MIDDELBÜRGSCHE COURANT. 136. Dinsdag 1873. 10 Jnni. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ta Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 8.50. Middelburg 9 Juni. Wij herinneren onzen kiesbevoegden lezers, dat mor gen (Dinsdag), tusschen des voormiddags 9 en des na middags 5 oren, de inlevering moet plaats hebben der biljetten voor de verkiezing van een lid voor de tweede kamer der staten-generaal. Reeds vroeg in den morgen wapperde heden alhier van alle openbare gebouwen, van een groot aantal particuliere woniDgen benevens van de in de kade liggende schepen de Nederlandsche vlagmet of zonder Oranje-wimpelter eere van het bezoek van Z. M. den koning en Z. K. H. prins Hendrik der Neder landen aan Zeeland's hoofdstadnadat zij Vlissiogen en de haven- en kanaalwerken aldaar hadden bezichtigd. Zooveel de korte tijd ter voorbereiding djfc gedoogde had men getracht de stad een feestelijk aanzien te geven. In de Abdij was tegenover de woning van den commissaris des konings eene estrade voor het muziek korps der schutterij opgericht en rondom waren vlag- gestokken geplaatst, waaraan banieren wapperdeD. Aan weerszijden van den stationsweg waren eveneens der gelijke vlaggestokken opgericht, die met tropeën en schilden prijkten en waartusscben guirlandes van groen waren aangebracht. Te halt twaalf kwam het korps dienstdoende schut terij op de Groote markt onder de wapenendoch werd spoedig weder afgedanktmet bevel om kwartier vóór eenen aldaar opnieuw aan te treden. Precies te half twaalf passeerde de extra-trein, die de hooge bezoekers naar Ylissingen bracht en hier niet ophield. Op het perron van het station alhier bevonden zich de burgemeester en wethouders benevens de secre taris van Middelburg, de procureur-generaal bij het provinciaal gerechtshof in Zeelandals directeur der politie, de kommandant van het garnizoen en de koin- mandant der dienstdoende schutterij met bijna al de officieren. Kwartier vóór eenen kwam de schutterij opnieuw op de Groote markt onder de wapenen en begaf zich van daar naar het station, alwaar zich ook het muziekkorps bevond, en werd op het stations-terrein opgesteld. Vlissingen maakte heden morgen ook een aangenamen en vroolüken indruk. Talrijke vlaggen waren ontplooid, wier aantal vermeerderde naarmate het gerucht veld won, dat de vorstelijke personen waaiscbijnlijk ook die gemeente een bezoek zouden brengen, in afwijking van het vroeger vernomene, dat zij alleen de kanaalwerken nabij die gemeente in oogenschouw zouden nemen, net hulpstation van den spoorweg was eenvoudig, doch net versierd; langs den toegangweg wapperden aan weêrszijden vlaggen, en op het sluisterrein en de ver dere kanaalwerken was het aantal vlaggen en banieren in den volsten zin des woords ontelbaar. Bovendien was op korten afstand van de woning van den eerst aanwezend ingenieur der staatsspoorwegen, den heer M. Simon Gz., een eerepoort opgericht, prijkende eener- zijds met het opschrift: „Dat uwe komst ons weivaart brenge!" en aan den anderen kant met: „Hulde aan den koning, 1873." De Vlissingsche schutterij was onder de wapens om de orde te handhaven en is daarin, niettegenstaande de groote drukte, uitnemend geslaagd. Op het perron van het station te Ylissingen werden de vorstelijke bezoekers opgewacht door den commis saris des konings in Zeeland, het dagelijksck bestuur van Ylissingen (met uitzondering van den burgemeester, die door ongesteldheid verhinderd was en vervangen werd door den heer J. G. Hector als oudste wethouder), be nevens den gemeente-secretaris, den hoofdingenieur van den waterstaat, den eerstaanwezend ingenienr bij de staatsspoorwegen, den directeur der registratie en do meinen in Zeeland, de ingenieurs bij de staatsspoorwe gen en de kommandanten van de schutterij, van het garnizoen en van het wachtschip. Even na half 12 uur kwamen Z. M. de koning en Z. K. H. prins Hendrik, beiden in admiraals-uniform, vergezeld van hunne adjudanten W. H. baron van Heerdt en jonkheer N. A. Holmberg de Beckfeldt, per spoortrein