standplaats Leeuwardenen in de 4® militaire afdeeling, standplaats Haarlem. 3° De plaatselijke of garnizoens-kommandanten in de respectieve standplaatsen der militaire auditiën fungee- rende, vervullen, daar waar de bevelhebber der afdee ling niet in de aangewezen standplaats der auditie aanwezig is, de functiën bij art. 129 der rechtspleging bij de landmacht aangewezen. Dit besluit treedt in werking cp 1 Juli 1873. Ingetrokken en buiten werking gesteld het koninklijk besluit waarbij de le luitenant C. W. van Suchtelen, van het instructie-bataljon, in zijnen rang wordt over geplaatst bij het regiment grenadiers en jagers. Benoemd bij de militaire intendance tot militairen on der-intendant 2e klasse, de le luitenant-kwartiermees- ter F. J. Hinrichs, van den staf der infanterie, werk zaam bij het departement van oorlogen E. van Gendt, van het regiment grenadiers en jagersbij het algemeen depot van discipline, tot len luitenant-kwartiermeester (naar ouderdom van rang), de 2e luitenant-kwartier meester E. H. J. Jansenvan het korps. Benoemd tot 's konings adjudant in buitengewonen dienst de generaal-majoor R. A. Jackson, bevelhebber in de tegenwoordige 3° militaire afdeeling, onlangs op nonactiviteit gesteld. Eervol ontslag uit den militairen dienst verleend, op verzoek, aan den kapitein op nonactiviteit jonkheer W. A. Beelaerts van Blokland, van het wapen der infanterie. KERKNIEUWS. Aangenomen het beroep tot predikant bij Nederduit- sche hervormde gemeente te Hontenisse door den heer G. L. Krol, predikant te Vierlingsbeek. MARINE EN LEGER. Volgens een bij het departement van marine ontvan gen telegramzijn Zr. M\ schroefstoomscbip Metalen kruisonder bevel van den kapitein ter zee H. B. Kip, en fregat met stoom vermogen Zeelandonder bevel van den kapitein ter zee J. van Gogh respectievelijk den 9en en 28en Juni jl. te Atsji en Zr. Ms. schroefstoomscbip Schouwenonder bevel van den luitenant ter zee le klasse C. P. van der Star, op zijne reis naar Oost-In dië den 29cn Juni te Point de Galle aangekomenwelk laatste stoomschip den 2en Juli daaraanvolgende van daar zou vertrekkenmet bestemming naar Atsji. Aan boord dier schepen was alles wel. (Staats-cour.) RECHTZAKEN. Het provinciaal gerechtshof in Overijsel heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van den heer S. A. Themans, te Ootmarsum, tegen de firma van Gend en Loos, strek kende de vordering van eerstgenoemde tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, wegens te late be zorging van drie manden met wild, door den heer Themans van Almelo naar Parijs verzonden, maar al daar in bedorven toestand aangekomen. Hst hof heeft den eiseh toegewezen, welke door de rechtbank te Almelo was ontzegd, en de firma van Gend en Loos veroordeeld »n de kosten der procedure in beide instantiën ge vallen. KOLONIËN. De uit Nederlandsch-Indië ontvangen berichten loo- pen tot 21 Mei jl. Aan het mail-overzicht van de Java-bode is het vol gende ontleend: De expeditionaire troepen uit Atsji zijn in den avond van den 9cn ter reede van Batavia aangekomende gekwet sten werden ontscheept, doch de troepen bleven nog aan boord geconsigneerd. Men meende dat de regeering er over dacht om dadelijk immers binnen deo kortst mogelijken tijd weder een expeditie naar Atsji te doen vertrekken, en dat ook de teruggekeerde troepen daaraan zouden deelnemen. Waarom de troepen daarvoor aan boord moesten blijven, laat zich nog niet verklaren, maar zooveel is zeker, dat door de regeering de order daartoe schijnt gegeven te zijn en later gezegd werd, dat er een ver gissing bad plaats gehad, dat men de order verkeerd had begrepen, dat het niet in de bedoeling had gele gen enz. Intusscheu waren de troepen, bij aankomst ter reede, naar een spoedig debarkement wenschende, niet weinig verrast en teleurgesteld dat hun, om onver klaarbare redenen, een langer verblijf aan boord werd opgelegd. De plaatselijke kommandant, die