MÏDDELBURGSCHE
C O U R A N T.
F 155.
Donderdag
1873.
3 Juli
Rit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
JDe prijs per 3/rtn., franco is S.50.
Middelburg 2 Juli.
Gisteren avond is de zomerzitting der provinciale
staten van Zeeland geopend. De werkzaamheden be
paalden zich tot de mededeeling van ingekomen konink
lijke besluiten, voorstellen van gedeputeerde staten
en adressen, alsmede de splitsing der vergadering in
aideeliDgen.
Behalve de reeds vroeger op de agenda van werkzaam
heden vermelde stukken zijn onder anderen nog inge
komen: een voorstel van gedeputeerde staten, om aan
het gemeentebestuur van Goes, alstegemoetkoming in
de kosten van het aldaar in 1874 te houden 28e land-
huishoudkundig congres, een subsidie te verleenen tot
een bedrag van f 1000 een voorstel van hetzelfde
college, om als het gevoelen der staten aan de regee
ring' te kennen te geven, dat redenen bestaan om te
verklaren dat, mochten de kosten voor de jaarwedden
der onderwijzers van het lager onderwijs der gemeente
Westkapello het noodig maken om de jaarlijksche
uitgaven voor die jaarwedden hoogor op te voeren dan
tot 2300, in dit geval de meerdere uitgaven voor het
onderwijzerspersoneel zullen kooien voor rekening van
het rijk en de provincieeen adres van de Zeeuwsche
spoorbootmaatschappij tot vermindering der rechten
voor het gebruik van de steigers te Kortgene en Katsche
veer, waaromtrent gedeputeerde staten voorstellen, te ken
nen te geven dat aan het verzoek geen geyolg kan worden
gegeven 5 een adres van den schipper in het over
zetveer van Gorishoek op Yersekendam om subsidie,
vergezeld van mededeelingen van gedeputeerde staten
omtrent dat veer, ter beoordeeling of voldoende termen
tot inwilliging van het verzoek bestaan.
De volgende openbare zitting is bepaald op morgen
(Donderdag) namiddag te 2 uren.
Door de kiesvereeniging De grondwet te Goor is, ;u
plaats van den heer W. H. Dullert, die voor zijne
benoeming in het kiesdistrict Deventer bedankt beeft,
tot candidaat voor het lidmaatschap van de tweede
kamer der staten-generaal gekozen de heer W. van der
Kaay te Alkmaar.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het
volgende:
„Wat er in de laatste dagen binnen en buiten de
kamer tusschen onze politieke (liever tusseheu enze „aan
de politiek doende") mannen voorgevallen is, is werke
lijk te treurig om er bij stil te staan. Vergun mij dat
ik mij, als een bloot kroniekschrijver, tot de feiten
bepaal en beoordeelingen achterwege late. De heer de
Roo had Vrijdag verklaard dat hij aan de discussie
over het wetsontwerp betreffende de plaatsvervanging
geen deel zou nemen, omdat hij (m. a. w.) met dezen
minister niet te doen wilde hebben om redenen, die
hij niet kon meedeelen zonder de „jegens een minister
des konings gepaste deferentie" te schendendaarna
had hij over het wetsontwerp vrij lang het woord ge
voerd. De minister nam deze woorden als een persoon
lijke beleediging op en zond twee vrienden naar den
heer de Roo om satisfactie to vragen. De heer deRoo
schijnt te hebben gezegd althans naar de verklaring,
die de heer Storm voorlas, te oordeelen dat hij ook
wel satisfactie vragen kon omdat de minister hem be-
leedigd had door dien bewusten brief over eene benoe
ming tot chef van het topografisch bureau aan anderen
te laten lezeD. De verklaring waarbij beiden te kennen
gaven elkander niet te hebben willen beleedigen maakte
aan de zaak een einde. Een treurige zaak voorzeker,
waarbij de reputatie van den, zoo niet twee personen
niet gewonnen heeft.
