MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 135.
laandag
1873.
9 Juni.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paascii- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco ie f 8.50.
Middelburg 7 Juni.
Bedriegen wij ons niet, dan zal de verkiezing voer
een lid der tweede kamer dit jaar in ons kiesdistrict
aanleiding tot meer strijd geven dan vroeger meestal
het geval was. De anti-liberale partijen schijnen vast
besloten om den heer van Eek zijne herkiezing te be
twisten. Wij verheugen ons meer in dit bijna ongewoon
verschijnsel dan dat wij het betreuren, omdat wij
daarom verwachten mogen dat de kiezers van het dis
trict Middelburg in grooten getale aan de stembus
zullen opkomen. Maar en met nadruk wijzen wij
hieropdit vooruitzicht maakt het allen liberalen
kiezers ten plicht, om ook voor hunnen candidaat trouw
aan den strijd deel te nemeD. Geen hunner blijve te
huis met het denkbeelddat de heer van Eekdie
reeds gedurende 24 jaren ons district in de kamer
vertegenwoordigde, het wel weer halen zal. De lauw
heid der liberale kiezers zou de krachtigste bondgenoot
voor onze tegenstanders zijn. Niet minder gevaarlijk
voor den goeden uitslag zou het wezen, wanneer enkele
liberalen, die grieven tegen den heer van Eek meenen
te hebben, niet aan de verkiezing deelnamen, want
elke stem minder voor den liberalen candidaat komt
ten bate van de anti-liberale partijen. Men bedenke
bovendien dat het hier minder geldt den persoon van
den heer van Eek, dan wel de zegepraal der libe
rate beginselen. Hadden eenmaal onverschilligheid en
persoonlijke tegenzin de tegenpartij de overwinning
doen behalende liberalen zouden de gevolgen te laat
betreuren en tevergeefs wenschen hunne dwaling weder
goed te maken. De vertegenwoordiging van Middel
burg in de tweede kamer zou geneutraliseerd wezen,
wanneer naast den heer Tak een anti-liberaal afgevaar
digde zitting kwam nemen. Dit moeten en wij
zijn er van overtuigd zullen de liberale kiezers
beletten. Zij zullen niet toelaten dat de liberale partij in
de kamer twee stemmen zwakker wordt, want het verlies
van de stem van den heer van Eek leidt onvermijdelijk tot
de versterking van de anti-liberale fractiën. Zij zullen
verhinderen dat Middelburg van ondankbaarheid beschul
digd zal wordendat het den afgevaardigde door wien
het gedurende 24 jaren vertegenwoordigd werdniet op
nieuw ziju vertrouwen schonk, dat nooit door hem be
schaamd werd. Wij herhalen het, wat wij eergisteren
schreven, Middelburg moet toonen er prijs op testellen
dat het een eerlijk en oprecht man, wiens opiechte be
doelingen en constitutioneele zin boven allen twijfel ver
heven zijn, naar de tweede kamer kan afvaardigen.
Nogmaals sporen wij daarom de kiezers tot trouwe
opkomst bij de stembus aan, niemand blijve, om welke
reden ook, te huis en ieder die de zegepraal der liberale
beginselen wenecht brenge Dinsdag zijne stem uit op
Mr. 13. VKK BOK.
De laatste telegrafische berichten uit Nederlandsch-
Indië zijn van een zeer geruststellenden aard. Uit ver
schillende particuliere berichten uit Indië vreesde men
te moeten opmaken, dat de Mahomedaansche bevolking
onzer bezittingen aan den oorlog met Atsji het karakter
van een godsdienstoorlog toekende. Halve woorden van
sommige regenten op Java deden vermoeden, dat men
in den sultan van Atsji den wreker van het geloof zag,
die volgens de voorspellingen der hadjis eenmaal ge
heel Indië van het juk der compagnie verlossen
zou. Uit de in de Staats-courant medegedeelde tele
grammen van den gouverneur-generaal blijkt echter
dat de radja van Edi, eeno onderhoorigheid van Atsji,
de Nederlandsche vlag geheschen heeft, dat die van
Troemon eene gunstige gezindheid jegens Nederland
heeft doen blijken, dat die van Tampattoewan bericht
heeft dat hij zijnen leenheer, den sultan van Atsji, in
den oorlog tegen Nederland niet wil bijstaan.
