<3uitrnlanö.
Algemeen wordt verhaald en geloofd ook, dat de
terugroeping der expeditionaire troepen van Atsji is
geschied op advies van de marine-autoriteitendie be
weerden, dat zij in den westmoesson geen behoorlijke
communicatie met den wal konden onderhouden. Dat
beweren heeft van de zij de van deskundigen tegenspraak
ondervonden, en wel dermate, dat de landvoogd te
rade is geworden, naar men zegt, het advies te vragen
van de kapiteins der booten van de Nederlandseh-
Indische stoomvaartmaatschappij. Deze moeten eenparig
hebben geantwoord, dat de opgaven, die omtrent de
moessons in Horsburgh's zeemansgids voorkomenten
volle juist zijn; dat derhalve de eenig geschikte tijd
om met vrucht tegen Atsji te ageeren is de westmoesson,
en dat juist in de oostmoesson, die door de marine het
gunstige jaargetijde werd gerekend, de landing daar
dikwijls onmogelijk is.
Op grond van dit advies meent men het zenden van
eene tweede expeditie spoedig te kunnen verwachten.
In een later uommer zegt 't Bataviaasch Handelsblad,
dat de tweede expeditie in December zal vertrekken
en bestaan zal uit zes volle bataljons infanterie, drie
batterijen, het benoodigde belegeringsgeschut en 3000
koelies.
Wij vernemen dat door de regeering mst den
meesten spoed een telegraatverbinding van Singkel naar
Padang wordt in gereedheid gebracht. Een voldoend
personeel wordt derwaarts gedirigeerdtengevolge waar
van de chef van het kantoor alhierde heer Scheltema
Bedain, naar Weltevreden is overgeplaatst, waar bij
als bureau-chef zal optredeu. Locom
Men deelt aan den Java-Bode mede, dat eenige
hoofdofficieren zich vereenigd hebben om bijdragen te
verzamelen voor het oprichten van een eenvoudig monu
ment op bet graf van den gesneuvelden generaal Kohier.
De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft
de volgende beschikkingen genomen:
(Javasche courant van den 13en Mei.)
civiel departement. Verleend: een tweejarig
verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den hout
vester le klasse J. W. H. Cordes, aan den benoemden
hoofdonderwijzer bij de openbare lagere school te Peka-
longan A. J. Gouka en aan den telegrafist 3e klasse
W. A. H. van der Linden.
Ontslagen: op verzoek, eervol, uit 'slands dienst,
de klerk op bet residentiekantoor te Bezoeki J. G.
Sleebos.
Benoemd: tot resident van Banjoemas, de resident
van Palembang M. H. W. Nieuwen buys; tot resident
van Palembang, de resident der Lampongsche districten
A. Piuys van der Hoeven; tot resident der Lampong
sche districten, de adsistent-resident van Malang J. E.
van den Bortot notaris, tevens vendumeester te Poer-
woredjo, de eandidaat-nolaris A. Wijnstroom.
Belast: met een onderzoek naar de beste gelegen
heid om op Sumatra spoorwegen aan te leggen, de
ingenieur J. L. Olnysenaer.
Toegevoegd: aan den ingenieur J. L. Cluysenaer,
als opzichters, W. L. Dijkman en de voor de topogra-
phische opnamen van sommige gedeelten van Sumatra's
westkust tijdelijk aangewezen ambtenaar A. Muller.
departement van oorlogOntslagen: op ver
zoek, eervol, uit Zr. M3. militairen dienst, wegens licha
melijke ongeschiktheid, met behoud van recht op pen
sioen, de kapitein der infanterie B. J. C. van Eersel.
Bevorderd: Bij het wapen der artillerie, tot luite-
nant-kclonelde majoor H. L. Kilian, de majoor-adju
dant van den gouverneur-generaal J. J. deRochemont,
en de majoor A. Haga: tot majoor, de kapitein H. W. Ket-
jen; tot kapitein, de le luitenants J. A. Boas en
D. J. Derkstot l6a luitenant, de 2e luitenants J. H. A. van
Wijhe, jonkheer R. Tulleken en F. W. H. Kuhn; bij
bet wapen der genietot kapiteinde le luitenant
H. Broese van Cfroenou; bij de militaire administratie,
tot kapitein-kwartiermeesterde 1° luitenant-kwartier
meester H. Wilkens; tot lea luitenant-kwartiermeester,
de 2e luitenant-kwartiermeester S. van Vuren.
