MIDDELEÜRGSCHE
COURANT.
F 152.
Maandag
1873.
30 Jnni.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tn Paasch- en Pinksterdag en
H>e prijs per 3/m., franco is f 3.CO.
der Kerstdagen.
Middelburg 28 Juni.
DE VERKIEZINGEN EN HAAR UITSLAG.
II.
Dg conservatieve partij opgegaan in de ultramon
taansche ziedaar de winst der Juni-verkiezingen
Yan die eenmaal met zooveel ophef vermelde „groote
protestantsche partij", die bij monde van den heer de
Brauw juichte over den dood der liberale partijzijn
nog maar een vijftal leden in de kamer over. Wij
durven hun zelfs geen langer politiek leven dan van
twee jaren voorspellen tenzij er in 1874 of 1875 een
duchtige binnenlandsche storm opsteekt die den poli-
tieken atmosfeer zuivert en de leelijke miasmen van
het Binnenhof wegvaagt.
De nan we aansluiting der tien goed-conservatieven
aan de zestien ultramontanen heeft hare voordeelen.
Zij verbreedt de klove tusschen de antirevolutionaire
en de ultramontaansche partij, vroeger niet ongenegen
om samen te gaan. Wel zijn er zoogenaamde antire
volutionairen die in de tweede kamermet verzaking
hunner beginselen, ooder de goed-conservatieven dienen,
maar waarschijnlijk zullen de Juni-verkieziugcn hun de
oogen openende versterking hunner partij in de kamer
en de waardige en flinke houding hunner woordvoerders
in de pers zullen hen terug kunnen brengen tot begin
selvastheid. Ook tusschen de ultramontaansch-conser-
vatieven en de zuiver conservatieven is de klove dieper
geworden, terwijl samenwerking van de liberalen met
de mannen van 186668 thans eeue volslageue onmo
gelijkheid geworden is. Hun leenmanschap aan de
ultramontanen heeft de uit eigen hoofde geheel onmach
tige goed-conservatieven van alle andere partijen ver
vreemd; alleen met de ultramontanen zeiven kunnen
zij samenwerken. De heeren van Znylen, van Lijnden,
van Kuyk of Wintgens kunnen alleen deel uitmaken
van een ministerie, waaraan Arnoldts of Lambrechts
of Ha£fman8 den toon geelt, of liever waarin Arnoldts of
Lambrechts of HalFmans de zetbaas is van de geheim
zinnige autoriteit, die de bewegingen van het ultramon-
taansche leger bestuurt. Dit is een natuurlijk gevolg
van de hetzij vrijwillig, hetzij uit zucht naar lijfsbehoud
door de goed-conservatieven aanvaarde afhankelijkheid.
Het ligt voor de hand dat deze gewrongen positie in
de gevolgen in het voordeel der liberalen is. Bij het
verdwijnen der gematigde conservatieven uit het parle
ment zal de natie geene keuze meer hebben dan tus
schen clericalisme en liberalisme, en welken weg zij
kiezen zal is niet twijfelachtig. De goed-conservatieven
verkeeren min of meer in denzelfden toestand die de
liberalen hier te lande na de Aprilbeweging zooveel
kwaad heelt gedaan. Ook hen stelde het bondgenoot
schap met de katholieken aan het wantrouwen der
natie bloot. Wanneer nu de liberale partij deze over
winning op zichzelve behalen kan, dat zij hare onderlinge
persoonlijke geschillen op zijde zet, dan zal dit wantrou
wen haar ten goede komen en zij zal althans iets tot
ontwikkeling van land en volk kunnen tot stand brengen
zij heeft thans dezelfde gelegenheid die de halfslachtige
kabinetten tot 1860 hadden. Deze bezigden haar om niets
te doen; dat de liberale partij thans verstandiger zij.
Is het tegenwoordige „monsterverbond" in depracti-
sche gevolgen identiek met het verbond tusschen libe
ralen en katholieken van een vroeger tijdvak, in de hoofd
zaken is het verschil daarentegen zeer groot. Vooreerst
verlieze men niet uit het oog dat de samenwerking van
liberalen en katholieken dagteekende uit een tijd van
werkelijke achterstelling van het katholicismede libera
len vochten voor gelijkheid van rechten voor allen, niets
natuurlijker dan de aansluiting van verongelijkten.