De zaak krijgt nu een geheel ander aanziende oorlog
wordt, zoo te zeggen, gelocaliseerd eD er behoeft geen
vrees te bestaan voor een nadeeligen invloed van ongun
stige oorlogskansen over den ganschen Archipel, welke
voor ons gezag zeer bedenkelijke gevolgen zou kunnen
hebben.
Ter gelegenheid van het bezoek van Z. M. den koning
op a. Maandag zal, naar wij vernemen, de schutterij
alhier bijeenkomen, teneinde Z. M. de verschuldigde
eer te bewijzen. Het bataljon zal met het muziekkorps
in groot tenue des voormiddags te half twaalf uur op de
Groote markt aantreden. Een gedeelte van het batal
jon ter sterkte van ongeveer eene compagnie, zal in
de Abdij als eerewacht dienst doenterwijl het overige
gedeelte zich met het muziekkorps naar het stations
terrein zal begevenom bij ontvangst van Z. M. tegen
woordig te zijn. De officieren zijn voorts uifgenoodigd
om zich tegen 11 uren aan het stationsgebouw te ver
eenigen, teneinde Z. M. bij zijn doortocht naai'Vlissin-
gen eer te bewijzen.
De treinwelke Z. E. den koning en Z. K. H. prins Hen
drik zal overbrengen, wordt te 11 uren 40 minuten te Vlis-
siugen verwacht. De commissaris des konings, vergezeld
van den hoofd-ingenieur van den waterstaatzal zich te
Yiissingen bevinden tot hunne ontvangst. Te 64 uur
vertrekken de vorstelijke gasten weder uit Middelburg
naar de residentie.
De kiesvereeniging Algemeen belangte Leiden, heeft
candidaat gesteld voor de tweede kamer mr. H. C. Ver
niers van der Loeff, advocaat te Rotterdam.
De liberale kiesvereeniging Menaldumadeel heeft tot
candidaat voor de tweede.kamer gesteld het aftredend
lid, den heer S. Hingst.
In de kiesvereeniging Vooruitgang, te Bolsward, zijn
met algemeene stemmen tot eandidaten gesteld voor
de tweede kamer dr. W. H. Idzerda en mr. S. TYybenga.
De kiesvereeniging Humaniteit te Wonseradeel heeft
de heeren mr. Wybenga en dr. Idzerda met algemeene
stemmen gekozen tot eandidaten voor de tweede kamer.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft, in zijne zit
ting van gisteren, met 22 tegen 7 stemmen aange
nomen een door burgemeester en wethouders ontwor
pen adres aan de eerste kamer der staten-generaal,
inhoudende het verzoek om de tusschen de regeering
en de Amsterdamsche kanaalmaatschappij gesloten
overeenkomst niet met hare goedkeuring te bekrach
tigen.
De Staats-courant van heden bevat een koninklijk
besluit van den 26eu Mei jl. tot aanvulling dar artike
len 3 en 4 van het koninklijk besluit dd. 19 September
1872 (Staatsblad n° 93), ter uitvoering van de artikelen
1 en 160 der wet van 25 Juni 1871 (Staatsblad n° 91),
houdende regeling van de bevoegdheid der consulaire
ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten en
van de consulaire rechtsmacht, en een ander van ge
lijken datum ter uitvoering van artikel 14, 2e lid van
genoemde wet.
Door het centraal bestuur van bet Algemeen Neder-
landsch werkliedenverbond, is op 29 Mei jl. een poging
gedaan om den strijd tusschen de sigarenmakerspa
troons en de werklieden op minnelijke wijze uit den
weg te ruimen. Het heeft aan beide partijen de vraag
gesteld of zij geneigd zijn eenige personen af te
vaardigendie met het centraal bestuur de zaak zullen
bespreken en zoo mogelijk beslechten. Het hoofdbe
stuur der patroons heeft den volgenden dag geantwoord,
dat zoolang de leden van het Nederlaudsch sigaren-
makersbond blijven bij hun eischvervat in de circu
laire vau 15 Mei jl.van een onderhandeling geen sprake
kan zijn. Het hoofdbestuur van dien Bond heeft den
31en jl. verklaard, dat het van het aanbod volgaarne
gebruik zal makendoch er tevens op gewezendat
zijn raadsman reeds met het patroonsbestnur heeft ge
confereerd, teneinde een bijeenkomst tot stand te bren
gen „hetgeen echter onvoorwaardelijk door genoemde
heeren is geweigerd".