Geplaatst: Geneeskundigen dienst, bij bet groot
militair hospitaal te Weltevreden, de militaire apothekers
3e klasse L. E. Hekmeijer en S. A. M Bressier; bij het
groot militair hospitaal te Sacnarang, de militaire apothe
ker 3e klasse H. Broes van Dort; allen uit Nederland
aangekomen, als bestemd voor den dienst hier te lande.
Wordt vervolgd.)
GEMENGDS BERICHTEN.
Het Vaderland heeft uit goede bron de mededeeling
ontvangen dat de tijd, waarop de verdachten van den
dubbelen moord te 's Gravenhage zullen terechtstaan, nog
niet met zekerheid is op te geven; dat het wel mogelijk
is dat het in den loop der volgende maand zoover zal
komen, maar dat de stukken op dit oogenblikzelfs
nog bij den procureur-generaal niet zijn ingekomen.
Op de veemarkt te Rotterdam geraakte gisteren
een kwaadaardige stier met een naast hem staanden
stier aan het vechten. De eigenaar, een veehouder uit
Stolwijk, wilde dit beletten door tusschenbeiden te komen
en zija stier op den kop te gaan hangeD, doch het
-woedende dier gehoorzaamde niet aan zijn meester en
stootte hem herhaaldelijk zoodanig met het lichaam
tegen de ijzeren balie, dat de man zeer ernstig aan ae
borst en linker ribben is verwond en onmiddellijk per
rijtuig naar het stedelijk ziekenhuis vervoerd werd.
Aangezien het niet raadzaam was het kwade dier door
de stad te vervoeren, is het bij opbod verkocht en op de
plaats afgemaakt.
In Friesland ib gebrek aan maaiers. De zooge
naamde hannckenmaaiers uit Duitschland zijn tenge
volge van de rijzing der dagloonen daar te lande ge
bleven, en nu kan een maaier in Friesland f 4 a f 5 per
dag verdienen.
De Vlaamsche landdagwelke Zondag jl. te Brussel
is gehouden, werd door duizenden bijgewoond; de stoet
trok met vaandels en standaarden door de straten der
hoofdstad onder het zingen van „de Vlaamsche leeuw",
welk lied vooral met kracht werd aangeheven voor de
ministeriën en het paleis des konings.
De cholera heeft sedert 19 Mei eenige personen
aangetast in Saksen en op twee dorpen bij Dresden.
In Oostenrijk bedroeg het aantal aangetasten van 15
April tot 1 Mei in Bohemen 49, in Galicië 430, van
20 April tot 1 Mei in Hongarije 1125.
Het laatste, wel i3 waar korte, maar zeer steile
gedeelte van den Rigi-spooiweg, van Rigi-Staffel naar
Rigi Kulm, is dezer dagen voltocid en ingewijd. Behalve
de directie van den spoorweg, de leden der regeering
van Luzern en Schwyz, waren ook de president van
het eedgenootschap en het Japansche gezantschap bij
de inwijding tegenwoordig.
Zaterdag morgen te 11 uren kreeg de mayor van
Cambridge het volgende telegram„van luitenant-kolonel
Hamilton aan den edel-achtbaren burgemeester van
Cambridge. Z. K. majesteit de shah van Perzië wenscht
en route uw academiestad te zien. Hij zal met een
extra-trein ongeveer te 1 uur 10 minuten aankomen. Zorg
er voor dat ge een eerewacht gereed hebt en datzoo
ver de tij d 't verguntalles gereed worde gemaakt voor
zgn ontvangst". De kanselier van de academiede
burgemeester en raad, de vrijwilligers en een ontzag
lijk groote volksmenigte stonden aan het stationwaar
ze ten laatste ontdekten, dat ze door een zoogenaamde
practical joke, door een laffe grap, misleid waren. Overal
hingen vlaggen uit, en de geheele stad was in rep en
roer. De toorn van het volk op den onbekenden be
drieger was zeer groot. De shah geeft trouwens aan
leiding tot een groot aantal dwaasheden, daar hij de
verbeelding van het volk bijzonder prikkelt. Lieden,
wier verstandelijke vermogens eenigszins zwak zijnbe
ginnen zich voor te stellendat zij de shah zijn. De
Piill Mall Gazette noemt dezen vorm van monomanie
shah on the brain. In Queenstown is een professor
O'Leary door deze zielsziekte aangetast. Verleden
week liep hij door de straten der stadin een cos-
tuum dat de uniform van den shah moest voorstellen.