de order tot het aan boord blijven der troepen naar de reede overbracht, deelde een dagorder uil van den gouverneur-generaal. In den morgen van Zondag den 11" dezer debarkeer- den de hier te huis behoorende troepen, nl. het 2® en 12e bataljon infanterie. Aan Gen kleinen Boom door vele belangstellenden opgewacht, marcheerden zij met de otafmuziek aan 't hoofd, steeds omringd door een grooten toevloed van volk, langs Rijswijk, waar de gouverneur-generaal voor zijn paleis hen groette, naar de citadel te Weltevreden, waar eene commissie uit de burgerij, die f 7000 voor een behoorlijke en passende ontvangst bad bijeenge bracht, ben ontving en welkom heette. Geweren werden nu aan rotten gezet, randsels afgeworpen en elk der manschappen ontving eene verfrissching, bestaande uit een halve fiesch wijn, brood, eieren, kaas, vruchten enz. De troepen voor Samarang en Madura bestemd, ver trokken Dinsdag van de reede. De ontvangst door de burgerij op eerstgenoemde plaats moet ook zeer harte lijk geweest zijn. De totale sterkte der expeditie bestond uit 144 offi cieren en 3125 minderen. Van deze zijn gesneuveld 4 officieren en 52 minderen. Gewond werden 27 officieren en 411 minderen. Het percentsgewijs verlies bedraagt dus, wat de gesneuvelden betreft, voor officieren 2,76, voor minderen 1,52 wat de gekwetsten aangaat, voor officieren18,75 en voor minderen 12 percent. Al dadelijk na do aankomst der van Atsji terugge keerde troepen, werd namens den gouverneur-generaal aan de hoofdofficieren die aan den tocht hadden deel genomen, een geheim stuk overhandigd waarin vragen omtrent de leiding der expeditie voorkwamen; de ant woorden daarop moesten binnen een zeer korten tijd worden ingezonden. Den kolonel van Daalen, bevelhebber, en den kolonel Egter van Wissekerke, chef van den staf, werden geen vragen gedaan. Veel behoeft daarover niet gezegd te worden. Alleen mag hier worden opgemerkt dat dit eentot nogtoe ongehoord, feit is in de geschiedenis van het Nedcrlandsch- Indische militaire wezen. Geen beteren en meer zekeren weg zou kunnen worden ingeslagen, om de militaire discipline den kop in te knijpen. De wenscb, in ons laatste mailnummer uitgesproken, dat de regeeringzoo noodigeen enquête insteïle, schijnt te zullen worden verwezenlijkt. De handelingen van den kolonel van Daalen en den kolonel Egter van Wissekerke zullen door een commissie worden onderzocht. Men is reeds druk bezig met de voorbereidende maat regelen voor een tweede expeditie. De troepen, voor dien tweeden tocht bestemd, zullen met het materieel, de paarden, de vivres enz. iret stoobooten worden over gevoerd. Slechts twee zeilschepen, die dan nog op eigen gelegenheid naar Atsji moeten zeilen, zullen als ziekenschepen dienst doen. De Kosmopoliet, welk schip nu eenmaal daarvoor ingericht isblijlt ter dispositie, doch mag een lading zout van Sumanap naar Padang overbrengen, om daar orders af te wachten. Een 26tal stoomschepen zal men dus wel noodig hebben. 'tZal ook nu wel weder de Nederlandsch-Indische stoomvaart maatschappij zijndie de zorg voor het aanwezig zijn van dat getal booten op zich zal nemen. De minister van koloniën, die goed vond het bestaande contract met genoemde maatschappij niet te verlengen zal nu wel genoodzaakt zijn met beide handen de verlenging zelf aan te bieden. Zonder de goede diensten van die maat schappij zou, ook wat de eerste expeditie betreft, in de behoefte aan transportmiddelen slecht zijn te voorzien geweest. Den 14eu dezer ontvingen wij een telegram uit Soe- rabaya, waariu gemeld werd, dat met allen spoed 3 compagniën van het 6° bataljon naar Banjoewangi waren gezonden. De aanleiding daartoe was de dringende aanvraag om troepen, van den resident van genoemd gewest. De inlandsche bevolking wilde de landrente niet voldoen en gaf haar verlangen te kennen om onder Engelsch bestuur te komen. De hoofden schenen het vrij wel met de bevolking eens, en