r
V
trent het gemeenschappelijk gebruik van het station te
Boxtelin zoover reeds tot een vergelijk gekomen, dat
de reizigers in de volgende week over eerstgenoemde
lijn van het station te Boxtel kunnen gebruik maken.
De Nieuwe Rotterdamsche courant meldt naderdat
gisteren morgen de afsluitingsboom op den uitersten
wissel van den spoorbaan is weggenomen en de Boxtel
"Wezelsche trein kon doorrijden tot het station van
de staatsspoor wegen.
Onze correspondent te 'sGravenbage schrijft ons,
onder dagteekening van gisteren, het volgende:
„Men keurt hier de interpellatie van den heer van
Goltstein in de kamer nog al af, en vooral de wijze
waarop hij haar voorstelde en inkleedde. Men achtte
het niet zeer strookende met de waardigheid die de
eerste kamer altoos in acht genomen heeft dat een lid
over de gewichtige en bekommeringwekkende omstan
digheden van het oogenblik interpelleeren willende,
eenvoudig 's morgens vroeg een knip briefje aan een dei-
ministers zendt: „HoogEdGestr. heer. Ik ben voorne
mens heden in de zitting der eerste kamer te vragen:
1° of het ministerie zijn ontslag heeft gevraagd, 2° wat
het ministerie over den stand van zaken denkt en wat
zijne plannen zijn? Met de meeste hoogachting enz.",
en dan een paar uren later die vragen in de zitting
der kamer doet en toelicht op een toon en in een vorm,
die maar al te zeer herinnert aan die waarmede per
sonen, die nog jeugdiger en veel minder hooggeplaatst
zijn dan de verkorene der staten van Utrecht, hunne
geschillen mondeling plegen te apprcteeren er voor de
beslissing door 't vuistrecht. In de eerste kamer zelve
moet men verre van gesticht zijn over de onhebbelijk
heid van den uitval, en den heer van Goltstein niet
zeer erkentelijk zijn voor zijne poging om de eigen
aardige manieren die op het Binnenhof aan de zijde
van het Hofsingel veld winnen, over te planten naar
de deftige Vijverbergzij de van die eerwaardige vader-
landsche ruïne.
„Naar de kalmte te oordeelen waarmede de heer van
Goltstein bedankte voor de inlichtingen die hij van den
minister van justitie in de avondzitting niet verkre
gen bad, zal hij tusschen de ochtend- en avondzittiug
wel hebben kunnen bemerken hoe zijne mede-hoogst-
aangeslagenen over de zaak dachten. Vergelijk eens de
ernstige en waardige manier, waarop in 1868, toen
er een derde kamerontbinding werd voorbereidde
heer Duymaer van Twist een debat over den politieken
toestand uitlokte, met de houding van den heer van
Goltstein, en gij zult u kunnen begrijpen waarom het
in 1868 in de eerste kamer gevoerde debat tot
eene stemming behoefde het niet eens te komen een
einde maakte aan de spanning; en evenzeer waarom
de ongeduldige en driftige neveu de san onclezoo
weinig succes had zelfs bij de, zonder twijfel conser
vatieve, doch voor alles deftige geestverwanten die hij
in de eerste kamer heeft.
„Dat de regeering geen inlichtingen geven zou en
kon begreep iedereen, behalve het driftige eerste kamer
lid; dat de regeering moeilijk aan de eerste kamer kon
mededeelen wat zij van plan was aan den koning in
overweging te geven, zag iedereen in, behalve de heer
van Goltstein; dat het niet voegzaam was inlichtingen
te vragendie men niet ontvangen kon scheen alleen
aan den uitverkorene van het Sticht ontgaan te zijn.
Het is waarlijk alsof de heer van Goltstein zich voor
genomen had aan den volke te vertoonen dat men in
hem de eigenaardigheden terugvindt, die den weldra
aftredenden leider der conservatief-ultramontaansche
partij, Heemskerk, onderscheiden, dat hij even driftig,
even onhandig en tactloos evenzeer door partijzucht
verblind is als de afgevaardigde voor Gorinchem, die
nog tot den tweeden Dinsdag in September 1873 zit
ting heeft.