Hij had een geel lederen pak aan, een korte broek, en
was gewapend met een zwaardeen pistcolpijl en
boog en een groote knots; terwijl hij een gouden kroon
op had. Hij werd op zijn wandeling door een groote
menigte gevolgd, waaronder vele emigranten zich be
vondendie in den waan waren dat hij een Indiaan was
en dat zij in Amerika een groot aantal dergelijke
wezens zouden zien. Professor O'Leary begon ten
laatste echter de menschen aan ie vallen. Bij de Royal
Cork Yacht-Club viel hij met zijn knots een heer aan,
die in het werkhuis moest vluchten. Met zijn pijlen
schoot hij op de menigte, die hem geen koninklijke eer
bewees. Zijn pistool schoot hij af boven het hoofd van
een meisje, die met aardbeziën liep en op den grond
neerviel van schrik. Ten laatste werd hij in hechtenis
genomen.
TBEBMOMETERSTAND.
1Juli 's av. 11 u. 58 gr.
2 'smorg.7u.61gr. 'smidd.lu.70gr. 'sav.6 u. 66 gr.
STATEN-GENERAAL.
tweede kamer.
Zitting van l>insdag 1 Juli.
Nader verslag.)
In de eerste plaats wordt besloten om Woensdag te
11 uren aan de orde te stellen de interpellatie van den
heer Nierstrasz en de wetsontwerpen tot het toestaan
van kredieten wegens onvereveude vorderingen op de
Indische diensten van 186'71870 en tot verkoop van
gronden langs de staatsspoorwegen.
Do voorzitter stelt voor daarna het wetsontwerp be
treffende de grondbelasting in behandeling le nemen.
De heer van Lijnden stelt voor deze zaak voorloopig
te laten rasten. Het geldt hier een groot beginsel, dat
niet door een onvoltallige kamer moet worden beslist,
temeer daar hierdoor gevaar voor verwerping bestaat.
Er is geen urgentieen het gebeurde van gisteren is
daarbij ook een reden tot uitstel.
De heer Blussé meent dat de kamer moet trachten
zoo mogelijk nog iets tot stand te brengen; er kunnen
nog meer leden opkomen; de wet is daarbij reeds in
1870 bevolen en het ontwerp reeds bij den raad van
state toen hij als minister optrad.
De heer van Kuijk herinnert dat de minister van Bosse
reeds in 1870 den termijn van 1 Januari 1875 voor deze
wet te kort achtte. De vertraging is nu ae schuld van
den minister, die dit ontwerp een jaar liggen liet. Men
stelle dus liever voor den termijn tot Januari 1877 te
verleagen.
De heer van Lijnden dringt nader op uitstel aan, op
grond dat deze wat voor 20 jaren zal moeten werken,
tevens opmerkende dat de minister zelf er niet tegen
zal zijn, daar deze nog met belangryk werk over
stelpt is.
De heer Blussé wijst er op dat er nog veel tijd
noodig is tusscheu de aanneming en de uitvoering dezer
wet. De kamer heeft niet te maken met de werkzaam
heden van den minister; haar taak is het, af te doen
wat zij kan. Uitstel zou onverantwoordelijk zijn.
De heer Kappeijne merkt op dat, ware de kamer
niet voor de militaire wetten bijeengekomenzij niet zou
vergaderd zijn voor de wet op de grondbelasting. Vóór
October kan de wet toch niet in het Staatsblad slaan,
zoo groote haast is er dus niet mede, en dan acht hij
genoeg redenen voor uitstel aanwezig.
De beer van Zuijlen herinnert den heer Blussé dat
de minister uitstel niet onverantwoordelijk scheen te
achtendaar hij de wet een jaar liet liggen.
De heer Idzerda is het met den heer Blussé eens;
de politieke toestand heeft op een wet van administra
tieven aard geen invloed. Vóór October kan de wet
daarenboven nog wel gereed zijn.
Het voorstel van den voorzitter wordt daarop met
35 tegen 28 stemmen aangenomen.
Daarop is aan de orde het opmaken van eene nomi
natie voor de vacature in den hoogen raad.
Eerste candidaat. Eerste stemmingde hoeren
J. A. Jolles 32, J. Heemskerk Az. 24, Nieuwenhuyzen 4,
N. F. van Nooten en A. A. de Pinto 2 stemmen.
Tweede stemming: Jolles 33, Heemskerk 29, de
Pinto 2, van Nooten en de Vries ieder 1 stem.
Bij eene herstemming wordt de heer de Vries met 36,
tegen 21 op den heer van Nooten, vierde persoon voor
het viertal, waaruit bij herstemming de heeren Jolles
31, Heemskerk 29, verkrijgen. Bij tweede herstemming
tusschen deze beideu verkrijgt de heer Jolles 33 en de
heer Heemskerk 29 stemmen.