Thans daarentegen is het anders: het is nu niet te doen
om gelijkheid van rechten, maar om overheersching of
separatisme. In de tweede plaats hebben wij sedert 1864
niet meer te doen met katholieken, maar met ultramon
tanen, met de volgelingen van den Syllabus, waarin
godsdienstige verdraagzaamheid, wettelijke gelijkstel
ling van alle gezindten, alle constitutioneele en maat
schappelijke vrijheden als dwalingen worden veroordeeld.
De katholieken van 18401860 waren Nederlanders,
de liberale katholieken van heden zijn het evenzeer
maar de ultramontanen hebben geen ander vaderland
dan Home, geen vorst dan Pius IX, geene wetten dan
die „te Home bij St. Pieter" worden uitgevaardigd.
Een derde punt van verschil, en gewis niet het minst
gewichtige, is dat de katholieken zich vroeger ^schaar
den onder de liberale vlag en als de hulptroepen der
liberalen streden; de ultramontanen nemen daaren
tegen thans de goed-conservatieven in dienst, gebrui
ken hen op de voorposten en voor gevaarlijke
espeditiën, onder belofte van een paar portefeuilles
in het ultramontaansch ministerie, welks weg zij moe
ten banen. Zij die weten welken invloed de partij van
Borret in 18661868 heeft uitgeoefend in het minis
terie en in het land, zullen zich kunnen voorstellen hoe
het gaan zal wanneer Haffmans, van Zinnincq Berg
man of Heydenryck de door de volksstem aangewezen
mannen omdat zij met eene zeer groote meerderheid
herkozen zijn eens aan hot hoofd van een ultra
montaansch kabinet zullen optreden.
Om kort te gaan: met al deze verzwarende omstan
digheden er nog bij, hebben de goed-conservatieven
zich tot de dienaren der ultramontaausche reactie ge
maakt en daardoor alle aanspraken op het vertrpuwen
der natie verbeurd. Niet voorzichtig genoeg om zich
aan een ander te spiegelen, hebben zij in een verdachten
hoek bondgenooten gezocht. Nauwlijks is de spijker
onbezet, waaraan de liberalen, ten koste hunnerwerk-
dadigheidjaren lang zijn blijven haken of de heeren
van 186668 schieten er op toe, slaan er een stevig
koord om en knoopen er zicltten aanschouwe van
geheel Nederlandmet de meeste gratie aan op.
Wij moeten echter erkennen dat niet alle conserva
tieven zich blindelings of uit berekening op dien ge
vaarlijken weg begeven. Er zijn er onder die althans
eenige velleïteiten van onafhankelijkheid toonen en te
genspartelen tegen het tuigdat de ultramontanen hun
opleggen; die opwellingen waren echter kort en weinig
krachtig, en eindigden in lijdzaamheid en gehoorzaam
heid aau de onverbiddelijke heerschers. Niet beter kwam
dit aan den dag dan bij de verkiezingen in de hoofdstad.
Toen de tiende Juni naderde stelde het bestuur der
conservatieve kiesveresniging Amsterdam, die vroe
ger Insinger, Pels Rijcken en andere goed-conservatie
ven tot hare candidaten gehad hadeen pompeus manifest
opeen soort van nieuw conservatief programmawaar
aan later, na bekrachtiging door de leden, publiciteit
gegeven werd. Het luidde aldus:
„In het algemeen staat op den voorgrond de ondub
belzinnige verklaring dat onze grondwettige instellin
gen, zooals die bij do herziening in 1848 zijn vastge
steld, met onkreukbare trouw gehandhaafd, in den
ruimsten zin uitgelegd en door organieke en speciale
wetten moeten worden bevestigd en in steeds krachtig
vooruitgaanden zin, maar met bedaard overleg ont
wikkeld, omdat daarin bovenal het palladium onzer
nationale onafhankelijkheid gelegen is.
„Het behoeft wel geen betoog, dat het onmiddellijk
gevolg van dit beginsel is gelijktijdige eerbiediging
van de rechten der kroon en van de natie in hare
vertegenwoordiging.
„Dit streven eiseht evenwel twee machtige midde
len, waarvan de eerlijke toepassing voortdurend ge
biedend is:
1° handhaving van neutraal en openbaar
onderwijs, met de meest mogelijke vrijzin
nige toepassing der wetten op lager en
middelbaar onderwijs, en eerbiediging van
ieders overtuiging;
2° verdraagzaamheid op godsdienstig ter
rein met wering van eiken invloed van
godsdienstige seete of partijzucht op de
leiding der staatkundige aangelegenheden.