„In de liberale kringen houdt men het er voor dat
de kamer zal ontbonden worden, dat althans het
ministerie den koning daartoe adviseeren zalwat
anders? vraagt men schouderophalend. „Wat anders?"
het mag moeilijk zijn die vraag zoo terstond te beant
woorden maar ik ben daarom nog niet overtuigd dat
dit uiterste middel terstond moet worden aangepakt.
Een ministerie, dat evenals het ministerie van 1866-68
deed, dadelijk ontbindt wanneer de kamer zijn zin niet
wil doen, maakt op mij den indruk van den schoolknaap
die zijne lei schoonveegt zoodra zijne som niet uitkomt.
Beter is het naar de fouten te zoeken en ze te verbe
teren, dan spaart men tijd en ergernis; ik geloof dat
men ook in de politiek niet terstond de schuld aan lei
of griffel moet geven wanneer de som niet uitkomt, maar
nauwkeurig naar eigen fouten zoeken moet. Daarenbo
ven bestaan er, dunkt mij, twee groote bezwaren tegen
eene ontbinding der kamer op dit oogenblik, éen poli
tiek en éen praktisch. Het politieke bezwaar is
daarna gelegen dat er tegenover den uitslag der laatste
verkiezingen niet wel door eene liberale regeering
eene ontbinding kan worden aangeraden. Bij de stem
bus hebben de ultramontanen gewonnen, de antire
volutionairen gewonnen de ultramontaaasch-conser-
vatieven gewonnen; alleen de liberalen en de zuiver-
conservatieven hebben verloren. Wie dus optreden
en ontbinden moet, stellig, dunkt mij, niet de beide
laatste partijen. Het practische bezwaar ligt daarin
dat men werkelijk eene kamer niet ontbinden kan die
nog niet bestaat. De uitslag der Juni-verkiezingen mag
niet worden teniet gedaan voordat zijne gevolgen op
de samenstelling der kamer officieel gebleken zijn, voor
dat dus de nieuwe zitting eenigen tijd heeft geduurd.
Wil de regeering bij de discussiën over het adres van
antwoord flinkweg de quaestie van vertrouwen stellen
en daarbij dit verzuime zij vooral niet een dui
delijk, kort programma niet van vage woorden, maar
van uitgewerkte beginselen en bepaalde maatregelen
geven, desnoods met de wetsontwerpen er bij, dan kan
zij gewis de crisis verhaasten, wier oplossing door 's lands
belang dringend gevorderd wordt. Maar ook in het
geval dat dan gemis aan overeenstemming tusschen
kamer en regeering duidelijk blijken mocht, ook dan
nog ligt iets anders dan ontbinding voor de hand. Dan,
dunkt mij, ligt aftreding van het ministerie der liberale
meerderheid in den aard der zaak; dat een ministerie
van de ultramontaansche, van de ultramontaansch-con-
servatieve, of van de anti-revolutionaire minderheid dan
beproeve te regeeren en, zoo dit mislukt, de kamer
ontbinde. Nu de kiezers pas voor een paar weken
gesproken hebben, komt mij dit de eenige zuiver con-
stitutioneele oplossing voor."
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
consulaten. Benoemd tot Nederlandsch consul te
Roubaix A. Lepoutre.
ONDERWIJS.
Op de aanbeveling tot het benoemen van een rector
aan het Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam zijn
geplaatst: 1°. mr. J. B. Kan, rector aan het gymnasium
te Nijmegen; 2° dr. E. Mehler, rector aan deLatijneche
school te Zwolle3°. dr. I. G. van Eyken, rector aan
het gymnasium te Delft.
KERKNIEUWS.
Omtrent de handelingen van de Algemeene synode
der Nederlandsche hervormde kerk deelt de Kerkelijke
courant o. a. mede, dat rapporten werden uitgebracht
ter zake der adressen betrekkelijk verlangde reorgani
satie van het kerkbestuur als ook ter zake van de
consideratiën en de ingekomen adressen betrekkelijk de
verandering van art. 11 van het algemeen reglement
en de overige daarmede verwante voorloopig aangenomen
veranderingen in andere reglementen. Volgens het ge
rapporteerde hadden 124 kerkeraden en ruim 33,000
gemeenteleden, waaronder ook vele vrouwen, in 110
verschillende adressen bezwaren tegen die veranderin
gen ingebracht. Daarentegen dienden 5 adressen, te
samen door 1301 gemeenteledenzoowel mannen als
vrouwen, onderteekend, tot aanbeveling der verande
ringen.