„Het gebeurt te zeldea dat een dagbladcorrespon
dent. in het kamerdebat genoemd wordtdan dat ik,
in dit geval verkeerende, niet met een enkel woord
zou releveeren wat de heer Stieltjes Zaterdag in de
kamer zeide; hij beschouwde het wetsontwerp als niet
door amendeering voor verbetering vatbaar en de cor
respondent van uw blad, die hem den toeleg toeschreef
om het beginsel langs den weg van amendement te redden
was dus niet wèl ingelicht. Ik wil mijne mededeeling
niet volhouden tegenover deze tegenspraak, maar er
alleen op wijzen dat de heer Stieltjes zelf erkende die
onvatbaarheid voor verbetering door amendement eerst
na lang onderzoek te hebben aangenomen; beeft hij
zich in dat tijdvak van onderzoek niet over zijn toen
malig voornemen om amendementen voor te stellen uit
gelaten? Ik kan mij niet begrijpen dat eenig wetsont
werp, hoe slecht van vorm, hoe slordig geredigeerd,
hoe onlogisch ook gedacht, onvatbaar zou kunnen zijn
voor verbetering door amendement, en vind het treurig
dat iemand als de heer Stieltjes, die reeds zoo vele
mijlen heelt afgelegd op de baan der kritiek, tot
eene dergelijke bekentenis van onmacht komen
moet. Op letterkundig en artistiek gebied mogen de
beste stuurlieden aan wal blijven staan; daaibij geldt
het persoonlijke belangen. Maar in de politiek behoort
de onvruchtbare kritiek niet te huis. Het geldt daar
een te groot en ernstig belang dan dat persoonlijke of
althans personeele opvattin gen en quaestiën de polemiek
mogen beheersehen.
„Hoe verleidelijk 'took zijn mag en hoe geleidelijk
de overgang hier ook schijnt, ik zal mij bier niet ver
diepen in beschouwingen over het incident-Jonckbloet
in de zitting van gisteren [Maandag]. Tot een wèl
verstaan der niet onverdiende philippïca van den minister
Geeitsema diene, dat de oude vriendschap dezer twee
staatslieden week op het oogenblik dat (in 1864 ni Jailor
de heer Geertsema, en niet uo heer Jonckbloet, tot
candidaat voor de tweede kamer te Groningen gesteld
en gekozen werd.
„Veel nieuws heb ik niet. De dolle canardsdie de
agenten van Reuter over the Duich icar in Sumatra
seinen zijn hoogst waarschijnlijk voor Uilenspiegel
bestemd geweest en alleen per abuis in de couranten
belaud. Van den oorlog gesproken, tegen de helft dezer
maand vertrekt de generaal van Swieten. Onlangs had
hij afscheidsgehooren bij de verschillende prinsen alleen
de koning was door drukke bezigheden verhinderd den
generaal te ontvangen het was namelijk een dag
of acht vóór 's konings afreis naar Zwitser land."
Gisteren heeft te 'sGravenhage een samenkomst plaats
gehad van den raad van state met den staatsraad in
buitengewonen dienst, den luitenant-generaal J. van
S wieten.
Het college heeft op voorstel van een zijner leden
den wensch daartoe te kennen gegeven, naar aanleiding
van 'skonings besluit, waarbij de gepensioneerde luite
nant-generaal laatst kommandant van het leger in
Nederlandsch-Indië, wordt hersteld in activiteit als lui
tenant-generaal bij dat leger en gesteld ter beschikking
van den gouverneur-generaal, teneinde met de leiding
der eerlang tegen Atsji te hervatten militaire operatiën
te worden belast in hoedanigheid van civiel regeerings-
commissaris en militair opperbevelhebber.
Door den vice-president werd den generaal in die
bijeenkomst te kennen gegeven, dat de raad behoefte
had om hem de hand te drukken bij zijn aanstaand
vertrek. In hartelijke bewoordingen gaf de vice-presi
dent den generaal de verzekering van de sympathie
van den raad over de aanvaarding van een zoo zwaar
wichtige taak en wensch te hem een gelukkigen uitslag
toe, waarop de generaal dankte voor de jegens hem
geuite gevoelens.
Bij de opening der zomerzitting van de provinciale
staten van Groningen heeft de voorzitter medegedeeld,
dat hoogstwaarschijnlijk nog in den loop van dit jaar
een aanvang zou worden gemaakt met het werk tot
aansluiting van het noordernefc der staatsspoorwegen
met Duitschland.
De Staats-courant van heden bevat de wetten van
den 17eu Juni jl., houdende bekrachtiging van kredieten
door den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië
geopend boven de begrooting van Nederlandsch-Indië
voor het dienstjaar 1871vastgesteld bij de wet van
5 April 1871 (Staatsblad n° 33) en gewijzigd bij de wet
van 31 December 1872 (Staatsblad n° 167) enz., en
tot wijziging van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting
voor het dienstjaar 1873.
