©uitenlanh. BURGERLIJKE STAND. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den 3en dezer: P. D. Bazendijk, jm. 42 j. met A. Braken burg, jd. 28 j. (Van 26 Juli—2 Augustus.) Vlissingen. Gehuwd: C. Wijkhuisen, jm. 32 j. met C. E. Huijsdens, jd. 25 j. Bevallen: C. E. Lupert, geb. van Eek, z. W.Halle beek, geb. Gravendaal, d. J. J. van der Steen, geb. Verspoor, z. Overleden: T. Meskes, man van C. F. Staalman, 70 j. M. E. Scheurleer, d. 11 w. J. H. Mul, jm. 22-j.P.Tol lenaar. man van A. E. de Held, 41 j. P. M. Maes, d. 6 m. Goes. Bevallen: G. F. de Coninck, geb.Blondel,z. J. Verdonk, geb. v. d. Weert, z. Overleden: M. A. C. de Jonge, d. 4 m. J. P. Meijler, man van C. M. Barbier, 63 j. C. Proos, d. 18 m. L. Reijnhoudt, d. 3 m. (overl. te Wolfaartsdijk). M. Stieger, wedr. van A. Loots, nu echtgenoot van J. Kegel, 70 j. J. Burgs, d. 8 m. S. Duvekot, z. 3 m. Zierikzee. Gehuwd: C. Pat, jm. en H. Wil ten- burg, jd. Bevallen: P. L. John, geb. Naedelin, z. P. J. van Bloppoel, geb. Rinkier, d. S. Hertstein, geb. van den Ende, z. M. Arts, geb. Sies, z. Overleden: H. A. John, z. 4 d. J. Elsevier, vrouw van H. Bogers, 47 j. H. M. Sigmond, d. 4 m. ALGEMEEN OVERZICHT. Uit alle gemeenten der Fransche oostelijke departe menten, zonder eenig onderscheid, stroomen adressen en telegrammen aan Thiers tot groote ergernis van de regeering en hare ambtenaren in deze departementen. De meesten dier dankbetuigingen zijn onderteekend door den maire en waar de prefect het waagde hierop aan merking te maken, aarzelden dezen niet om het door hen gekozen standpunt tegenover hem te verdedigen. „Ik betreur het, zoo schrijft o. a. de maire van Stenay aan den prefect van het departement de la Meuse, dat mijn adres aan den heer Thiers uwe goedkeuring niet wegdraagt en mij een verwijt op den hals haaldedat mij echter niet gerechtvaardigd voorkomt. Niettemin kan ik niet ontveinzen dat, daar ik niets deed ia strijd met de wetten en ik overtuigd ben dat het eener stad niet minder dan eenen persoon tot eerestrekt, wanneer zij zich dankbaar betoont vcor bewezen dienstenik uwe meening niet kan deelen en evenmin betreuren kan wat ik deedIk geloof niet dat ik mij zoo als gij zegt, aan de verspreiding van valsehe meenin gen of vooroordeelen heb schuldig gemaakt, omdat ik de woorden: „bevrijder van het Fransche grondge bied" herhaald heb, die de geschiedenis onherroepelijk zal blijven verbinden aan den naam van onzen betreur den president, den heer Thiers enz." Men ziet het, de tegenstand der monarchalen kan niet baten, de bevol king der oostelijke departementen heeft niet het voor beeld van de bevorderaars der sociale orde gevolgd en het gevoel van dankbaarheid voor de diensten van den grooten patriot onderdrukt. De prefect te Nancy heeft dan ook ter elfder ure ingezien dat hij den stroom toch niet kon tegenhouden en daarom, in strijd met zijn verbod van den 31en Juli, reeds den volgenden dag ver gunning gegeven tot het uitvoeren van muziekstukken op de Place Stanislaus en tot een optocht met fakkel licht door de straten der stad. Op deze wijze voor zeker kon hij beter voor de handhaving der orde in staan, dan "wanneer hij trachtte met geweld de natuur lijke uitingen der patriotisehe vreugde te onderdrukken. Iutusschen moeten deze onloochenbare bewijzen van gehechtheid aan en vereering van Thiers in de 003 tel ij ke departementen de mannen van 24 Mei minder aange naam aandoen, die er zich onlangs nog in de kamer op verhieven dat de ministers uit de meerderheid voort sproten en deze weder de meerderheid der natie ver tegenwoordigde. Dit verschijnsel, hoe licht ook te verklaren omdat de