Dientengevolge is tot eersten candidaat gekozen
mr. J. A. Jolles, lid der tweede kamer.
Tweede candidaat. Eerste stemming: de heeren
M. F. Lantsheer 20, van Nooten 14, de Vries 8,
Heemskerk 7 stemmen.
Bij de tweede stemming verkregen de heeren Lants
heer 32 en van Nooten 11 stemmen, zoodat tot tweeden
candidaat is gekozen mr. M. F. Lantsheer, raadsheer
in het provinciaal gerechtshot in Zeeland.
Derde candidaat. Eerste stemming: de heeren
A. de Vries 19, de Pinto en van Nooten 13 stemmen.
Bij tweede stemming erlangen de heeren de Vries 31,
van Nooten 10 en de Pinto 9 stemmen, zoodat tot derden
candidaat is gekozen mv. A. de Vries, raadsheer in
het provinciaal gerechtshof in Noord-Holland.
Vierde candidaat. De heer N. F. van Nooten
erlangt 38, de heer de Pinto 7 stemmen, zoodat tot
vierden candidaat is gekozen inr. N. F. van Nooten,
raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Utrecht.
Vijfde candidaat. De heer A. A. de Pinto erlangt
28, de heer van Maanen 23 stemmen. Tot vijfden can
didaat is dus gekozen mr, A. A. de Pinto, raad-advi
seur bij het departement van justitie.
Zitt r«g van 'Woensdag 2 Juli.
(Per telegraaf.)
Do tegen heden aangekondigde interpellatie van den
heer Nierstrasz betreffende Atsji heeft plaatsgehad. Hij
richtte tot de regeering verscheidene vr igen, nl. 1° Is de
regeering genegen om de oorzaken der oorlogsverklaring
aan Atsji mede te deelen? 2° Welke voorwaarden moest
de regeerings-commissaris, de heer van Nieuwenhuijsen,
aan den sultan van Atsji stellen3° Wat was de oor
zaak van den altocht? 4° Is de blokkade effectief en
zijn de strijdkrachten voldoende? 5° Worden onderhan
delingen gevoerd over een vredelievende schikking?
De minister van koloniën verklaarde, dat hij alle
stukken die hij had ODtvangen had medegedeeld. Of
de blokkade effectief is, daarover kon hij zich niet uit-
iiten. Wat betreft de oorzaken van deu aftocht, deze
zijn nog niet opgehelderd. De beschikbare strijdkrachten
zijn voldoende.
Ook de minister van marine gaf te kennen, dat geene
nieuwe aanvrage noodig is.
Wat aangaat de onderhandelingen betreffende den
vrede, deze zijn nog niet geopend, maar het i3 moge
lijk en waarschijnlijk, dat de bevriende radjahs den
sultan willen overhalen cm onderhandelingen met Neder
land te openen. Wanneer mogelijkheid bestaat tot
eene eervolle schikking zonder bloedvergieten zullen
het opperbestuur en do Indische regeering daarover be
slissen, maar geen Nederlandsche regeering zou in staat
zijn om zulke voorwaarden aan te nemen als het laatste
Reuter-telegram aangaf.
In antwoord op eene vraag van den heer van Zuylen
verklaarde de minister, dat het niet gebleken was, dat
de generaal Kroesen zijn ontslag als kommaodant van
het Iudische leger had gevraagd ten gevolge van de
weigering van eene aaavrage om versterking. Wat
aangevraagd was, is toegestaan.
Na afloop dezer interpellatie kwam het wetsontwerp
betreffende de grondbelasting in behandeling. De hee
ren \an Nispsn en van Loon spraken tegende heeren
van Beijma en van der Linden vóór het wetsontwerp.
algemeen overzicht.
In ons overzicht van gisteren schijnen wij inderdaad
geen te hooge verwachting gekoesterd te hebben van
de levensvatbaarheid van het nieuwe Spaansche minis
terie. Een particulier correspondent van the Daily
News althans deelt reeds van Zondag, den eersten dag
das na het optreden der nieuwe regeering, eenige bij
zonderheden mede omtrent de houding der bevolking
en de in omloop zij ode geruchten, die geen nadere
opheldering behoeven om aan te toonen dat het hoogste
gezag in Spanje op zeer zwakke grondslagen rust.
Het kabinet hierop komen de berichten van den cor
respondent hoofdzakelijk neer werd Zaterdag bij zijn