meen overleg tusschen de eorami3sie en de regeering gereed gekomen, en ook de commissie van decentrali satie is gisteren met de behandeling der gemeentewet een belangrijke schrede gevorderd. Zij beeft ten aan zien van de wijze van benoeming der maires bepaald, dat in de hoofdplaatsen van departementen en arron dissementen waar de prcfccien en sows-prefecten de vertegenwoordigers van het centraal gezag zijn, de inaire door den gemeenteraad alleen en in de overige plaatsen door den gemeenteraad benevens een gelijk aantal hoogstaangeslagenen als de gemeenteraad leden telt, gekozen zal worden. Zoowel uit Versailles als uit Weenen wordt het be richt van l'Univers omtrent het protest der Fransche en Oostenrijksche regeeringen tegen de Italiaansche kloos terwet tegengesproken. Een officieuse mededeeling aan de Agence Havas zegt, dat do geruchten omtrent wijzi gingen in de buitenlandsche politiek vooral ten aan zien van Italië onwaar zijn en dat als bewijs daarvoor kan strekken het behoud van den heer Fournier als gezant aan het Quirinaal, wiens instructiën volmaakt dezelfde zijn als die welke hij van de regeering van den heer Thiers ontving. Wat het Weensche kabinet "betreft, het officieuse Wiener Abendblatb spreekt uit drukkelijk het bericht van l'Univers tegen. Tenzelfden dage waarop deze geruchtmakende wet, waai door het ministerie-Lauza-Sella reeds zoo vaak dreigde te vallen, in het officieele blad wordt afgekon digd, heeft de Italiaansche kamer een votum uitgebracht, dat zeer waarschijnlijk beslissend voor het leven van het kabinet zal wezen. Naar het schijnt gebruik ma kende van de slechte opkomst der afgevaardigden en van de afwezigheid van vele vrienden der regeering, is de oppositie er in geslaagd om eene motie, waarbij de weuschelijklieid werd uitgesproken, om met het oog op de behoeften terstond de fiuancieele voorstellen van het ministerie in behandeling te nemen, en waarmede de minister Sella zich vereenigde, met 157 tegen 86 stemmen te verwerpen. De minister-president ver klaarde onmiddellijk na deze stemming, dat het minis terie daarover wenschte te beraadslagen en den koning ie raadplegen. Heden zal hij aan da kamer mededee ling doen van het resultaat der beraadslagingen. Deze mededeeling kan niet anders wezen dat een collectief ontslag der ministers, dat niet ten tweede male binnen een paar maanden door hen zal terugganomeu worden. Gisteren namiddag is na de eindstemming over de Jbegrooting voor 1874 en de afdoening van eenige zaken van ondergeschikt belang de Duitsche rijksdag door von Bismarck namens den keizer gesloten. Hiermede is de werkkring van den eersten Daitschen rijksdag geëindigd. Weldra zullen de algemeene verkiezingen voor den nieuwen rijksdag plaats hebben, die óf reeds in October voor een hsrfstzitting óf eerst in het voor jaar 1874 bijeen zal komentenzij von Bismarck en de bondsraad aan den wcasch der meerderheid voldoen en de gewone bijeenkomsten in het najaar, van October tot Kersttijd, stellen. Berichten uit Spanje ontbreken heden weder geheel. Slechts verdient een particulier telegram van Maandag avond aan the Daily News vermelding, volgens hetwelk bet geheele ministerie weder zou aanblijven, omdat de houding der intransigentesdie met onafhankelijk verkla ring der provinciën dreigden wanneer de regeering slechts uit verlegc-nwojrdigers der rechterzijde werd samengesteld, voor ernstige ongeregeldheden deed vreezeu. Wat van eene regeering onder zulk eene pressi ver wacht kan wordenbehoeft waarlijk niet gezegd te worden. Belgische Brieven. Brussel, 25 Juni. Reeds sedert geruimeu tijd heb ik als opmerkzaam toeschouwer onzer politiek u gewezen op de wulk, die aan den horizon