dijke, Monniken, Maags en Nieuwlande beschermt, in
den zin van art. 95, litt. b, van het reglement voor de
calamiteuze polders of waterschappen, moet geacht wor
den de dijk te zijn, welke onmiddellijk aan het water
schap Waarde grenst.
Gedeputeerde staten stellen daarom aan de provin
ciale staten voor, om genoemd bijzonder reglement dien
overeenkomstig te wijzigen.
De heer Sprenger brengt het algemeen verslag uit,
waaruit blijkt dat aan de beraadslaging in de afdeelingen
is deelgenomen door 32 leden, waaronder 6 leden van
gedeputeerde staten en dat al de afdeelingen zich ge
heel met het voorstel hebben vereenigd.
De voorzitter deelt mede dat dit verslag aan gede
puteerde staten geen aanleiding heeft gegeven tot wijzi
ging van hun voorstel en stelt voor het verslag op de
griffie voor de leden ter inzage te leggen, om nader
aan de orde te worden gesteld. Hiertoe wordt besloten.
III Begrooting der kosten van het provinciaal bestuur
van Zeeland, voor zooveel het rijksbestuur is, voorden
dienst van 1874.
De begrooting der kosten van het provinciaal bestuur
van Zeeland, voor zooveel het rijks-bestuur isis voor
den dienst van 1874 door gedeputeerde staten geraamd
op een totaal bedrag van 56,670. De cijfers komen
overeen met die welke daarvoor bij de onderdeelen van
de artt. 22— 25 van hoofdstuk V der staatsbegrooting
van 1873 zijn toegedaanmet uitzondering van de vol
gende posten
Die van jaarwedden van de ambtenaren en bedienden
welke tot gelijk bedrag als het vorige jaar 21,800)
werden aangevraagd omdat men blijft bij de overtuiging,
dat de jaarwedden dier ambtenaren niet zijn in even
redigheidtot de vele werkzaamheden, die van hen wor
den gevorderden men het dus noodzakelijk blijft achten
om de regeering op die omstandigheid te wijzen; of
schoon aan de voortdurend dezerzijds gedane voordrach
ten geen gunstig gevolg is gegeven, schijnt volharding
plichtmatig en noodig; niettegenstaande gedeputeerde
staten toch bij herhaling hebben voldaan aan den wensch
der regeering, om door vermindering van het getal amb
tenaren de jaarwedden der overigen te verbeteren,
blijkt het meer en meer, dat hierdoor alléén geene
billijke en afdoende verbetering kan worden verkregen.
Men vleit zich, dat aan de regeering eindelijk de
overtuiging zal geschonken worden, dat de voorgedra
gen verhooging noodzakelijk is.
"Voor druk- en bindwerken is ƒ1600 en voor aankoop
en onderhoud van meubelen f 550 voorgedragenzijnde
met het oog op de behoefte van de laatste jaren voor
de eerste 200 en voor het laatste f 50 meer.
De post voor gewoon onderhoud en schoonhouden der
gebouwen is met f 430 verminderd en op f 6070 voorge
dragen, naar aanleiding van eene door den hoofd-in-
genieur van den waterstaat in Zeeland overgelegde
begrooting van kosten.
Het algemeen verslag over deze begrooting wordt
mede door den heer Sprenger uitgebracht.
Aan bet onderzoek in de afdeelingen hebben 31 leden
deelgenomen, waaronder 6 leden van gedeputeerde
staten.
Tegen de begrooting zijn in de afdeelingen geene be
denkingen gerezendoch algemeen werd aangedrongen
op de verbetering van de bezoldigingen der ambtenaren
ter provinciale griffie, en betreurt men dat de pogingen,
bij de regeering aangewend om daarin verandering te
zien gebracht, tot geen uitkomst leiden.
In eene afdeeling drukt men den wensch uitdat het
college van gedeputeerde staten opnieuw bij den minis
ter op die verbetering aandringe.