met den koninklijken salon wagen te Ylis singen aan, onder het gejubel der menigte en het spelen der muziek van het harmonie-gezelschap Ons genoegen. De commissaris des konings heette den koning en den prins hartelijk welkom op Zeeuwschen bodem en stelde hun den waarnemenden burgemeester van Vlissingen, den anderen wethouder, den gemeentesecretaris en andere autoriteiten voor. Ook de waarnemende burge meester richtte eene toespraak tot Z. M. Onder meer gaf hij de verzekering dat het niet alleen het gemeentebe stuur, maar allen ingezetenen van Vlissingen eeue eer en hoogst aangenaam was den koning en zrjn beminden broeder te mogen begroeten, dankbaar als allen zijn voor de grootsche werken die onder 's konings regeering werden aangevangen en hunne voltooiing naderen, wer ken die niet slechts voor Vlissingen eene ruime bron van inkomsten beloven, maar voor het handelsverkeer van Nederland met gansch Europa van het grootste nut zuilen blijken te zijn. Nadat Z. M. beide sprekers met een kort welwillend woord had beantwoord en eenige oogenblikken zich met de verschillende autoriteiten in de voor hem be stemde wachtkamer had onderhouden., voldeed hij aan de uitnoodiging van den commissaris des konings om, alvorens de werken in oogenschouw te nemeneen rijtoer door Vlissingen te maken. Een viertal rijtuigen vormden den stoet. In het eerste waren gezeten het dagelijksch bestuur en de gemeente-secretaris; in het tweede de koning, prins Hendrik, de commissaiis des konings en de eerstaanwezend ingenieur der staats spoorwegen; in het derde de hoofdingenieur van den waterstaat, de directeur der registratie en domeinen, alsmede de adjudanten van den kouing en den prins; in het vierde eindelijk de ingenieurs bij de staatsspoor wegen. De weg dien de stoet volgde was aldus: van den toegangweg langs het Dok, den Nieuwen weg, de Kaaskaai, Slijkstraat, Markt, Bieikaai, Beursbrug, Nieuwendijk, Zeilmarkt, Roode brug, Palingstraat, Onderstraat, voorbij het raadhuis, het Droogdok, den Steecen beer, ZeilmarktWalstraat, Nieuwen weg, Dok en zoo naar de werkeD. Bij de woning van den eerst aanwezend ingenieur nam het dagelijksch bestuur voor- loopig afscheid van do vorstelijke bezoekers. Z. M. de koning betuigde ziju leedwezen over de ongesteldheid van den burgemeester en zijne tevredenheid over de hem te beurt gevallen entvangst te Vlissingen, met verzoek om de ingezetenen uit zijn naam ook daarvan mededeeling te willen doen. De waarnemende burge meester bedankte- namens de ingezetenen en verzekerde dat het hem persoonlijk een hooge eer was geweest Z. M. en Z. K. H. als tijdelijk hoofd der gemeente te mogen toespreken. Vervolgens begaven de hooge bezoekers zich door de meergenoemde eerepoort Ier bezichtiging van de verschillende werken. Z. M. nam alles met de grootste nauwkeurigheid in oogenschouw en werd daarbij door den eerstaanwezend ingenieur voorgelicht. Herhaalde lijk betuigde hij zijne tevredenheid. In het bijzonder onderhield hij zich ook met den heer van de Griendt, terwijl hij den heer E. H. F. W. Mathon, directeur der registratie en domeinen in Zeelsnd, verraste met de mededeeling zijner benoeming tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw met welke onderscheiding die heer van vele zijden werd gelukgewenscht. Na een uur met de bezichtiging van de sluis- en an dere werken te hebben doorgebracht, gingen de vor stelijke personen en die hen vergezelden per rijtuig langs den Vlissingschen straatweg naar West-Souburg, om de kanaalbrug en de werken aldaar mede in oogen schouw te nemeD. Van daar aan het hulp-station te Vlissingen teruggekeerd waar het dagelijksch bestuur met den gemeen te-secretaris zich weder bevonden ter opwachting, werd nog eenigen tijd ia de gereserveerde wachtkamer vertoefd, waar zoowel Z. M. als Z. K. H. prins Hendrik herhaaldelijk hunne belangstelling in Vlissingen betuigden en don heer Simon hunne bijzon dere tevredenheid te kennen gaven over de uitvoering der kanaal- en spoorwegwerken. Toen de tijd tot vertrek per