van het kabinet-Malou-de Thoux opkwam. Die kleine wolk is grooter geworden en aangegroeid tot een donderwolk, die hare bliksemstralen schiet over het hoofd van het ministerie en het met on der gang bedreigt. Wanneer het kabinet valt, dan valt het de volgende week op de militaire voorstellen die naarmate de dis- cussiëu daarover naderen de clericale pers steeds drif tiger maken en baar zelfs zoo buiten zich zelve brengen, dat zij openlijk uitroept: liever het ministerie vallen dan de meerderheid blootstellen aan het gevaar van niet herkozen te worden In afwachting van die onheilbrengende debatten waar schuwt de rechterzijde den heer Malou onophoudelijk. Niet alleen handhaafde zij gisteren bij de tweede stem ming hare amendementen op de wet tot het aanleggen van publieke werken, maar zij legt zulk een onwil, zulk een slecht humeur aan den dag, zóo juist weet zij den heer Malou te treffen en hom haar humeur te doen gevoelen, dat deze tot zijn politieke vrienden gericht moest ui'.roepen: „maar weest toch wat minder onver draagzaam Ook vóór 1857 zeide de heer Pierre Dedecker zoo iets dergelijks, en met Diet meer succes. De heer Malou weet toch zeer goed dat hij van zijn politieke vrienden het onmogelijke vraagt. Een verdraagzaam katholiek is tegenwoordig een onmogelijkheid; in de oogen der orthodoxen is een verdraagzaamliberaal katholiek geen katholiek meer. Of heeft niet de paus zelf onlangs in een brief aan een lid van den senaat uit Mechelen uitdrukkelijk den liberalen katholiek verstooten eu ge brandmerkt? Zijne bedreiging om bet geheele ontwerp in te trek ken, wanneer de kamer hare amendementen handhaafde, heeft de heer Malou niet volvoerden wanneer dus de senaat zich niet minder vastberaden dan de kamer be toont zullen de stad Gent en de andere belanghebbenden in het bezit komen van het langgewenschte kanaal. Gij weet dat uwe regeering geweigerd heeft om in het protocolwaarbij het tractaat betreffende den spoorweg AntwerpenGladbach geratificeerd wordt, de clausule te doen opnemen, die door een amendement van den heer Frère Orban als voorwaarde voor de aanneming van bet tractaat gesteld was, namelijk de toepasselijkheid van 2 van art. 12 van het tractaat van 1839 op dezen spoorweg. De heer Jules Malou heeft niettegenstaande het uitdrukkelijk votum der kamer het recht om in ge meen overleg met de Nederlandsche regeering het tarief op bedoelden spoorweg naar Gladbach vast te stellen, een voudig lafeu varen. Deze eigenmachtige handelwijze heeft aan het einde der zitting van heden aanleiding- gegeven tot een scherp en heftig debat, dat echter met een votum van vertrouwen der rechterzijde eindigde, zooals ik u gistereu reeds per telegraaf meldde. Ia 'tkort had dit incident den volgenden loop. De heer Jottrand vroeg het woord voor eene motie van orde. Hij wees op eenige absurditeiten in het proces verbaal van de ratificatie van het bewuste tractaat. Uit dat proces-verbaal bleek toch dat de contracteerende partijen 2 van art. 12 van het tractaat van 1839 wel eerbiedigen, maar tevens in strijd met de meening der kamer niet toepasselijk achten op spoorwegen. De heer Malou, minister van fiaanciëa. Dequacstie die door den geaebten vorigen spreker wordt opgeworpen is reeds in deze kamer opgehelderd, tiet tractaat van 1839 is in werkelijkheid slechts het tractaat van 1831. Het is duidelijk dat de paragraaf welke men bedoelt slechts ziet op rechten eu tollen, te heffen op wegen en kanalen. Ik beb gezegd dat een kleine toevoeging tot het protocol voldoende was om don zin van deze paragraaf te verklaren. Daarom heb ik den tekst der clausule van de conventie van 1867 over de aanslui ting der Nederlandsche en Belgische