öuitenlanö.
nemeneene motie kan worden aangenomen, terwijl de
uitvoering eigenlijk bijzaak was. Hij is bet meer met
wijlen den heer Thorbecke eens dat een wetsontwerp
geene cacograiie maar een behoorlijk uitgewerkt en
toegelicht voorstel moet zijn. Doch nu de minister zelf
die abdicatie voorstelt, raadt bij de kamer aandaarin
maar te berusten.
De minister van binnenlandschc zaken zet nader uit
een, dat het hem slechts te doen was om een belang
rijk beginsel niet te doen vallen om de délails. En heeft
de heer Jonekbloet in zijne rede van vreemde ver
schijnselen gesproken, de minister noemt het eer zeer
vreemd, dat een politiek persoon, die zegt tot de partij
der regeering te behooren, de regeering op zulk eene
wijze bestrijdt als hij bet in den laatsten tijd heeft ge
daan. De 'minister meent dat de heer Jonekbloet geen
goed figuur maakt door zijne beginselen zoozeer uit
het oog te verliezen.
De heer Heemskerk neemt het recht van critiek der
kamer tegen dén minister in bescherming. Hij vond
het ook vreemd dat de minister de details wilde losla
ten. Hij zag daarin echter niet, gelijk de heer Jonek
bloet, een loslaten der wet, maar een subsidiairen eisch,
in geval van verwerping, der wet. De minister van
oorlog heeft echter zoozeer aan de wet gehecht, dat
hij er eene portefeuille-quaestie van heeft gemaakt. En
hij is het daarmede eens dat de zaak te diep ingrijpt
in het volksleven, om ze bij algemeene thesis aan te
nemen. Alle bijzonderheden moeten oveiwogen worden.
Hij doet voorts uitkomen, dat hij aarzelen zou, ter
voldoening aan art. 177 der grondwet ieder aan zijne
maat scha ppelijke betrekking tc onttrekkente min üat
het nog verre van bewezen is dat afschaffing der plaats
vervanging het eenige middel is om de weerkracht te
verhoogen.
De heer van Znylcn verklaart zich geen onbepaald
tegenstander van de afschaffing der plaatsvervanging,
maar wel van de wijze waarop het hier is toegepast.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
Daarop kwam in behandeling het voorstel van den
heer van Na amen om eerst art. 3als het beginsel der
wet omvattende, in stemming te brengen.
Na eenige discussie werd dit aangenomen met 4.4
tegen 21 stemmen.
Op art. 3 had de beer van Naamen voorgesteld een
amendement strekkende om de nummerverwisseling te
behouden ca de heer Bredius een ander eveneens tot
behoud der nummerverwisseling, doch in verband,
nader te regelen, tot den schutterlijken dienst.
Deze amendementen lokten nog eenige discussie uit,
doch werden beiden verworpenhet tweede met 48
tegen 18, het eerste met 52 tegen 16 stemmen.
Art. 3, daarop in stemming gebracht, werd verwor
pen met 43 tegen 25 stemmen.
Vóór hebben gestemd do heeren: van Rees, van
Wassenaer van Catwijck, van der Linden, Yiruly Ver-
brugge, Blussé, do Bruyn Kops, Tak, Moens, van
lleenen, van Kerkwijk, Oldenhuis Gratama, van Beyma
thoe Kiugma, Dam, Gevers Deynoot, Biouwer, Rom-
bach, Lenting, Mirandolle, IdzertïaRutgers van Ro
zenburg, Cremers, van Eek, Wintgens, Zylker en
Hing&t.
De minister van binnenlandsche zaken gaf daarop
kennis dat de regeering het wetsontwerp intrekt.
De minister van oorlog herbaalde dat hij zijn ontslag
aan den koning zou vragen en deelde mede dat bij,
in afwachting daarvangeen deel meer zou kunnen
nemen aan de behandeling van eenige wet tot zijn
departement behooiende.
De vergadering besloot dientengevolge op haar be
sluit om de vestingwet te tchandelen, terug tc komen,
en is vervolgens gescheiden om den volgenden dag do
nominatie voor een lid van den hoogen raad op te
maken.
VERKLARING.