Nadat deze rapporten uitgebracht warenis thans het
voorstel der syno dale commissie betrekkelijk eene her
ziening van het algemeen reglement met de adressen
omtrent reorganisatie in behandeling.
Aan den wensch van een predikant „dat de synode,
als vertegenwoordigster van de Nederlandsche hervormde
kerk, voldoende termen mccht vinden om zich aan te
sluiten bij diegenen in den lande, die van de regeering
reeds gevraagd hebben of nog zullen vragendat in de
wet op het lager onderwijs alsnog het beginsel van leer -
of schoolplichtigheid worde opgenomen", besloot de
synode geen gevolg te gevenomdatdaargelaten of het
voor haar geraden zou zijn zich te mengen in eene
quaestie, waarover de beschouwingen in den lande zoo
zeer uiteenloopenhet hier een belang betreftdat naar
art. 11 van het Algemeen reglement niet kan geacht
worden tot de zorg van het kerkelijk bestuur te be-
hooren.
MARINE EN LEGER.
Jl. Vrijdag morgen keerde van North Shields in de
haven van Nieuwediep terug Zr. M\ stoomschip De
valk, kemmandant Dronkers, begeleidende een op de
fabriek van de heeren Mitchell c°. vervaardigde
stoomkanonneerboot met dubbele machine en een Arm-
strong-stuk van 23 centimeter, hetwelk door middel
van stoom naar beneden kan worden gelaten en weer
op het dek gebracht. Een tweede gelijke kanonneerboot
zal spoedig voor de aflevering gereed zijn.
Bij beschikking van den minister van marine van
den 17cn dezer, is aan den eonstabel in het vaste korps
dek- en onderofficieren, J. H. Brumsteede, toegekend de
goudeu medaille voor: vijftig jaren eerlijken en trouwen
militairen dienst.
GEMENGDE BERICHTEN.
Zaterdag hield de Amsterdamsche roei- en zeilver-
eeniging de Hoop eene feestviering ter gelegenheid
van haar 25jarig bestaan. Des avonds zou een vuur
werk, door den heer van Leeuwen vervaardigd, worden
afgestoken, waarvan de stukken in den nacht van Vrij
dag op Zaterdag geborgen lagen in een loodsje in de
Am8teljachthaven. Te 2 uren des nachts ontploften die
stukken eensklaps door zelfontbranding. De vlammen
deelden zich aan de bergplaats mede, en deze werd
verteerd met al de daarin zich bevindende kunststuk
ken. Het gezicht van den vuurgloed, over het water
en in de richting zoowel naar het Paleis voor volks
vlijt, welks koepel verguld scheen, als naar het Amstel-
hotel, was indrukwekkend. Door spoedig aangebrachte
hulp werd een ramp voorkomen; het vuur werd in
tijds gestuit, zoodat het feest door het ongeval niet is
benadeeld geworden.
In de internationale Ausstellungs-Zeitung van Don
derdag 17 Juli leest men een zeer gunstige beoordee
ling over sommigen onzer Nederlandsche kunstenaars,
speciaal de veeschilders betreffende, van proffessor
dr. M. Wilckenswaarin hij zegt dat onder de dier-
stukken op de Weensche tentoonstelling op het gebied
van groote natuur waarheid en aohevé in de detail 3in
de Niederlandische Abtheilung behooren de werken van
Cunaeus, mevrouw Ilonner Knip, Mauve, Stortenbeker
en Lokhorstterwijl hij van den Haagschen schilder J. B.
Tom zegtuitstekend schoon van vorm zijn de koeien
van Tom in den Haag; hij heeft een scherp oog voor
de schoonheid van de diervorm (schooner koeien zagen
wij op geen enkel schilderij)en terecht behooren zijne
gedetailleerde figuren in de eerste rijen der dierschilders,
in zooverre natuurwaarheid als maatstaf in beoordeeling
komt.
