apelen van de Nederlandsche en Belgische volksliederen, welk laatste door de aanwezigen werd medegezongen. De beer Odilon Périer uit Dendermonde sprak nog in naam der Zuid-Nederlanders den wenseh uit, dat ook dit congres iets goeds en nuttigs moge tot stand bren gen, en dat de eer daarvan op Antwerpen moge terug kaatsen. Daarna werd den vreemden gasten de eerewijn aan geboden en ten slotte schreven do congresleden hunne namen in het „Gulden boek der stede van Antwerpen", een boek of register waarin alle gedenkwaardige ge beurtenissen van Antwerpen vermeld worden. Hier mede was de plechtige ontvangst geëindigd. Des avonds had een groote militaire optocht met fakkellicht plaats. Reeds lang voor bet bestemde uur had zich op de Groote markt eene onafzienbare, telkens aangroeiende menschenmassa vereenigd. Op een gege ven teeken werden 500 flambouwen aangestoken, die alles en allen plotseling verlichtten. De stoet was onder anderen samengesteld uit twee muziekkorpsen der ar tillerie drie muziekkorpsen der infanterie, 150 hoorn blazers, 150 tamboers, 40 artilleristen te paarden 600 infanteristendie toortsen en Chineesde lampions droegen. Jammer dat de vreugde voor een oogenblik door een onvoorziene maar hevige onweersbui verstoord werd. Spoedig hield de regen echter op en keerde de gevluchte menigte zoo mogelijk in nog grooter aantal terug. Te 8 uren 's avonds vereenigden de congresleden zich in de groote zaal der Harmonie waar bet oratorium De oorloggecomponeerd door den heer Benoit op het gedicht van den heer J. van Beers, voor de eerste maal werd uitgevoerd. De zeer ruime zaal was geheel bezet. Aan toejuichingen ontbrak het niet Na bet eiDde, te balf 12 uur, werd zoowel den h£er van Beers, die zich met zijne echtgenootenaar de tribune had begeven, als den heer Benoit veelzijdige hulde gebracht. Laatstgenoemde ontving namens het orchest een gouden kroon, en een gelijksoortige kroon van de regeliDgscommissiebenevens een aandenken namens de zangers en zangeressen. En hiermede was de eerste dag van het verblijf der congresleden in de Scheldestad geëindigd. Gisteren voormiddag te 11 uren werd den congres leden door de Antwerpenaren in de oranjerie van den Dierentuin een feestelijk ontbijt aangebodenwaaraan door 280 geinviteerden werd deelgenomen. Het ont haal was gul en keurig. Tijdens deze samenkomst werden velen der aanzit- tenden nogmaals herinnerd aan de genoegelijke dagen van het ten vorigen jare te Middelburg gehouden XHe taal- en letterkundig congres. Zij die toen aan den rijtoer deelnamen, waarmede de met dat coDgres gepaard gaande feestelijkheden besloten werden, namen op den huize Overduin bij acclamatie een voorstel aan van den heer Odilon Périer, om de portretien der aan wezigen in een album te vereenigen en dit der familie de Jonge van Ellemeet, uit erkentelijkheid voor de geno'en ontvangst der congresledenaan te bieden. Gisteren nu is aan dat besluit uitvoering gegeven. Eene commissie, bestaande uit de heereu Odilon Périer, van Lee, Gram, de Raad en Cosijn, overhan digde aan m'. W. CM. de Jonge van Ellemeet,onder een vleiende toespraak van het eerstgenoemde lid der commissie, het toegezegde album, hetwelk 110portret ten der gasten op Overduin bevat. De heer de Jonge van Ellemeet betuigde zijne ingenomenheid met dit aandenken. Des namiddags zonden de congresleden een bezoek brengen aan de driejaarlijkscbe nationale tentoonstel ling van beeldende kunsten. önitrnliinD. ALGEMEEN OVERZICHT. Doorloopt men de nieuwstijdingen der laatste dagen nit .de verschillende landen van Europa, dan kan men bet zich verklaren dat de Fransche natie zich de eer ste van Europa