MIDDELBURGSCHE COUR .4 N T. F 146. Zaterdag 1873. 21 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2-n Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. J3e prijs per 3/zn.franco is f 3.50. Middelburg 20 Juni. Te Gouda en te Gorincbem moet aanstaanden Dins dag herstemming plaats hebben tusschen den conserva tieven en den antirevolutionairen candidaat; te Gouda staat tegenover den aftredenden conservatief de Brauw de voorvechter der antirevolutionairen dr. Kuijper uit Amsterdamte Gorinchem tegenover den aftredenden heer Heemskerk de deftige ex-wethouder van de hoofd stad Teding van Berkhout. De uitslag der eerste stem ming in de beide districten toont aan dat de beslissing van de liberalen afhangt; zij hebben bij die stemming aan hunne candidaten eene aanzienlijke minderheid we ten te bezorgen, welke bij de herstemming de schaal zal doen overslaan, tenzij zij zich mochten onthouden; in dat geval is er omtrent den uitslag niet veel te voor spellen, ofschoon men mag aannemen dat de heeren de Brauw en Heemskerk dan wel herkozen zullen worden. Deze omstandigheden maken het wel der moeite waard na te gaan, wat thans voor de liberalen plichtmatig is, onthouding of deelneming aan de herstemming, en zoo het laatste, op wien zij dan moeten stemmen. In den regel achten wij onthouding van de stembus geraden wanneer er geene andere keuze is dan tusschen tegenstanders. Zooals wij voor eenigen tijd reeds op merkten geldt het bij eene verkiezing niet de rela tieve vraag, wie van twee candidaten ons het meeste aantrekt, maar de positieve vraag welke persoon ons het beste vertegenwoordigen zal. Wanneer de herstemming tusschen twee personen moet plaats vin den, die geen van beiden onze geestverwanten zijn, dan heeft het voor ons weinig om het lijf wie van de twee verkozen wordt. Onze vertegenwoordiger wordt de gekozene naar waarheid nooit; dat zou alleen de man hebben kunnen zijn op wien wij bij de eerste stem ming onze stem hebben uitgebracht. In het algemeen staat bij ons dus de regel vast: waar het de keuze tusschen twee tegenstanders geldt, onthoud u. Maar wij moeten niet vergeten dat wij op ditoogen blik in het geheel niet in normale omstandigheden verkeeren; ons politieke leven is daarentegen zoo deer lijk gedesorganiseerd, dat de heilzaamste regelen de slechtste uitwerking zouden kunnen hebbenen dat er alleen gevraagd kan worden wat in de gegeven om standigheden voor eigene partij en voor het land het nuttigste kan worden geacht. En vragen wij naar de nuttigheid, dan komen wij tot de slotsom dat de liberale kiezers in Gouda en Gorinchem zich voor dit maal niet zullen moeten onthouden, maar bij de her stemming op Dinsdag partij kiezen. Bij het vervaarlijke misverstand dat er tusschen de politieke partijen en tusschen de leden derzelfde partij onderling bestaat, is het volstrekt noodig dat er op politiek gebied scherpe lijnen getiokken wordendat men den toestand preciseert en de Yerdeeling der partijen naar graote beginselen hernieuwt. Voor drie partijen is er op het oogenblik op ons politiek tooneel maar plaats: voor de ultramontaansche partij, die middeleeuwsche toestanden onder moderne vormen wil terugbrengen en land en volk regeeren naar zekere in Rome geformuleerde theocratievoor de anti* revolutionaire die, iets minder ver reageerende, zich alleen verzet tegen de liberale theoriën van 1789 en hare toepassing in staatsleven en wetgeviDg; voor de liberale partijdie de moderne maatschappij met al hare zegeningeu tegen die kerkelijke partijen in bescherming neemt en dezen met open vizier bestrijdt. Maar be halve deze drie partijen is er nog een vierde groepje, de conservatieven, dat midden tusschen de strijders door loopt, nu eens hier een beentje licht, dan eens daar een slag van achteren toebrengt. Dit mag in geen eerlijken strijd geschieden! Waar er