departementen die het meest onder den oorlog leden natuurlijk de verlossing het hoogst op prijs stellen, is een streep door de rekening der heeren monarchalen. Ondanks al hunne moeite om de natie te overtuigen dat zij de vervroegde ontruiming in de eerste plaats aan de nationale vergadering te danken heeft, blijft deze uit eigen oogen zien en blijft zij er van overtuigd dat, zooals de maire van Stenay ook in den bovenaan- gehaalden brief zegt, wanneer „de door partijgeest ver zwakte kamer niet was geleid door zulk een schrander en bekwaam man als de oud president der republiek, Frankrijk heden nog op het vertrek der Duitschers zou zitten wachten." Doch niet alleen die vereering van Thiersniet alleen de gehechtheid aan de republiek welke daaruit blijkt, maar ook een ander feit der laatste dagen slaat aan de illusiëa der monarchalen opnieuw den bodem in. De fusie der beide takken van het huis Bourbon scheen weder eenige schreden vooruitgegaan te zijn, de graaf van Parijs zou deu legitiemen pretendent te Weenen zijn gaan bezoeken, doch plotseling komt er weder een spaak in het wiel; Henri V getrouw aan zijne beginselen, waarmede bij alles vermag, maar zonder welke hij niets is, zooals hij zelf in eene zijner proclamatiën zeide, kiest openlijk partij tegen de meerderheid zijner ge- coaliseerde vrienden. In een brief aan den clericalen afgevaardigde Cazenove de Pradines wenscht hij dezen geluk met zijn voorstel, dat de nationale vergadering officieel vertegenwoordigd zou wezen bij de eerste steen legging der kerk van Montmartro en keurt hij het weigerend votum der kamer ten strengste af. Inderdaad men heeft eerbied voor de beginselvastheid van den graaf van Chambord, al bebooren die beginselen in de 19e eeuw niet meer te huis, maar het is duidelijk dat deze eigenschap aan de wel is waar minder coDseien- tieuse Orleansen elke 'fusie onmogelijk maakt. Frankrijk kan dit niet genoeg op prijs stellen omdat deze stijfhoof digheid niet alleen die fusie belet, maar tevens verhindert dat het verouderde régime der vorige eeuw opnieuw in Frankrijk wordt toegepast. Want gelukt het den monar- calen niet om, zooals het wel in hun plan scheen te liggen, na het reces der nationale vergadering meteen koning kant en klaar te staan, dan valt er niet aan te twijfelen of de clericale reactie, die zich voor het oogen- blik van het gezag heeft "weten meester te maken, zal slechts van voorbij gaan den aard wezen. De regeering zelve gevoelt dit; vandaar de uitnoodiging van den minister van binnenlandsche zaken aan alle prefecten der departementenwaarin verkiezingen moeten plaats heb ben, om naar Versailles te komen teneinde, zooals een van de enfants terribhs der Bonapartistische partij, la Patrie, meldt, inlichtingen te geven omtrent den toe stand van hun departement en de gezindheid der be volking. Het feit der opbrenging van het schip Vigilante door het Duitsche fregat Prinz Friedrieh Carl staat niet meer alleen. Twee andere schepen der opstandelingen, de Al- mansa en Vitoria, zijn na gemeen overleg tusschen de bevel hebbers der EngelscheFransche en Duitsche eskaders eieneens opgebracht en genoodzaakt geworden om we der in de haven van Carthagena ten anker te gaan. Contreras, die zich aan boord van de Almansa bevond en met deze schepen naar Almeria gegaan was om de ze open stad door bombardement tot de betaling eener oorlogschatting van 100,000 duros (ongeveer f 125,000) te dwingen wordt aan boord van het Duitsche fregat gevangen gehouden als gijzelaar voor de strikte uit voering der bevelen van de kommandanten der drie ge noemde eskaders. Al hebben de Fransche en Engelsche