Men meldt uit Antwerpen aan de Nieuwe Rotter-
damsche courant, dat aldaar Vrijdag op het Belgische
staatsspoor de eerste proef is genomen om een trein in
volle vaart te doen stoppen. Elk rijtuig was voorzien
van een remtoesteldat, door middel van stoom in ver
band met de locomotief, werd in werking gebracht. De
proef slaagde volkomen; de trein van Brussel kwam in
volle kracht aanstoomen tot onder de overdekking van
het stationsplein; maar op eens werd de trein in zijn
vaart gestopt, en dit geschiedde zelfs zóo zacht, dat
de reizigers bijna geen schok gevoelden.
Uit het verhoor van Adèle Spitzeder is gebleken
dat de heer Bösl, redacteur van de Freie Landesboten,
f 14,000 van haar ontvangen heeft, met belofte niets
tegen haar en haar zaak te schrijven. Ook de redacteur
van de Volksboten had zooals de president zich uit
drukte zijn ziel verkocht en daarvoor f 13,000 ont
vangen. Ook heeft zij pogingen aangewend, liberale
bladen aan haar te binden, en toen ditonmogelykwas,
de Süddeutsche Telegraph gekocht. Zij verklaarde dat
zij altijd tot de goede lieden, die haar hun geld brach
ten, had gezegd: „Ga toch liever naar de Joden; die
geven meer zekerheid dan ikik kan u geen zekerheid
geven", maar de menschen lieten haar het geld toch.
Het is verder gebleken dat haar medehelpster, Rosa Chin-
ger, maandelijks, behalve 't gewone onderhoud,/500 van
haar ontving en eene menigte geschenken, daarbij o. a.
eens f 50,000 in papier. De president wilde eenige
passages voorlezen uit de blieven van Adèle aan Rosa,
waaruit de verhouding, die tusschen beide personen
bestond, duidelijker zou blijken, maar de verdediger
der aangeklaagde verzette zich hiertegen, daar het meest
zaken uit 't bijzondere leven betrof. Het getuigenverhoor
zal nu beginnen. Van de 132 opgeroepenen zijn 115
verschenen.
BURGERLIJKE STAND.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
20en dezer W. Plnijmers, jm. 41 j. met K. J. Mathijssen,
wed. van G. van Puffelen 37 j.
(Van 1219 Juli.)
Vlissingen. Gehuwd: J. van den Boogert, wedr.
van S. Kopmels, 28 j. met J. A. Essenberg, jd. 24 j.
A. H. van den Bovenkamp, jm. 26 j. met S. Eygel,
jd. 23 j.
Bevallen: E. J. Rosevelt, geb. Mol, z. C. Brielsman,
geb. Sanderse, d. C. Ruben, geb. van Sebijadel, z.
S. Roos, geb. van Zoelen, z. B. J. C. Hille, geb. van
der Sande Boonenkamp, z. R. Hamme, geb. de Beer, d.
F. B. Schelzer, geb. Brandenburg, z. J. J. Lems, geb.
Dommisse, d. J. J. Joziasse, geb. Poerstamper, d.
W. van Zanten, geb. Sloep, z. J. Daalhuizen, geb. Ver
kam, z. (levenl.)
Overleden: N. Andriesse, man van B. Boasson, 48 j.
J. 'Dronkers, man van J. Jobse, 75 j. J. F. Baert, z.
3 m. J. Sporrij, z. 7 m.
(Van 5—19 Juli.)
GOES. Bevallen: C. de Jonge, geb. Snoep, d.
J. C. van de Rafelaar, geb. van Rossum, z. C. J. van
Noppen, geb. de Vroom, d. S. H. C. Lagrappe Domi-
nieus, geb. Gutteling, z. F. Breker, geb. Verburg, z.
C. Blondel, geb. de Fouw, z. A. M. Schneider, geb.
Metzler, z.
Overleden: L. Schouwenburg, z. 16 m. J. Roose, z.
9 m. B. Meijers, wedr. van J. de Schipper, 48j. M. den
Boer, d.
(Van 12—19 Juli.)
Zierikzee. Bevallen: A. Koedoe, geb. Oole, z.
J. Padmos, geb. de Vrieze, z. L. Ochtman, geb. van