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
middelbaar onderwijs. Eervol ontslag verleend,
op verzoekaan J. H. F. de Vogelals leeraar aan
de rijks-hoogere burgerschool te Zwolle, en als zooda
nig in zijne plaats benoemd E. Zuidema, leeraar aan
de rijks- hoogere burgerschool te Winterswijk.
MA EINS EN LEGER.
Volgens een bij het departement van koloniën uit
Suez ontvangen telegrafisch bericht van den komman
dant van het detachement snppletietroepenonlaDgs
aan boord van het stoomschip Tromp naar Nederlandsch-
Indië vertrokkenwas dat vaartuig in de Roode zee
op 28° Noorder breedte op het strand geraakt zonder
dat echter iets was beschadigd; drie stoomschepen bo
den hulp. Staatscour.)
KOLONIËN.
Aan de Indische bladen ontleenen wijbehalve het
reeds gemelde, nog het volgende:
Allerwege is men op Java aan bet oogsten van de
padie. Over 't algemeen valt die oogst vrij gunstig
uit. Sommige aanplantingen hebben echter veel geleden
van de droogte, zoodat de oogst daarvan niet anders
dan mislukken kan en rijstschaarschte in de streken
waar die aanplautingen gelegen zijn, moet ten gevolge
hebben.
Is de aanplant van andere voedingsmiddelen vol
doende, dan behoeft ten minste niet voor gebrek te
worden gevreesd.
De gezondheidstoestand schijnt gunstiger; de knok
kelkoorts, hoewel in hevigheid zeer afgenomen (ook
alhier), is nog niet geheel verdwenen. Onze correspon
dent te Kendal meldt, dat ook in de zoo koele plaatsen
Soekoredjo en Selokaten de dengue fever heerscht en
de openliggende, gezonde en luchtige streken dus niet
gespaard blijveD.
Diefstallen nemen op Java zeer toe. Ook te Batavia
wordt eiken dag of nacht een diefstal gepleegd. De
adsistent-resident van politie heeft nu flinke en krach
tige maatregelen genomen die goede uitwerking kunnen
hebben.
De roof van f 100,000 bij de weduwe Hoff te Sala-
tiga geeft aanleiding tot verschillende vreemde onder
stellingen. De roovers schijnen niet te kunnen worden
gepakt.
Het smokkelen van opium wordt een geregelde indus
trie, tot het beletten waarvan men geheel onmachtig
schijnt.
Hoe nadeelig deze slapheid der politie op de inkom
sten van het volgende jaar zal werken, behoeft niet
betoogd te worden. Wie zal onder de bestaande omstan
digheden een behoorlijke pachtsom willen betalen?
Er is nl. een aanschrijving gericht tot den direc
teur van openbare werken en de hoofden van geweste
lijk bestuur, om hun mede te deelen dat, aangezien de
begrooting voor 1873 reeds aanmerkelijk is overschreden,
geen aanvragen moeten gedaan worden voor nieuwe
werken voor 1874 en 1875, daar die gelden niet zullen
worden toegestaan en slechts het allernoodzakelijkste
zal worden ingewilligd; dat verder alles moet worden
gevonden en gaande gehouden uit de gelden voor het
gewoon onderhoud en dat de hoofden van gewestelijk
bestuur niet dan met de uiterste spaarzaamheid van de
hun bij art. 16 der comptabiliteitswet toegestane be
voegdheid moeten gebruik maken.
De heer Winckel, de uit Nederlandsch-Indië geban
nen ex-redacteur van de Samarangsche courant is naar
Europa vertrokken.
Als een staaltje hoe door de ambtenaren met aan
vragen om woeste gronden wordt omgesprongen, deelde
men ons heden mede, dat op een verzoek tot ontgin
ning van zulke gronden, gedaan in 1867, kort nadat
het bestuur door den gcuvemeur-generaal Mijer was
aanvaard, thans nog geene beschikking is gevolgd,
maar daarentegen onder dagteekening van Januari 1873,
dus in allen gevalle ruim zes jaren na de indiening, de
opmerking werd gemaakt, dat de op de overgelegde
teekening aangegeven grenzen misschien niet juist meer
waren, waarom den aanvrager in overweging wordt
gegeven, ten overstaan eener commissie de verlangde
gronden nogmaals te doen opmeten.