waande en dat in die appreciatie on danks den treurigen afloop van den oorlog van 1870/71 nog weinig verandering gekomen is. De telegrammen uit Londen, Rome, Weenen en het Duitsche rijksland hebben allen betrekking op Frankrijk en Fransche aan gelegenheden. Gedurende de algemeene stilte in de politiek is het bijna alleen Frankrijk dat voortdurend de aandacht trekt, en al is dit in de eerste plaats een minder gunstig leeken omdat het getuigt van aanhou dende woelingen en onrust en van een onzekere toe komst, toch ligt daarin ook eenigszins het bewijs dat Europa in het bijzonder in Frankrijk belangstelt. Men kan echter niet zeggen dat Frankrijk in den laatsten tijd op die belangstelling trotsch behoeft te wezen, want sedeit den 24" Mei heeft Frankrijk de sympathie van het moderne Europa verloren en ziet men met weer zin hoe de reactie en het clericalisme elkander de hand reikeDteneinde met vereende krachten de beginselen der groote revolutie te vernietigen en de maatschappij van vóór 1789 weder te herstellen. Rusland, Engeland en Oostenrijk zijn die plannen der Fransche reactionairen zeer genegen; zoo althans meldt een telegram uit Rome naar aanleiding van bet gerncht, dat Italië, met het oog op de monarchale restauratie in Frankrijk en in verband daarmede op haar eigen rust en veiligheid, eene circulaire aan de verschil lende Europeesche kabinetten gezonden heeft om te ver nemen welke houding door hen eventueel tegenover deze restauratie aangenomen zou worden. Hoewel Enge land onbegrijpelijkerwijze in zeer suspect gezelschap genoemd wordt, is het mogelijk dat de regeeringen de herstelling der Bourbons in Frankrijk wenschen, maar veilig kan men aannemen dat geene natie in Europa Henri V op den Franschen troon met vreugde zou begoeten. In verband met andere berichten schijnt het bovenvermelde telegram uit Rome echter onjuist te zijn. De Italiaansche ambassadeur te Parijsridder Nigra, heeft aan zijne regeering een rapport uitgebracht over de openbare meening in Frankrijk met betrekking tot de kansen eener monarchale restauratie. Op grond van dit rapport, dat die kansen niet gering schijnt te achten, heeft de Italiaansche regeering blijkbaar aan de Europeesche hoven de wenschelijkheid onder het oog gebracht om over een gemeenschappelijk vastgestelde gedragslijn tegenover deze restauratie in onderhandeling te treden. Niet de restauratie, maar dit voorstel is het waarschijnlijk, waarmede de regee- ringeD van RuslandEngeland en Oostenrijk zich zeer ingenomen verklaarden. Sedert het vertrek van den graaf van Parijs uit de Weensche hoofdstad en zijne terugkomst in Frankrijk verstommen uit Weenen de berichten, die in de laatste dagen bijzon dei heden brachten over de samenkomsten der graven van Chambord en Parijs. Thans komen officieuse en onafhankelijke bladen, telegrammen van het officieuse bureau en van particuliere corresponden ten op tegen de beschuldiging allerwege der Oosten- rijksche regeering voor de voeten geworpen, dat de fusie door het hof te Weenen met ijver bevorderd en voorbereid werd. Of het verwijt echter zoo geheel onverdiend is? Dat het graaf Andrassy treft zal wel niemand beweren; of dat zelfs een der leden van het Cisleilhaansch ministerie zich daaraan schuldig maakte is niet waarschijnlijk. Maar waar blijkt dat de ultramontaansche partij, en in de eerste plaats het Vaticaan, de fasie bevorderde, omdat zij hare hoop voor de toekomst daarop bouwt, zou dan de onderstel ling zoo gewaagd wezen dat, terwijl de comedie te Weenen speelt, het jezuïetiscbe hof van keizer Franz Joseph niet zoo geheel vreemd daaraan gebleven is? Als eene waarschuwing voor