spoorwegen in het protocol deen opnemen. Het is duidelijk dat de kamer met de aanneming van het ameudement van dm heer Fiére Orban eeavoudig als haar wensch te kennen gaf, dat de tarieven der beide Janden met elkander in over eenstemming en zoo laag mogelijk zouden zijn. Dat doel is door de insertie der bedoelde clausule bereikt. De heer Jottrand betoogt dat bij de discussie over het amendement-Frère Oiban, dat art. 2 der wet is geworden, uitdrukkelijk erkend is dat ook in de be doelde paragraaf de tarieven op de spoorwegen be doeld zijn. De minister van financiën, zijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken vervangende, heeft zijn plicht verzaakt door er in toe te stemmen, dat er eene clau sule in het protocol werd opgenomen welke de Neder landsche regeering veroorlooft te bewerendat zij zich met ons niet behoeft te verstaan over het vaststellen van het taiief op den spoorweg. Met het oog op deze handelwijze van den minister van financiën vérklaar ik de goedkeurende stemdie ik aan de wet gafte be treuren en aarzel ik niet er bij te voegendat de kamer dupe eener mystificatie geworden en door den minister bedrogen is. (Rumoer en beweging op alle banken). De heer Bara beaamt do opmerkingen van den heer Jottrand. Hij toont aan dat de verklaringeu van den minis ter ia de kamer en in dén senaat gegeven met elkander in strijd zijn. Het is duidelijk uit het proces-verbaal dat België geen recht meer heeft om bij de vaststelling der tarieven tusschenbeide te komen. De senaat heeft het ontwerp aangenomen op grond van andere verkla ringen dan die in de kamer gegeven zijn. Hij tracht te bewijzen dat de minister zich deerlijk vergistwan- neer hij art. 12 van het tractaat van 1839 niet van toepassing acht op spoorwegen. Het protocol is daarom nietig en bij verlangt dat, terwijl het tractaat nog niet tot uitvoering gekomen is, de kamer zich uitdrukkelijk tegen de tenuitvoerlegging verzette. De heer Jacobs beweert daarentegen dat de positie van België door het protocol beter geworden is. Hier door toch is verkregen dat er nooit in Nederland op eenigen spoorweg een lager taiief zal bestaan dan dat hetwelk voor den spoorweg AutwerpeuGladbach zal vastgesteld worden. De heer Bara kan niet toelaten dat de stellingen van den heer Jacobs als zoovele dwalingen verder verspreid zullen worden. Ik kan die thesis, zegt hij, niet zon der protest laten pasaeeren. Volgeus hem heeft Nederland ons meer gegeven dan het verplicht was. Dit is onjuist en volgens hem zouden wij, hoe meer vernederingen wij ondergaan, des te gewilliger ons moeten onder werpen. De heer Jacobs. Juist om te beletten dat België blijve in den toestand, waarin het 25 jaren verkeerd heeft, was het protocol in dezen vorm noodig. Naar mijn overtuiging heeft Nederland zijn plicht gedaan door de toestemming tot het opnemen der clausule die ons een tarief zoo laag mogelijk, waarborgt. De beer Jottrand volhardt in zijne opmerkingen. Hij noemt de handelwijze van den minister onvoorzichtig en betreurt het dat niet hij alleen daardoor gebonden is. De heer Malou. Men kan disputeeren zoolang men wil, maar er moest eene formule gevonden worden om een gelijk tarief op de drie seetiëQ van den spoorweg te waarborgen. De formule die ik bezigde is ontleend aan de internationale traetaten van 1867, en zoolang het tegendeel niet bewezen i3 houd ik vol dat deze formule de eenige is, waardoor al onze belangen ge waarborgd worden. Met 42 tegen 23 stemmen verklaarde de meerderheid zich voldaan met de ophelderingen der iegeeiing. Sauvémon Dieu! pour le moment dumoins" zeide de hser Jules Malou bij het verlaten van de zitting. Uit Weenen. Met ingenomenheid deelen de