De Pall Mall Gazette ontleent aan de Juwfü'b,'t meest
invloedrijke van de te Konstantinopel verschijnende
Arabische bladen, de volgende bijzonderheden nopens
de vroegere geschiedenis van Atsji:
„Atsji werd door sultan Ghazy-Jauhan-Shah veroverd
op den 14cn van Ramadban, Mahomedaansche tijdreke
ning, 611 (19 Januari 1215.) Sedert dat tijdstip belij
den de inwoners den Islam. Drie eeuwen later, 922
(1516), plaatste Atsji zich onder de bescherming van
de Verheven porte. Seyyid Farmah-Shah, destijds vorst
van Atsji, wendde zich tot Sinan Pasha, den groot
vizier van sultan Selim I, met verzoek om erkend te
worden als een vasal van het Turksche rijk. De Ver
heven porte willigde gereedelijk dat verzoek in, en
vaardigde in dien zin een firman uit. In 't jaar van de
Hijrah 1267 (1850), wendde de toenmalige beheerscher
van Atsji, A'ala-ed-Din-Mansulah, zich opnieuw tot
't keizerlijk gouvernement, en hernieuwde zijn eed van
vasalschap. Te dier gelegenheid zond sultan Abdul
Majid den vorst van Atsji een diamanten eereteeken,
met een firman, waarbij hij als vasal van 't rijk erkend
werd. Sedert 't land onder de bescherming geplaatst
is van de Verheven porte, voeren alle Atsjineesche
schepen de Turksche vlag. Gerekend van de Musel-
mansche verovering, onder sultan Ghazy-Jauhan-Shah,
tot op den laatsten vorst, A'ala-ed-Din-Mahmud-Shah,
zijn 35 heerscheis elkander op den troon van Atsji
opgevolgd.
Het was in 1155 (1742), tijdens de regeering van sultan
Mustafa, dat te Konstantinopel een verdrag van vrede en
vriendschap tusschen Nederland en Atsji gesloten werd.
Krachtens een bepaling van dat verdrag, hadden de
Nederlanders toegang tot 't gebied van Atsji, om er
handel te drijven. In 1141 (1728), tijdens de regeering
van A'ala-ed-Din-Jauhar-Shah, werd met Engeland een
verdrag gesloten, dat nog van kracht is (het verviel in
1870). In 1180 (1766) schonden de Nederlanders hunne
verbintenissen, door verscheidene deelen van 't eiland
Sumatra zich toe te eigenen. In 1241 (1825) vielen zij
andere districten van 't koninkrijk Atsji aan en ant
woordden op de protesten van den regeerenden vorst,
dat zij hunne grenzen niet overschreden hadden. Einde
lijk, in 1288 (1871) eischte Nederland den afstand van
zekere eilanden, aan den sultan van Atsji toebe-
hoorende, alsmede 'c verlof om vuurtorens op te rich
ten in verschillende deelen van 't eiland. Op deze
eischen antwoordden de Atsjineezen, dat zij niets konden
toestaan zonder de machtiging van hun Suzerein, de
Ottomansche porte; en wat de vuurtorens betrofdeze
wilde de vorst op eigen kosten doen oprichten. Daar
mede namen de Nederlanders geen genoegen; later
bezigden zij bedreigingen; en eindelijk gingen zij aan
val lender wijs tewerk om hun doel te bereikendat
niets minder was dan de verovering van Atsji. Onder
deze omstandigheden besloot 't Atsjineesche gouverne
ment een beroep te doen op de regeéring van den Suze
rein, en vertrouwde deihalve eene zending naar den
sultan toe aan Abdul-Rahman-Zahir-Efiendidie verge
zeld is van Hajjy-Abbas-Etfendieen der aanzienlij
ken van 't land. Het was na 't vertrek van dezen
afgezant, die tevens de eerste minister is van den
sultan van Atsji, dat de Nederlanders hunne vijande
lijkheden begonuen. Het is bekend, hoe zij door de
Atsjineezen werden teruggeslagen."
De Juwaïb hoopt, dat de Turksche regeering,geza
menlijk met de andere mogendheden, het koninkrijk
Atsji beschermen zal tegen de aanvallen der Nederlan
ders, en dat de Verheven porte een nieuwe firman zal
uitvaardigentot bevestiging der bestaande relatiën
met Atsji.
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
consulaten. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan E. Pesron als Nederlandsch consul te Brest, onder
dankbetuiging voor de door hem bewezen goede dien-