kommandanten ge meend het voorbeeld van den^Dnitsehen kommandantWer- ner te moeten volgen, niettemin blijft de nieuwe toepassing, welke in de Spaanscbe wateren aan zoogenaamde rege len van volkenrecht gegeven wordt, hoogst bevreemdend. Doch daarover behoeft men zich niet te verwonderen; in den oorlog van 1870 heeft men het gezien, dat er steeds in het arsenaal van volkenrechtelijke bepalingen gemakkelijk eene te vinden is om de strenge en vaak onbillijke maatregelen der oorlogvoerenden te recht vaardigen. Het oorlogsrecht, wanneer men van zulk een recht kan spreken, is toch feitelijk niets anders dan het recht hetwelk de sterkste gelieft te decreteeren. Maar ontdaan van alle volkenrechtelijke beschouwingen en bewijsvoeringen blijft het een feitdat niet te loochenen is, dat de vreemde eskaders tegenover de Spaanscbe binnenlandsche woelingen hunne neutraliteit niet in acht nemenwant wat hunne kommandanten ook al omtrent het voeren van een onbekende vlag beweren en welke andere redenen zij ook aanvoeren, zij begun stigen de Madridsche boven de Carthageensche regeering, boewei de eene evenmin als de andere door hunne re geeringen erkend is. Heeft de Fransche, Engelsche of Duitsche marine in den Noord-Amerikaanschen burger oorlog misschien ook zoo durven handelen als zij thans in de Spaansche wateren doet? Maar het opmerkelijkst van dit alles is dat de ver schillende regeeringen de handelingen harer scheeps officieren in meerdere of mindere mate desavoueeren. Officieus heeft het Duitsche gouvernement doen verkla ren, dat de kommandant Werner op eigen verantwoor- delgkheid handeldedat de regeering hoegenaamd geene instructiën gegeven had, dat er derhalve geen enkele reden voor diplomatieke verwikkelingen bestond enz. De Fransche regeering laat door de officieuse Agence Havas een document verspreiden, waarin zij verklaait de striktate neutraliteit tegenover de Spaansche binnenland sche twisten in acht te nemen; zinspelen de op het gebeurde met de Vigilaute zegt zij, dat evenals Frankrijk geene schending zijner grenzen toelaatin de Spaausche watereu geen daad van vijandschap tegen Spaansche schepen door Frankrijk gepleegd mag worden (men houde in het oog dat de Spaansche republiek niet door de Fran sche regeering erkend is), maar dat zoodra de bedoelde schepen in volle zee den handel dreigen te benadeelen, de Fransche regeering hare maatregelen zal nemen. De Engelsche regeering moet volgens gerucht geweigerd hebben om op voorstel van het Duitsche gouverne ment gemeenschappelijk maatregelen te beramen tegen de schepen der Spaansche insurgenten. Sedert wan neer is het geoorloofd dat kommandanten van eska ders willekeurig de neutraliteitswetten schenden en de regeeringen eenvoudig de verantwoordelijkheid van zich afschuiven Of is dit alleen geoorloofd tegeu zwakkeren die toch niet bij machte zijn om hun goed recht te doen gelden? Men misduide onze bedoeling echter nietin abstracto betwisten wij volstrekt niet de wenschelijkheid dat de rust in Spanje hersteld, deCar- listische zoowel als de federalistische opstand onderdrukt worde, wij gevoelen-hoegenaamd geen sympathie voor een van deze rovolutiën, maar dit neemt niet weg dat tegenover deze revolutionairen de schending der neutra liteit evenmin geoorloofd is als tegenover den staat, dia bij machte is die schending streng te straffen. Belgische brieven. Brussel 3 Augustus. Het ministerie Malou-Thiébauld heeft zijn zin, zijn militaire ontwerpen zijn aangenomen. De rechterzijde heeft ter wille daarvan haar eigen doodvonnis onder teekend. Wat is er noodig geweest om haar hare anti- militaire beginselen te doen