wilden niet met kracht optredenwaarop de resident hen in arrest wilde stellen. Het antwoord der bevolking was, dat zij dan de hcofden zou vergezellen. Na aankomst der troepen schijnt de rust geheel te zijn hersteld en een commis sie, bestaande uit de heeren Zoetelief, Blokzeyl en van Dissel, zal de zaak onderzoeken. De troepen zuilen, volgens gisteren ontvangen telegram, waarschijnlijk spoedig naar Soerabaija terugkeeren. Nagenoeg tegelijkertijd gewerd ons een telegram uit Djocja, waarin bericht werd dat ongeveer 500 dessa- macnen van een huurland in Djocja eischten, dat zij allen zouden worden gevangen gezetindien de bekei, die op aanklacht van dea landheer was gearresteerd, in de gevangenis werd gebracht. Ook op andere lande rijen schijnt "eenige ontevredenheid te bestaanvolgens sómmige berichtgevers niet zonder reden, 't Komt velen wenschelijk voor dat een onderzoek worde ingesteld. Naar het schijnt was het bestuur ia BaDjoewangi eenig3- zins de meening toegedaandat de demonstratie van den kant der bevolking een te vroege uitbarsting was van een geest van ontevredenheid in Banjoewangi, Kediri, Banjoemas en Djocja, welke zich tegelijkertijd zon moeten uiten. Door deze opvatting wordt schijn baar een gewicht aan de zaak gegevenwelke zij in werkelijkheid volstrekt niet moet bezitten. Op den 15cn kwam ook een telegrafisch bericht van Pe- nang, meldende dat een Nederlandscbe stoomboot al daar uit Deli was aangekomen, met de tijding dat groote benden Battaks van do bergen afkwamen en er naar Batavia was getelegrapheerd ooi versterking. In den morgen van den lGen vertrok dan ook van hier, per stoomschip Wiiiem III van de Nederlandsch- Indische stoomvaart-maatschappijhet 11® bataljon in fanterie, sterk 600 man met 30 artilleristen, 4 berg- houwitsers, 4 Coehoornmortieren van 12 duim en 250 koelies. De majoor van Stuwe, die laatstelijk in 1872 de expeditie tegen Deli leidde, zou te Muntok worden opgenomen, om het bevel op zich te nemen. De Battaks zullen zich echter waarschijnlijk wel niet al te ver wagen en de mededeeliDgen der planters, hoe vertrouwbaar ze overigens ook wezen mogen, zijn niet altijd een juiste maatstaf voor de grootte van het ge vaar. De planters hebben veel te verliezen en het is dus niet meer dan natuurlijk, dat zij wat spoedig en zeker altijd bij tijds, trachten beschermd te worden. Bij besluit van den gouverneur-generaal, dato 15de zer, is intusschen goedgevonden en verstaan, dat de Oostkust van Sumatra, bevattende het rijk van Siak en onderhooi igheden, wordt gebracht onder het bestuur van een afzonderlijken resident, gevestigd op het eiland Bengkolisdat tegen opheffing der betrekkingen van adsistent-resident van Siak en van controleur bij het binnenlandach bestuur te Batos-Bara, een adsistent- resident wordt geplaatst in het rijk van Deli en een controleur bij het binnenlandsch bestuur te Siak, en dat de afdeeling Batoe-Bara wordt gebracht onder het be heer van deu controleur van Assahan. De vermeerdering van uitgaven door deze reorganisa tie bedraagt per jaar f 20,470. GEMENGDE BERICHTEN. In de bank van leening te Zierikzee ontstond gisteren morgen to 7 uren brand. Het mocht echter den bewo ners van het gebouw gelukken dien te blusschen, zoodat de brandweer, die reeds met een brandspuit was toege sneld, geen dienst behoefde te doen. De oorzaak van den brand wordt toegeschreven aan broeiing van panden. Naar men verneemt zijn de panden tegen brandschade verzekerd bij de Tielsche maatschappij. Zondag avond is, naar ons uit Zierikzee wordt gemold, in het poortambacht eene koe door den bliksem gedood. De shah van Perzië bezocht dezer dagen de groote centrale werkplaatsen van do London and North western Railway-Company te Crewe. Deze werken be slaan een uitgestrektheid van meer dan 85 acres en verschaf fen brood aan 5500 personen; zij zijn de oorzaak van de opkomst van Crewedat in 1843 een gehucht van slechts