by dit offer te kunnen brengen, dan was dit reeda
door zich zelf volmaakt nutteloos geworden. Zelfs de
troonsafstand van den graaf van Chambord zou de
vijanden van allen vooruitgang niet ontwapenen, evenmin
als de erkenning zijner rechten door den graaf van
Parijs de liberale Orleanisten kan maken tot absolutis
ten, die de politiek van het Vaticaan steunen en de
belangen van Frankrijk opofferen aan de hersenschim
mige hoop op het herstel van instellingendie misschien
gegalvaniseerd, maar nooit van dood weder levend
gemaakt kunnen worden. Neen, er vloeit een breede,
diepe stroom tusschen legitimisten en Orleanisten, waar
over zelfs de bekwaamste diplomatie geen brug kan