„LangB dien grondwettigen weg worde ook het
vraagstuk der koloniale politiek opgelost. Geen op
dringen van toestanden onzer westersclie .^maatschappij
op de zoozeer verschillende rechten, gewoonten,
godsdienstige begrippen en veeltijds daarop gegronde
maatschappelijke instellingen der Oostersche samenle
ving; maar een geleidelijk en met overleg invoeren van
verbeteringen, ón in het ontwikkelen ön in het be
schermen van instellingen van wetenschap, handel en
nijverheid, in eene voor den inlander noch naar
vorm, noch naar inhoud kwetsende wijze zoo alleen
worden de banden die de overzeesche bezittingecTaan
het moederland hechten, nauwer toegehaald en voor
roekelooze verbreking of ontknooping beveiligd."
Voorzeker een gematigd programma. In de gegeven
omstandigheden een stuk van gewicht, omdat een bond
genootschap met de ultramontaansche partij er duidelijk
in afgesneden werd met de woorden „wering van eiken
invloed van godsdienstige seete op de leiding der staat
kundige aangelegenheden." Wat meer is, elk liberaal
zou, behoudens sommige nevelachtige uitdrukkingenen
de onduidelijke reserve op het punt der koloniale
hervorming wellicht, dit programma kunnen oudertee-
kenen, waarvan „uitlegging ia den ruim3ten zin" der
grondwet en hare „bevestiging in steeds krachtig voor
uitgaanden zin" de hoofdtrekken vormden. Dat de
kiesvereeniging op dat programma Stieltjes en Jolles
candidaat stelde bevestigde den indruk van handrei
king aan de liberalendat zij de Lange door Fabius
wilde doen vervangen kon alleen bewijzen dat de toon
gevers in Amsterdam niet geheel vrij zijn van het
vooroordeel dat eenige Amsterdammers tegen den aftre-
denden afgevaardigde schijnt te bezielen.
Op dit programma, eene uitdaging aan de ultramon
taansche partij, scheen samenwerking met de ultramon
tanen onmogelijk. En toch koos de ultramontaansche
kiesvereeniging voor de drie vacatures maar éen enkelen
candidaat, en zij kipte daartoe den derden candidaat
van Amsterdam uit! Misschien werd zij aangetrok
ken door den Romeinschen klank van 's mans naam;
door de vlag, welke Amsterdam zoo moedig ont
plooide kon zij het zeker niet. De spijker hield dus
de Amsterdamsehe conservatieven vastschoon zij door
hun programma de ultramontanen schenen te willen
afstooten, hingen deze als een klit aan 'tlijf en kozen
tot hun ooilam den eenigen eigenen candidaat van
Amsterdam.
Herstemming volgde tusschen Jolles en Fabius, twee
candidaten der conservatieve kiesvereeniging, beiden
van stapel gelaten onder dezelfde vlag van anti-
clericalisme, doch de eerste geweigerd en de tweede
gepatrocineerd door de clericale par tg. Nu was voor
de Amsterdamsehe conservatieven het oogeablik daar
om te toonen, dat zij den moed hunner overtuiging
hadden en dat het hun met hun pompeus programma
ernst was. Zij hadden te kiezen tusschen een door de
clericale partij aanvaard, op politiek gebied onbekend
man en tusschen een door de clericale partij geweigerd
mandie als minister en als volksvertegenwoordiger
eene politieke rol had gespeeld; en wat deed nu Am
sterdam? Het stelde voor de herstemming Fabius
candidaat, den eenigen die genade had gevonden in de
oogen dergenen die aan eene „godsdienstige seete in
vloed op de leiding der staatkundige aangelegenheden"
willen toekennen, en liet haar anderen candidaat, wiens
verkieslijkheid op het aangekondigd programma door
het votum der clericale kiesvereeniging zoo welsprekend
bevestigd was, los. En ze deed dit met de futiele ar
gumenten, dat er reeds advocaten genoeg waren in de
tweede kamer, dat er behoefte bestond aan eene marine
specialiteitenz. enz!
Wij mogen het slechtste niet van den mensch denken,
en gelooven dus niet dat Amsterdam, ten nutte
harer ultramontaansche relatiën, een onwaardig come-
diespel heeft vertoond. Maar dan is er geen ander oor
deel mogelijk dan dat Amsterdam een bewijs van
groote zwakheid gegeven heeft. Meteen prijzenswaardig
protest tegen het clericalisme begonnen zijnde, is het ge
ëindigd met voor het clericalisme te zwichten. Gevoelende
dat de spijker hen vasthield en uit bekrompenheid het ge
vaar willende mijden van bij het lostrekken hunne
kleederen te scheuren, hebben de Amsterdamsehe con-