In den loop dezer zitting heeft de beer Storm van
'sGravesande de volgende mededeeling gedaan:
In tegenwoordigheid van den voorzitter dezer kamer
en van de heeren van Reenen, van Wassenaer van
Catwijck, Stieltjes en Storm van 'sGravesande is de
volgende verklaring gewisseld en onderteekend:
De ondergeteekenden generaal M. D. graaf van Lim
burg Stirum, minister van ooi log, en de heer J. K. H.
de Roo van Alderwerelt, lid van de tweede kamer der
staten-generaal, verklaren
de eerste ondergeteekende dat hij den inhoud van
den brief, dien de heer de Roo van Alderwerelt onder
dagteekeuiug van den 2cn April jl. tot hem heeft ge
richt aan derden mededeelende het geenszins ge
daan heeft met de bedoeling om den heer de Roo
van Alderwerelt in zijnen goeden naam te schaóeD;
de tweede ondergeteekende dat door bovenstaande
verklaring alle aanleiding is vervallen tot het bezigen
der woorden welke hijin den aanhef zijner redevoe
ring van den 27™ Juni jl. tot den minister van oorlog
heeft gericht, weshalve hij bij deze verklaart die woor
den terug te nemen.
(get.) van Limburg Stirum (M. D.)
(get,) De Roo van Alderwerelt.
De ondergeteekenden verklaren dat in hunne tegen
woordigheid de beide onderteckenaren van bovenstaande
verklaring te kennen hebben gegeven, dat daardoor
alle veischil over het openbaren van den inhoud van
het schrijven van 2 April jl. en het gesprokene op
27 Juni is uit den weg geruimd en opgeheven.
Zij voegen er ais hun oordeel bij dat de beide onder
teekenaren van bovenstaande verklaring terecht daarin
berusten.
(get.) W. II. Dullert.
C. M. Storm van 'sGravesande.
van Reenen.
van Wassenaer van Catwijck.
T. J. Stieltjes.
STATEN-GENEE A A L.
tweede kamer.
Zitting; van Dinsdag 1 Juli.
(Per telegraaf.)
Tegen morgen is aan de orde gesteld de interpel
latie van den heer Nierstrasz betreffende Atsji.
Met 35 tegen 28 steramen is vervolgens besloten,
om daarna in behandeling te nemen het wetsontwerp
betreffende de grondbelasting.
Op de voordracht ter benoeming van een lid van
dep hoogen raad der Nederlanden zijn geplaatst de
heeren Jolles, lid van de tweede kamer der staten-ge-
ncraalLantsheer, raadsheer in het provinciaal-gerechts-
hof van Zeeland; de Vries, raadsheer in het provinciaal-
gerechtshot van Noord-Holiandvan Nooten, raadsheer
in het provinciaal gerechtshof van Utrecht, en de Pinto
raad-adviseur bij het departement van justitie.
GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG.
Buitengewone zitting van lieden 1 Juli.
Voorzitter de heer Schorer.
Afwezig de heeren van Iloek, Nagtglas, Fokker,
Dobbelaer de Wind, Snijders, van Eakelen en Jeras.
De resamtie der notulen van het verhandelde in de
vorige zitting wordt tot de volgende zitting aangehouden.
De voorzitter deelt mede, dat hij van den heer van
Hoek bericht heeft ontvangen dat hij verhinderd is
deze zitting bij te woaenen dat do heer Nagtglas
zich buiten de gemeente bevindt. Deze mededeeling
wordt voor kennisgeving aangenomen.
Hetzelfde is het geval met de mededeeling van den
voorzitter, dat zijn ingekomen twee missives van ge
deputeerde staten van Zeeland, houdende bericht van
goedkeuring der jongste raadsbesluiten tot beschikking
over den post voor onvoorziene uitgaven op de ge-
meentebegrooting.
Vervolgens geeft de voorzitter kennisdat hij de
vrijheid heeft genomen deze buitengewone raadszitting
te 'beleggen tengevolge van een ingekomen bericht van
den commissaris des koniDgs in deze provincie, dat
H. M. de koningin voornemens is om a. Zaterdag deze
gemeente met een bezoek te vereeren en met den eer
sten trein uit Iloiland te 11 uren 18 minuten hier aan
te komen. II. M. heeft het verlangen te kennen gegeven
eenige gemeentegebouwen cn inrichtingenmet name
de Nieuwe kerk, het raadhuis en een der gestichten
te bezichtigen. Na vervolgens een rijtoer gemaakt en
bij den commissaris des konings het diner gebruikt te
hebben, zal zij met den trein van 5 uren 27 minu
ten weder van hier naar 's Gravenhr.ge terugkee-
ren. Burgemeester en wethouders stellen mitsdien
voor, hun een krediet te verleenen ter bestrijding der
kosten voor versieringen enz. ter ontvangst van de
koningin. Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten.