In twee andere afdeelingen heeft men kennis genomen
van eene missive van gedeputeerde staten van de pro
vincie Gelderland van 17 Juni 1873 n<> 104/10, gelei
dende afschrift van een rapport door gecommitteerden
uit dat college uitgebracht, van het onderhoud dat zij
met den minister van binnenlandsche zaken heeft gehad
over de noodzakelijke verhooging der jaarwedden. In
die afdeelingen drukt men den wensch uitdat door
gedeputeerde staten namens deze vergadering een adres
aan de kamer der staten-generaal worde ingezonden om
op die verbeteringen aan te dringen aangezien de pogin
gen bij de regeering gedaan toch tot geene uitkomsten
leiden.
In eene afdeeling wenscht men ook in dat adres aan
gedrongen te zien op de verbetering der bezoldiging van
den commissaris des konings, van de gedeputeerde sta
ten en van den griffier.
De voorzitter deelt mode dat naar aanleiding
van dit verslag wordt voorgesteldom gedeputeerde sta
ten op te dragen namens de staten aan de regeering een
adres in te dienen met verzoek tot verbetering der wed
den van de ambtenaren ter provinciale griffie, en om
gedeputeerde staten te verzoeken om met gelijk doel
een adres in te zenden aan de beide kamers der staten-
generaal. Verder wordt in overweging gegeven om den
post van jaarwedden van ambtenaren te verhoogen tot
f 22,950, op grond dat het noodzakelijk is te achten om
de jaarwedden der tegenwoordige ambtenaren te verbe
teren en tevens om het personeel op een der afdeelingen
te versterken. Voor zooveel noodig wordt de aandacht
er op gevestigd, dat, vereenigt men zich met dit laatste
voorstelde cijfers der begrooting moeten worden ge
bracht
Art. 1 liitera d op f 22,950.
Het totaal van dit artikel op 42,250.
Het te transporteeren cijfer op /"54.020, en
het totaal der geraamde kosten op f 57,820.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten ook dit
verslag en de daarbij behoorende stukken op de griffie
voor de leden ter inzage te leggenteneinde nader aan
de orde te worden gesteld.
IV. Voorstel van gedeputeerde staten, omtrent de
verzoeken der gemeentebesturen van Goes en Zierikzee,
tot het verkrijgen eener jaarlijksche bijdrage in de kos
ten voor oprichting en instandhouding van eene school
voor landbouw-onderwijs, met eene nadere mededeeling
van het gemeentebestuur van Goes.
Naar aanleiding van de pogingen van burgemeesters
en wethouders van Goes en Zierikzee tot de oprichting
van eene landbouwschool in die gemeenten heeft de
minister van binnenlandsche zaken aan gedeputeerde
staten te kennen gegeven, dat slechts een der twee ge
meenten voor subsidie van rijkswege in aanmerking kan
komen, doch dat nog niet kan worden beslist welke ge
meente in dat geval zal verkeeren en het bedrag van de
rijks-subsidie vermoedelijk op f 4000 zal worden gesteld.
Gedeputeerde staten stellen op grond daarvan aan de
provinciale staten voor, om voor de oprichting eener
landbouwschool, in verband zooveel mogelijk met de
bestaande hoogere burgerschool, uit de provinciale
fondsen een jaarlijksche subsidie tot het gevraagd be
drag van 3000 toe te kennen aan die gemeente, aan
welke vanwege het rijk daarvoor subsidie zal worden
verleend.
Aan de nadere mededeeling van het gemeentebestuur
van Goes is het volgende ontleend
Hoe groote behoefte er bestaat aan landbouw-onderwijs
en hoe zeer zich die behoefte in Zeeland doet gevoelen,
zouden echter de uitgaven, verbonden aan de oprichting
en instandhouding eener landbouwschool te drukkend
voor eene gemeente zijn, indien voor een gedeelte van
het onderwijs geen gebruik kon worden gemaakt van