opofferen, waardoor zij in 1870 haren weg tot het gezag gevonden heeft? Een enkel woord der bisschoppen. En terstond heeft zij, behoudens drie afgevaardigden, waaronder de billijk heid eischt den heer Coomans te noemen, met echt clericale tuchtdie waard is als een voorbeeld van blinde gehoorzaamheid te worden aangehaald, voor de regeeringsvooratellen gestemd. De liberale linkerzijde heeft daarentegen alséen man tegengestemd. Geen enkele stem is op eenig punt daarvan afgeweken, haar afkeurend votum was een stemmig. Doch laten wij het er bij zeggen, zij kon en mocht niet anders stemmen. Afgescheiden van alle verkiezings-tactiek ook ten uwent is het niet onbe kend dat deze een bijna beslissenden invloed op alle politieke stemmingen uitoefent afgescheiden daarvan maakten hare beginselen het haar ten plicht. Het wetsontwerp znoals het uit de overhaaste en weinig ernstige debatten is te voorschijn gekomen ver hoogt nist alleen de uitgaven voor het budget van oorlog het verbreedt helaas! de klove tusschen de bezittende en de arbeidende klasse, het behoudt de plaatsvervan ging voor gegoeden en rijken, en maakt haar volkomen ongenaakbaar voor den burgerstand, de arbeidende klasse en, wat natuurlijk niet gezegd behoeft te wor den, voor den arme. Het is eene wet met huichelachtig karakter, die aan de rechterzijde duur te staan zal komen. Daizendmaal beter zou de openhartige invoering van den verplichten algemeenen dienst geweest zijn. Wellicht zou de heer Malou zelf niets liever gewenscht hebben. Maar om dien te kunnen voorstellen was de toestemming der bis schoppen noodig, zonder welke niets geschieden kan. Het gouvernement kon die echter koopen tegen de in voering van het verplichte bijwonen der mis voor het leger. De heer Jules Malou was van oordeel dat daar voor de tijden niet gunstig waren, en toen heeft hij de thans aangenomen militieher vorming zelf uitgevonden, of misschien daaraan slechts zijne goedkeuring gehecht, eene hervorming welke door hare werking de natie er toe brengen zal om den verplichten algemeenen dienst, dien zij tot heden nog verwerpt, met onstuimigheid te vragen. De begrooting van oorlog is met drie millioen ver hoogd. Dit danken wij aan de rechterzijde, hoewel hare leuze in 1870 aan de stembus de vermindering der militaire uitgaven was. Wat den militairen dienst zeiven betreft, uitsluitend op hen zal hij drukken die, in welken stand of welke klasse ook door den arbeid in hunne behoeften moeten voorzien. Renteniers en rijke luiaards kunnen zich van dien plicht vrijkoopen. Ziedaar de militaire her vorming der clericalen. Der natie moeten nu toch wel de oogen opengaan, en ten aanzien van hen die in 1874 nog niet genoeg door de jongste ervaringen tot inzicht gekomen mochten zijn, zal de linkerzijde er zich wel mede belasten, om hen er op te wyzen waar been het bestuar der clericalen leidt. De heer Frère-Orban die geen enkel woord gesproken heeft in dit debat, welks resultaat reeds voorat door de bisschoppen was vastgesteld, heeft aan het ministerie en zijne partij te keanen gegeven dat hij hun rendez-nous gaf op het gebied der politieke discussie ter geschikter plaatse en ure, namelijk vóór de alge- meene verkiezingen, welke in Juni 1874 voor de par- tieele vernieuwing der kamer moeten plaats hebben. Morgen hervat de senaat zijne werkzaamheden. De kamer heeft de hare geëindigd. Zij zal nog Dinsdag bijeenkomen, maar dit is niets dan een vorm. De meeste afgevaardigden hebben Brussel reeds verlaten en zijn niet van plan terug te keeren. De koning is naar Duitschlaud vertrokken, naar men

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2