Nog deelt de voorzitter mede, dat H. M. aan het
stationbehalve door de provinciale autoriteitendoor
burgemeester en wethouders zal worden opgewacht.
De zitting wordt gesloten.
THERMOMETERSOA ND.
30 Juni 's av. 11 u. 62 gr.
1 Juli 'smorg. 7 u. 62 gr. 'smidd.lu.62gr. 'sav.6 u. 63 gr.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Uit Badere berichten wordt bevestigd dat de minis-
terieele crisis te Madrid inderdaad Vrijdag avond tot
oplossing gekomen is. Zaterdag morgen stelde de minister
president Pi y Margall de nieuwe ministers aan de ver
tegenwoordiging voor. Het vorige kabinet trad slechts
af, zeide hij, omdat het votum van vertrouwen den
20™ door de kamer hem alleen geschonken was; tusschen
de ministers onderling bestond geen ooeenigheid. Het
programma der nieuwe regeering was hetzelfde als van
hare voorgangsterhandhaving der orde, geleidelijke voor
uitgang en het voorstellen van de meest noodzakelijke
politieke hervormingen. Hij rekende op alle fractiën
der kamer om de republiek te redden eu haar te be
schermen tegen de lagen welke haar van alle zijden
gelegd worden.
In den toestand is dus niets veranderd; de regee-
riDg heeft niet van stelsel, maar slechts van personen
gewisseld. De reden die Pi y Margall voor het aftreden
zijner collega's aangeeft is inderdaad belachelijk. Het
vUum van vertrouwen toch werd hem op eigen verzoek
geschonken na een redevoeringwaarin hij de noodzake
lij kheideener homogeene regeering aantoonde. Het verschil
van meening omtrent verschillende zaken in den boezem
van het kabinet verlamde de kracht der regeering, zeide
hij. En wat ziet men nu gebeuren Een ministerie wordt
gevormd, waarin de invloed der inlransigentes wel min
der is, maar dat toch evenmin homogeen is als zijn
voorganger. De verhouding tusschen de rechter- en
linkerzijde is in dit kabinet, zooals een bericht uit
Madrid meldt, als 6 tot 2. Doch de verhouding is niet
het cardinale punt; dat Pi y Margall opnieuw voor de
pressie der iniramgentes moest wijken, dat opnieuw een
kabinet tot stand kwam hetwelk zijn mandaat aan het
gepeupel dankt, hierin ligt het gevaar van den toestand.
Evenmin als het vorige zal dit ministerie de kracht
hebben tot handelen.
Niet alleen door gewapende benden in de straten
der groote steden belemmerden de intransigentes Pi y
Margall in zijne handelingen. Ook reeds uit de gebeur
tenissen, die in de vergaderzaal der afgevaardigden
onmiddellijk aan de samenstelling van het nieuwe
kabinet voorafgingen, blijkt voldoende dat de keuzen
van Pi y Margall geen vrije keuzen konden zijn. Het
verzoek om uitstel der interpellatie betreffende depuli-
tiek der regeering sedert den troonsafstand van Amadeo
ontmoette grooten tegenstand bij de linkerzijde. De
regeering deed hoegenaamd niets, zoo luidde de klacht
harer woordvoerders, die natuurlijk vergaten dat zij de
grootste hinderpaal waren. De Cortes moesten zich
pertinent verklaren en een comité van algemeen welzijn
benoemen. Deze motie werd wel is waar met 123 tegen
72 stemmen verworpen, maar onmiddellijk daarop stelde
een ander eene motie van vertrouwen in het laatste
ministerie, m. a. w. eene motie van wantrouwen in
Pi y Margall voor. Met 67 tegen 23 stemmen werd
besloten deze motie in behaadeling te nemen, doch een
tegenvoorstel der rechterzijde om haar zonder debatten
te verwerpen werd met 113 tegen 33 stemmen aangeno
men. Nog gaven de intransigentes den moed niet op;
onder de bedreiging van opstand en gewapend verzet
cischte senor Arans de intrekking van het mandaat,
hetwelk vóór 8 dagen aan Pi y Margall tot vorming
van een kabinet was gegeven, of de opneming van
leden der linkerzijde in de regeering. De uitslag lieett
bewezen dat de meerderheid niet bij machte was om
zich tegen deze onbillijke pressie te \erzetten.