de gevaren, waaraan de kuiperijen en komplotten der monarchalen Frankrijk blootstellen, zouden de berichten uit Chislehnrst omtrent de viering van den Napoleonsdag (15 Augustus) kunnen dienen, wanneer de personen die deel uit maken van de ligue des gens de tien niet door partij drift verblind waren. De zoon van Napoleon III is bij die gelegenheid voor de eerste keer opgetre den als hoofd zijner dynastie, als pretendent voor den Franschen troon; hij sprak van de stadie der nalatenschap zijns vaders, waaronder bij „de nationale souvereiniteit" en „de vlag, waardoor deze als het ware geheiligd is," gevonden heeft. Dit laatste ziet blijkbaar op de witte vaan, die Chambord aan Frankrijk wil opdringen, terwijl de geliefde driekleur ook de vlag der Bonapartes is. De redevoering, zooals zij in de Engelsehe bladen gevonden wordt, draagt de sporen dat zij door de leiders der partij rijpelijk overwogen en geredigeerd is, en kan als eerste manifest van den jongen pretendent gelden. Zullen de nconarchalen ondanks deze waarschuwing blind blijven voor den grooten dienst, dien zij den Bonapartisten bewijzenwanneer hun kom- plot mislukt, of zijn zij reeds zoo zeker van hun suc ces? De gematigde Orleanistische bladen ziin in dit opzicht echter nog verre van gerust. Een oneindig verheffender iDdruk dan al die kuipe rijen der partijenom zich van den vacanten Franschen troon meester te makenbrengen de berichten uit den Elzas teweeg omtrent de ovatiën, die den heer Thiers op zijne reis naar Zwitserland gebracht zijn. Geheel onverwacht kwam de oud president der Fransche repu bliek Vrijdag namiddag te Belfort aan en nauwelijks was de mare van zijn komst in de stad verspreid, of de vlag gen werden uit alle huizen uitgestoken en des avonds werd de geheele stad geïllumineerd. Op zijn weg werd de heer Thiers met luide toejuichingen door de samenge stroomde menigte begroet, maar geen oogenblik werd de goede orde gestoord Niet minder indrukwekkend was de ontvangst, die den heer Thiers den volgenden dag te Altkirch en te Mühlhausen bereid werd. Overal waar hij passeerde weergalmde de lacht van de kre ten: leve Thiers! leve de bevrijder vanFrankiijkAls een bewijs van de algemeene geestdrift meldt l'Indus- triet alsacien, dat twee spoorwegbeambten nauwelijks de bloemruikers konden dragen, die in den Elzas van Belfort tot de Zwitsersche grena aan mevronw Thiers waren aangeboden. De ontvangst te Bazel was vol gens hetzelfde blad niet minder hartelijk. Omtrent Spanje zijn wij heden zonder eenig bericht. In verband met dit land is het van belang te melden dat blijkens bericht uit Berlijnde ex kommandant van het Duitsche eskader voor Carthagena, kapitein Wer ner, benoemd is tot directeur van den werf van Wilhelmshafen in plaats van kapitein Przewiscinsky. „Wanneer men zich vooi stelt dat de benoeming van kapitein Werner een bewijs is van de ongenade der regeering, zegt de officieele Straszburger Zeitung, dan zou men zich vergissen deze benoeming is zelfs gewoon- lyk eene onderscheiding. Een bijzondere toelage is aan dezen post verbonden." Officieele taal is nog niet altyd de meest geloofwaardige taalen aannemende dat deze officieele toelichting de waarheid zegt, dan bestaat er alle reden te vragen, wat dan de nieuwe kommandant van het eskader misdreven heeft om achteruit ge zet te worden? Te Wilhelmshafen was hij niet in de gelegenheid om zich evenals kapitein Werner in de Spaansche wateren te onderscheiden; dit zal men hem te Berlijn toch niet euvel willen duiden? Belgischs brieven. Brussel 17 Augustus. Terwijl ik u deze regels schrijf, doen HH. MM. Leopold II en koningin Marie Henriette