gevochten wordt, meet er in de allereerste plaats zijn wat in de taal der Engelsche prijsvechters genoemd wordt, a clear ring. De omstanders moeten zich niet met de zaak bemoeien, maar de kampioenen met hunne getuigen laten handelen; de bemoeiallige lieden, die nu den een dan den ander hunne diensten aanbieden en misschien alleen azen op den inhoud der zakken van de jassen, die ze gedienstig onder den arm bewa ren zoolang het gevecht duurt, moeten krachtig worden geweerd. Het belang der beide partijen, het fair plag, eischt dit gebiedend. Zoo is het ook in de politiek. De toestanden moeten zuiver zijn. De partijen moeten weten wat zij aan elkander hebben en wanneer een harer een heen en weder zwalker op haar pad ontmoet, dan behouit zij hem op zijde te duwen, zelfs wanneer hij voorgeeft haar te willen ondersteunen, opdat de zuivere strijd over beginselen worde gevoerd. Een zuivere strijd over beginselen nu kan nooit in ons parlement gevoerd worden, zoolang de beginsellooze conservatieven, gelijk de heeren de Brauw en Heems kerk, daarin zitting hebben. Die parasitische groep is pas versterkt schoon het alleen numeriek eene ver sterking heeten mag door de verkiezing van graaf Schimmelpenninck te V Gravenhage; het is, in het belang van iedere partij, van de liberale zoo goed als van de reactionaire partijen, noodig dat men die ver sterking elders neutraliseere. Liever twee flinke en vierkante voorstanders van grondwet- en schoolwet wijziging, die openhartig voor hun streven uitkomen, dan éen dubbelhartig mandie heden met ophef' ver klaart dat hij geen smet op de publieke school wil ge worpen hebbenom morgen een voorstel te doen waarbij niet alleen het openbare maar ook het bijzonder onderwijs, het geheele lagere onderwijs, aan eene groote verlaging van gehalte werd blootgestelden om overmorgen te verklarendat hijthans daartoe in de gelegenheid gesteld zijnde, nog wel andere maatregelen zoa voorstellen. Liever een heel man dan een half man, ook al vinden wij in den heelen man onzen tegenstander en in den halven voor een korten tijd een reisgenoot. Daarom liever Arnoldts dan Pijls, liever Kuijper dan de Brauw, liever Teding van Berkhout dan Heemskerk! Om die reden honden wij het er voor dat de liberalen in Gouda en Gorinchem wel zullen doen met Dinsdag te stemmen op dr. Kuijper en op den heer Teding van Berkhout. Alleen door dien plicht te vervullen, dragen zij het hunne bij om de politieke atmosfeer te zui veren en de discussie in de staten-generaalwelke tegenwoordig tot het zeer lage peii der personaliteiten gevallen is, terug te brengen tot haar eigenaardig karakter, de gedachtenwisseling over de groote beginse len van staatsrecht, waarnaar ons volksleven en onze wetgeving behoort te worden, of te blijven ingericht. De politieke moraliteit, de liberale partij zelve, ja het vaderland zullen daar wèl bQ varen De gemeenteraad alhier zal op Maandag a., des na middags te twee uren, een openbare zitting houden ter behandeling der volgende zaken Missives gedeputeerde staten goedkeuring raadsbe sluiten idem idem bedenkingen verordening tot wijziging poli tie-verordening, besmettelijke ziekten; voordracht burgemeester en wethouders, af- en overschrijving gemeente-begrootingen 1872 en 1873; voorstel burge meester en wethouders en rapport commissie van fabri cage, aanleggen van een riool van de voormalige Noordbinnenbrug tot de rijschool; idem ouderhandschen verkoop van gemeentegrond aan P. Buys; benoeming leden stembureau, verkiezing 15 Juli a. De collecte voor het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Neder landen heelt dit jaar alhier opgebracht f 166.30. In 1872 was de opbrengst f 140.36^, in 1871 201.10. In de gistereD te 's Gravenhage gehouden jaarverga dering van de Maatschappij der Nederlandsche letter kunde is o. a. tot biunenlandseh lid benoemd