weinige ellendige hutten was, doch nu een stad is met ruim 18,000 inwoners. Telken jare worden daar 150 nieuwe locomotieven en 1700 gerepareerde geleverd. De smeltkamer bevat vier groote ketels die 30,000 ton Bes semer staal per jaar kunnen leveren. De Livingstone, een lichte zeilboot van de yacht- club van Brussel, heeft die stad verlaten met bestem ming naar Weenen, onder het geleide van drie jonge lingen. Te .Boom, langs de vaart van Willebroek aan gekomen zal die boot de Schelde tot in Nederland, daarna den Rijn en den Main opvaren, om langs het Ludwigskanaal in den Donau aan te komen. De boot vaart onder Belgische vlag. In de machine-zaal van de tentoonstelling te Wee nen is Nsderlaud niet zeer sterk vertegenwoordigd; van de 467 motoren aldaar tentoongesteld, zijn slechts 7 uit Nederland. Onder de 403 werktuigen voor metaal industrie, de 278 voor hout-industrie en de 828 voor bekleeding8-indu3trie bevindt zich geen enkele machine uit Nederlaud. Ia de afdeeling „verschillende werktui gen" zijn van 1923 machines slechts 11 uit Nederland. Van de 539 middelen van vervoer is er öerv uit Neder land, dat onder de 256 „straat voer tuigen" geen enkel voorwerp heeft tentoongesteld, zoodat onder het totaal van 4694 werktuigen Nederland slechts door 19 is ver tegenwoordigd. STATEN-GE NERAAL. TWEEDE KAMEB. Zilt'ng ven Maandag 30 Juni. (Nader verslag.) De zitting werd geopend met eene aanvraag van den heer Nierstvasz om de regeering te interpelleeren in zake Atsji, waartoe verlof werd gegeven den dag nader te bepalen. Daarna leverde de minister van oorlog zijne verde diging van het wetsontwerp tot afschaffing der plaats vervanging, enz. Iu de eerste plaats wees de minister, ter verklaring van de vertraagde indiening, op het feit, dat het een onderwerp is dat de verschillende ministeriën passeeren moe'". Daarna tot de zaak zelve komende, deed de minister opmerken, dat het recht tot plaatsvervanging eene bittere ironie mag genoemd wor den, daar toch de overgroote meerderheid des volks er geen gebruik van kan maken. Voorts deed do minister opmerken dat, gold vroeger art. 177 der grondwet alleen voor oorlogstijd, het nu ook voor vredestijd gel den moet, daar er ander3, wegens de versnelde oor logskunst, geen tijd meer is om het in toepassing te brengen. De minister beriep zich hoofdzakelijk op Pruisen als voorbeeld dat de persoonlijke dienst goed werkt en wees er op dat ook bijna alle overige Euro- peesche natiën dat beginsel omhelsd hebben. Ook in België waren de militaire deskundigen er vóór. Zijn de remplasanten ook al zoo erg slecht niet, de gerem- placeerden zijn beter. Verschuiving dezer zaak totdat de kazernes verbeterd zullen zijn, acht de minister een uitstel ad caïendas graesas. De minister kwam voorts op voor het recht en de bevoegdheid van kapitein Tuerenhout om de; zaak te beoordeelen. Dat zijne brochure en de regeeringsvoor dracht éen toon ademen is verklaarbaar, want zij be rusten beiden op denzelfden grondslag. Militie-kader zou de minister gaarne hebben, maar hij begrijpt niet hoe hij het krijgen kan. Tegen beslissing eerst over art. 3 heeft de minister geen bezwaar. Het is om het beginsel van deD persoonlij ken dienst te doen. Wordt dat verworpen dan moet de militaire quaestie blijven ïusten, tenzij er eene andere regeering met een ander beginsel optrede. Bij verwerping zal de minister zijne plaats aan een ander inruimen. De heer Storm van 's Gravesande zegt dat Pruisen niet zoozeer aan den verplichten persoonlijken dienst dan wel aan zijne uitstekende bevelhebbers zijne overwin ningen te danken had, en wederiegt nog eenige andere argumenten vóór het ontwerp aangevoerd. De heer Jonckbloet meent dat de minister van bin- nenlandsche zaken aan zijn eigen kabinetjmededoogen- loos een brevet van onbekwaamheid heeft uitgereikt door te zeggen, dat even goed als deze wet aan te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2