hunnen intocht in de stad Antwerpen. Voor dezen ter post te bezorgen hoop ik u de eerste depêches te kunnen mededeelenwaarin de bijzonder heden dezer belangrijke gebeurtenis gemeld zullen worden. Het is inderdaad eene belangrijke gebeurtenis en de clericalen zijn daar blijkbaar niet blind voor. De tegenzin tegen de toebereidselen van dit feest, waar van zij reeds van den aanvang blijken gaven, hunne pogingen om verdeeldheid te zaaien en de feestvreugde te storen, het niet zonder ophefdoor de leiders verkondigde voornemen om niet aan het feest deel te nemen, dit alles levert daartoe bewijzen te over. Ja, in dezelfde stad waar vóór eenige jaren het toenmaals elericale bestuur eene plaats weigerde aan het standbeeld van Leopold I, den stichter der Belgi sche dynastie en zelfs ook eenigszins van België zelf, heeft de liberale gemeenteraad zich gehaast dezen smet uit te wisschen, deze grove fout te herstellen. Het standbeeld staat thans schoon en trotsch op de Place St. George en gisteren avond beeft geheel onver wacht een schooneindrukwekkende en oprechte demon stratie plaats gehad aan den voet van het monument van hemaan wien Belgic zooveel verschuldigd is. Reeds toen was de geestdrift der bevolking onbe schrijfelijk groot; overal werden de gouverneur, ridder Pycke, en de burgemeester, de heer Leopold de Wael, door de bevolking toegejuicht. Ook aan de leden van het Nederlandsch taal- en letter kundig congres kwam deze algemeene geestdrift ten goede; hunne ontvangst aan het station en op het stadhuis was in derdaad voortreffelijk. Zonder twijfel heeft zij de tevreden heid van alle Nederlanders van Noord en Zuid opgewekt. De stad is rijk versierd en bevlagd. Overal ziet men de Belgische kleuren, niet slechts aan de huizen maar op aller borst. Men herkent den Antwerpenaar nauwe lijks, nooit nog was zijne vreugde zoo opgewonden en luidruchtig. Door dien algemeenen geestdrift wordt iedereen medegesleeptzelfs de verstoktste clericalen. Zij zullen eindigen met evenals de andere burgers aan de illuminatie deel te nemen. Zij zullen dit echter zeker met tegenzin doen, want deze feesten bewijzen dat zij in Antwerpen hun aanzien en invloed verloren hebben. De groote handelstad is aan hunne vingers ontsnapt. Zij weten dit zeer goed en vandaar hunne woede. Onderstel eens dat Gent de liberale beweging volgt, en met de elericale meerderheid in de kamer is het gedaan. Ziedaar de politieke beteekenis dezer schitterende feesten, waarvoor de stad Antwerpen alleen een krediet van 200,000 francs toestond, hetwelk zeer waarschijnlijk nog overschreden zal worden. Een koortsachtige bedrijvigheid heersebte gedurende de laatste dagen te Antwerpen. Stoepen en uitbouwsels van huizen zijn nog vóór een paar dagen afgebroken en weggenomen om den weg te ver breed endie van het station du Nord naar de stad voert en waar twee prachtige eerebogen zijn opgericht. Een dezer bogen werd gisteren avond door een hevigen rukwind omver geworpen den ganschen nacht heeft men bij fakkellicht gewerkt om dien weder op te richten. Heden morgen reeds was niets meer van het ongeval te bespeuren. Iedereen heeft de handen aan het werk geslagen en het is inderdaad onmogelijk om een beschrijving der Antwerpsche straten te geven; zij gelijken een bijenkorf. Een voorname plaats zullen ook, zooals het behoort, kuüst en wetenschap op het programma bekleeden. De opvoering van het oratorium „de Oorlog" van Peter Benoit, woorden van Jan van Beers, zal het glanspunt van het artistiek gedeelte wezen, terwijl de wetenschap door het XIIIe Nederlandsche taal- en letterkundig

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3