Oostenrijksche bladen thans bot bericht mede, dat de groote tentoonstelling geheel gereed is, en geen wonder dat bet aantal bezoe kers nu ook met den dag toeneemtuitgelokt door het gunstige weder om de stad te bezoekendie tegenwoor dig de verzamelplaats is van allen die op eenig gebied uitmunten. De vorsten geven elkander in Weenen reniez vousgeleerdenkunstenaars en ïudustrieelen trach ten in bet strijdperk der ontwikkeling van den mensche- lijken geest hunnj kennis te vermeerderenen intussehen hebben de leden der internationale jury hun moeilijke taak aanvaard om aan te wijzen wie de overwinnaars zullen zijn. Waar zooveel bekwame en invloedrijke mannen ver- eenigd zijn, zou bet al zeer te verwonderen wezen,als de politiek geheel buiten spel bleef, vooral tegenwoordig, nu de politieke toestand van verschillende landenwier vertegenwoordigers zich te Weenen bevinden, zeer critiek is, en niet zonder vrees aan hun toekomst doet denken. Dit is vooral met Frankrijk het gevalwaar de partijen het scherpst tegenover elkander staan en daarom behoefde het volgende berichtonlangs uit Weenen ontvangengeen bijzondere bevreemding te verwekken. Eene deputatie, waarbij zich eenige leden der Fransche jury bevonden, bad zich u. 1. naar den graaf van Chambord bege ven, om den koning in partibus hare hulde te gaan breogeu, In den loop van het gesprek zou de woordvoerder der deputatie zich de opmerking hebben veroorloofd, dat het bij de kinderloosheid van den toekomstigen koning van Frankrijk wensclrelijk zou zijn, dat hij zijn eveotueelen opvolger aanweeswaardoor de toe stand minder ingewikkeld zou worden. In éen woord, de legitimistisch-BoDapartistisebe deputatie had den graaf van Chambord de wenschelijbheid betoogd om den zoon van Eugenie, prins Eugène Louis Napoleon, als vermoedelijken troonopvolger aan te wijzen. De graaf scheen zich hierdoor eeaigszins beleedigd te hebben gevoeld en zich boos te hebben gemaakt: hij zou althans ongeveer het volgende hebben geantwoord: „De quaestie van de troonsopvolging is inderd >ad reeds geruimen tijd een punt van overweging voor mij. Ik acht het echter in strijd met mijne waardigheid om u, mijne heer en, daaromtrent mijne meening kenbaar te maken." De deputatie zou het na deze verklaring beter hebben gevonden om niet verder aan te dringen maar liever den aftocht te blazen. Naar aanleiding van dit bericht heeft de heer du Som- merard, president van de Fransche jury, in verschillende Weensche bladen een brief openbaar gemaakt, waarin hij protesteert tegen de bewering, dat eene deputatie van de Fransche jury een bezoek zou hebben ge bracht aan den graaf van Chambord. Hij verklaart, dat in eene vergadering van de jury de leden eenparig het verlangen hebben te kennen gegevendat ten stel ligste de deelneming der jury aan dat bezoek zou worden geloochend, en zelfs de verklaring zou worden afgelegd, dat geen enkel lid er aan heeft deelgenomen. Hiermede is echter volstrekt niet uitgemaakt, dat geen deputatie zich bij den graat van Chambord heeft ver voegd, maar alleen dat geen leden der jury daaraan hebben deelgenomen. Dat het aantal bezoekers der tentoonstelling in den laatsten tijd zeer is toegenomen, blijkt uit de opgaven van de laatste dagen der vorige weekDonderdag werden 50,580 personen door de tourniquets naar binnen gelaten. Vrijdag had men een bijzonder talrijk bezoek verwacht, omdat op dien dag de tentoonstelling tegen een lager entreé-prijs nl. voor 50 Kreulzcr toegankelijk was, doch des namiddags verdreef de regen het pu bliek, dat met alle mogelijke voertuigen naar de stad vluchtteevenwel bedroeg het aantal bezoekers dien

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3