de heer G. A. Vors ter man van Oyenhoofdonderwijzer te Aarden burg. Bij besluit der provinciale staten van Zeeland van 9 November 1872 werden gedeputeerde staten gemach tigd, om de zaak betreffende de weigering van de Middelburgsche maatschappij van stoomvaart, tot bij drage in de kosteu van herstel der schade, door een. van de stoombooten dier maatschappij, op den 23en Juli 1872, toegebiacht aan den steiger te Wolfaartsdijk, op zoodanige wijze, hetzij in-hetzij buiten rechten, af te doenals zij in het belang der provincie zouden vermeenen te behooren. Zij hebben blijkens hunne mededeeling aan de provinciale staten dienaangaande opnieuw een on derzoek ingesteld, en zoowel den ingenieur van den waterstaat als den ontvanger der steigergel den persoon lijk gehoord, waarna zij gemeend hebben te moeten besluiten, af te zien van de vordering tot vergoeding der schade, omdat zy niet voldoende de overtuiging hebben verkregendat de bemanning der boot oorzaak is geweest van de schade, en het hen niet genoegzaam is gebleken, in welke mate de schade aan die beman ning is toe te schrijven. In de zomervergadering der provinciale staten van Zeeland van 1864 werd besloten om voor den tijd van tien jaren, aan te vangen met het jaar 1864, zoo dat dit tijdvak met het jaar 1873 eindigt, uit de pro vinciale fondsen een doorloopende jaarlijksehe toelage van f 400 te verleenen aan het Zeeuwsoh genootschap der wetenschappen. Het uitvoerend bestuur van dat genootschap heeft zich thans weder tot de provinciale staten gewend met verzoek, dat andermaal voor den tijd van tien jaren, aan te vangen met het jaar 1874, een gelijke jaarlijk sehe toelage aan genoemd genootschap uit de provin ciale fondsen worde toegestaan. Gedeputeerde staten stallen, met het oog op de voort durende verdiensten van het genootschap op het gebied van kunsten en wetenschappen, vooral met betrekking tot de provincie Zeeland, en het gevoelen, dat in 1864 bijna algemeen in de vergadering der provinciale staten werd voorgestaanaan de provinciale staten voorom het verzoek van het uitvoerend bestuur van het Zeeuwach genootschap der wetenschappen in te willigen. In artikel 2 van het bijzonder reglement voor het bestuur en beheer der waterkeering van het calamiteuze waterschap Waarde is, ter uitvoering van litt. a en b van art. 95 van het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen, bepaald dat als onmiddel lijk aan den calamiteuzen polder Waarde grenzenden dijk wordt beschouwd de dijk die ligt tusschen den polder Waarde ter eenre, en de polders Emanuel, Nieuw- ValkenisseOud-Krabbendijke en Oost-Inkelen ter andere zijde. De bedenkingen door het polderbestuur van Krainingen ingebracht tegen de kaart, die overeenkomstig artikel 3 van geroemd reglement is opgemaakthebben gede puteerde staten van Zeeland aanleiding gegeven een nader onderzoek in te stellen. Daardoor is gebleken dat de dijk, welke men meende dat bestond tusschen de polders Waarde en Oud-Krabbendijke, voor een groot gedeelte niet meer aanwezig is dat slechts een zandweg bestaat, en dat alleen zeer kleine gedeelten, gelegen tusschen de beide voornoemde poldersaanspraak zou den kunnen maken op den naam van dijk; welke ge deelten plaatselijk bekend zijn onder den naam van Dool dijk en van Molendijk. Hieruit volgt dat vermits de polder Oud-Krabben dijke mede behoort tot het calamiteuze waterschap Waarde de dijkwelke de polders Nieuw-Ivrabbe»- dijke, Monniken, Maags en Nicuwlande beschermt, in den zin van art 95litt. bvan het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen moet geacht wor den de dijk te zijn welke onmiddellijk aan het wa terschap Waarde grenst. Gedeputeerde staten stellen daarom aan de provin ciale staten voor, om genoemd bijzonder reglement dien overeenkomstig te wijzigen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1