extra-trein naar Mid delburg was aangebrokenontwaarde Z. M. de koning bij het instappen van den koninklijken waggon weder den heer van de Griendt, met wien hij zich, evenals vervol gens Z. K. H. prins Hendrikeen oogenblik onderhield. Te half drie uur arriveerden Z. M. de kouiDg en Z. K. H. de prins met hun gevolg aan het station alhieralwaar zij op het perron werden opgewacht door burgemeester en wethouders en den secretaris der gemeente Middelburg, den procureur-generaal bij het provinciaal gerechtshof in Zeelandde kommandant van het garnizoen en zijn adjudant, de kommandant der dienstdoende schutterij en zijn adjudant, benevens een paar officieren. Do burgemeester heette Z. AI. hartelijk welkom in Zeeland's hoofdstad en sprak zijne overtuiging uitdat de duizenden die daar buiten wachtten blijk zouden geven van hunne blijdschap over 's konings bezoek. Z. M., den burgemeester beantwoordende, verklaarde onder anderen dat hij met dezelfde gevoelens jegens Zeeland als in 1862 in deze provincie was gekomen. Nadat Z. M. den garnizoens-kommandant P. J. de Vassy persoonlijk aan Z. K. II. prins Hendrik had voorgesteld, begaf men zich in de rijtuigen. In dat van Z. M. en den prius nam ook de commissaris des konings in Zeeland en op verlangen van Z. AI. ook de burgemeester van Middelburg plaats. Door de talrijke menigte, die zich in den omtrek van het station bevond werden de hooge gasten met luide toejuichingen en met fanfares van de schutterij- muziek begroet. Na den kanaalweg te zijn langs- gereden, om de werken alhier in oogenschouw te ne men, keerden zij terug en reden over de kanaalbrug, den Korendijk, den Kinderdijk, de S pij ker brugde Zuidzijde van den dam, de Korte Delft, Lange Delft, Noordstraat en Balans naar de Abdij, alwaar iutusschen het muziekkorps op de daarvoor bestemde estrade had plaats genomen en een aanzienlijke menschenmassa tegenwoordig was. Ook daar weerklonken de fanfares der muziek en het gejuich der menigte, die den gan- schen middag het Abdij-plein vulde, om zoo mogelijk de vorstelijke personen nog eens te zien of om naai de muziek te luisteren, die zich daar verder deed hooren. Inmiddels gebruikten de hooge bezoekers het diner tij den commissaris des konings, waaraan o. a. deel namen de leden van gedeputeerde staten, de griffier van de staten van Zeeland, de burgemeester van Mid delburg, de directeur der registratie en domeinen in Zeeland, de hoofdingenieur van den waterstaat in Zee land de eerstaanwezend ingenieur van de staatsspoor wegen en de kommandant van het garnizoen. Aan het diner werd, na een door den commissaris des konings op den koning en prins Hendrik ingestel- den dronk, herhaaldelijk door Z. M. het woord gevoerd. Hij gaf onder anderen de verzekering zijner voortdu rende belangstelling in alles wat Zeeland betreft en deed de toezegging dat hij, vergezeld van prins Hendrik, waarschijnlyk ook bij de aanstaande feestelijke opening van het kanaal door Walcheren zal tegenwoordig zijn. Den heer J. P. I. Buteux, griffier der staten vau Zeeland, deelde Z. Al. mede, dat hij benoemd is tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw. Ten slotte betuigde Z. M. den burgemeester zijne ingenomenheid met de hier ondervonden ontvangst en verzocht hem daarvan de tolk bij de ingezetenen te willen zijn. Te half zeven uur verlieten de koning en de prins met hun gevolg, vergezeld van al de autoriteiten die aan het diner hadden deelgenomen, per rijtuig de woning van den commissaris des konings en begaven zich, langs denzelfden weg als heden namiddag, weder naar het spoorwegstationwaar zij door een onafzien bare en jubelende menigte werden opgewacht. Op het perron bevonden zich nog eenige autoriteiten en al de officieren der schutterij. Na van verschillenden der aanwezigen afscheid te hebben genomen verlieten de vorstelijke bezoekers onze gemeente onder de luide hoera's der menigte en bet herhaald gejuich vanLeve de koning Niettegenstaande de groote mènachenmassa hebben

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1