Van eene regeering onder die omstandigheden tot
stand gekomen is weinig te verwachten. Aan goede
voornemens ontbreekt het haar echter niet. De minister
van koloniën, senor Suner, antwoordde op eene tot hem
gerichte vraagdat hij spoedig een voorstel zou indienen
tot afschaffing der slavernij op Caba; hij wenschte dat
Cuba het genot van dezelfde vrijheden zou hebben als
het moederland. [Dat genot is in den laatsten tijd al
zeer denkbeeldigDe minister van oorlog beloofde
herstel der discipline in het leger, eene belofte waar
achter men ook veilig een groot vraagteeken kan zetten,
zoolang de regeering zelve alle moreele kracht mist;
de minister van marine deed toezeggingen omtrent
belangrijke bezuiningen in zijn departement, enz., enz.
in éen woord vele schoone voornemens en plannendie
wel allen pia vota zullen blijven.
Een cfficieus telegram uit Berlijn, door het bureau-Wolff
verzonden en allerwelwillendst door de andere telegraaf-
maatschappijen overgenomen en over geheel Europa
verspreid, zegt dat „in goed onderrichte kringen alle
geruchten, door Fransche dagbladen besproken, omtrent
eene ministercrisis, omtrent het voornemen van prins Bis
marck om at te treden en omtrent dergelijke zaken meer,
geheel ongegrond worden genoemd." Op het gebied van
ministerieele crisissen levert Pruisen telkens wat nieuws.
Dat dezen nooit anders dan bij geruchte bestaan en
slechts gegist kunnen worden, totdat de vertegenwoor
diging en de natie eensklaps voor een fait accompliéen
of meer nieuwe ministers, geplaatst worden, dat men
zelden de oorzaken verneemt die tot eene crisis hebben
aanleiding gegeven dat alles i3 iets waaraan men in
Pruisen gewoon is. Geheel nieuw is het echter om de
geruchten aangaande de aftreding van von Bismarck
als Pruisisch minister aan Fransche dagbladen toe
te schrijven De fine fleur der regeeringsgezinde
bladen: de National-Zeitung, de Spenersche Zeitirag, de
Magdeburger Zeitung, de Kölmscke Zeitung enz. heb
ben reeds kolommen volgedrukt met gissingen, vermoe
dens en beschouwingen over deze crisis. Wat de Fran
sche dagbladen er van mededeelen ontleenden zij bijna
uitsluitend aan de Duitsche couranten. Heeft de Spener
sche Zeitung b. v., die reeds ia de vorige week schreef
dat zij „uit een zekere bron vernam, dat de rijkskan
selier verlof gevraagd heeft om voor 't vervolg van de
deelneming aan de werkzaamheden van het Pruisische
ministerie ontheven te worden, welk feit overigens be
wijzen zou, dat uit het oogpunt eener goede harmonie
voor het oogenblik onze (de Pruisische) hooge kringen veel
te wenscben overlaten," heeft dit Berlijnsche blad
dat deze woorden schreef misschien ook een Fransche
redactie? De ministerieele crisis, die met het optreden
van het ministerie- von Roon eindigde, heeft geleerd dat
in deze zaken de ofïleieuse démenti's uit Berlijn weinig
waarde hebben. Het is alsof men in regeeringskringen
niet verdragen kan dat de publieke opinie zich met
ministerieele zaken inlaatde keuze van ministers is
uitsluitend een recht der kroon, en is eene beslissing
door den koning genomen, dan is het nog vroeg ge
noeg om die aan het publiek bekend te maken.
Uit Frankrijk valt heden niets bijzenders mede te
deelen. ïïet voorstel van Dufaure om de eonstitutio-
neele ontwerpen aan de orde te stellen is ook gisteren
nog niet aan de kamer gedaan; zooals een telegram
meldt, wenscht het linker-centrum eene conferentie met
Thiers en Dufaure te beleggen over de quaestie of de
ontwerpen in handen eener commissie gesteld zullen
worden. Dit althans schijnt de beteekenis van het
overigens vrij onduidelijke telegram te wezen. Door
de kamer is gisteren het verzoek der regeering