MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
F 133.
Vrijdag
1873.
6 Juni.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.£»0.
Middelburg 5 Juni.
DE AANSTAANDE VERKIEZING VOOK Dlï TWEEDE KAMER.
Het zal wel bijna onnoodig zijn te verklaren dat wij
volkomen adhaereeren aan het besluit der kiesvereenigiDg
De grondwet, waarbij het aftredend lid der tweede ka
mer mr. D. van Eek opnieuw candidaat werd gesteld
in dit kiesdistrict.
Hadden wij niet in den laatsten tijd bij herhaling in
onze kolommen geprutteld en pruttelingeu toegelaten
over de wijze van doen der tweede kamer dan zouden
wij het overtollig kunnen achten die athaesie anders te
motiveeren dan door eenige algemeenheden. De trouw,
politieke eerlijkheid en onverdroten ijver van het af
tredend lid zouden zijne herkiezingnaar wij vertrou
wen, ook zonder onze hulp wel verzekeren. In de gege
ven omstandighedennu er op vele plaatsen en met het
volste recht aangedrongen wordt op eene infusie van
nieuw bloed in de aderen der liberale partij in de ka
mer, behoort men echter tot de herkiezing van een zit
ting hebbend afgevaardigde niet over te gaan dan na
rijp beraad. Wanneer wij de herkiezing van den heer
van Eek eenvoudig aanrieden omdat hij een onder de
liberale vlag varend afgevaardigde van ons district is,
zouden wij ons, in verband met hetgeen wij over de
liberale partij in de tweede kamer schreven of publiek
maakten, even belachelijk maken als kiezers van Win
schoten die voor een jaar op hunnen afgevaardigde, en
niet zonder reden hevig verbolgen waren en than3 nu
de dies irae der vergelding nadert dien afgevaardigde
met eene treffende dociliteit opnieuw candidaat stellen
en met eene roerende eenstemmigheid weder zullen
inkiezen.
Wij willen thans niet in alle bijzonderhedea de par
lementaire loopbaan van den heer van Eek gedu
rende bijna het vierde eener eeuw nagaanzelfs die
van zijn laatste vierjarig zittingstijdvak niet. Wij
bepalen ons tot hetgeen versch in ieders geheugen ligt,
tot het gebeurde van het afgeloopen zittingjaar en het
daarin door dezen onzen afgevaardigde genomen aandeel.
Dat de heer van Eek zich steeds in de tweede kamer
een warmen voorstander heeft betoond van alles wat
met de ontwikkeling van Zeeland in een direct of in
direct verband stond, halen wij niet als een motief voor
zijne herkiezing aan. Dit alles kon zeer goed vereenig-
baar zijn met eene tegenover de algemeene belangen
des lands niet betamende houding; en in dat geval zou
de vei tegenvvoordiger vau het geheele volk de herkie
zing niet verdienen, welke men hem uit een GOgpunt
van meer beperkt eigenbelang gaarne zou gunnen.
Maar de houding van den heer van Eek in het laatste
anderhalf jaar van ernstige beroering in onze binnen-
landsche politiek geeft hem aanspraak op de sympathie
van alle waarlijk vrijzinnigen en wettigt volkomen de
vernieuwing van zijn mandaat.
Wat wij in de kamer afkeurden is haar verzuim om
mede te werken tot de oplossing van gewichtige quaes-
tiën, haar aanhoudenden strijd tegen het gezag en haar
verspelen van al de haar geschonken veerkracht in een
kleingeestigen oppositiestrijd tegen bevriende ministe-
riënzoodat haar geene krachten meer overschieten om
werkzaam te zijn in 's lands belang. Eene ernstige be
schuldiging, doch die wij reeds te dikwijls staafden
om haar thans in het breede te motiveeren. Herinneren
wij ons alleen bij welke gelegenheid die gebreken dei-
liberale partij in de kamer gedurende de laatste ander
half jaar weder uitkwamen. Over twee belangrijke
quaestiën was zij geroepen haar oordeel uit te spreken,
over den eersten stap tot hervorming van het belas-
tiDgstcdsel in de goede richting, over een stap tot her
vorming van het rechtswezen, welke onvermijdelijk
aan elke essentieele herziening der rechtspleging moest
voorafgaanbeide wetsontwerpen stemde zij af. De
verwerping der inkomstenbelasting leidde tot de aftre
ding van het vorige ministerie; van de verwerping der
rechterlijke organisatie kunnen wij de gevolgen nog niet
overzien. Nu willen wij het oordeel over deze beide
wetsontwerpen geenszins aanmerken als een shibboleth
der liberale partij wij geven toe dat menschoon met
het beginsel der inkomstenbelasting ingenomen, toch een
tegenstander kon zijn van het wetsontwerp-Blussé, dat
men waarlijk overtuigd kan wezen dat de hoofdbe
ginselen der rechterlijke organisatie-Jolles-de Vries niet
deugden, en in die gevallen was tegenstemmen plicht.
Onze grieve raakt echter de wijze waarop de verwer
ping geschiedde. Toen de verwerping der inkomstenbe
lasting wegens verschil van zienswijze, niet over die
belasting zelve maar over de wet, onvermijdelijk scheen,
deden de heeren van Akerlaken, de Bruijn Kops en
anderen het voorstel om de ingrijpende amendementen op
nieuw in de afdeelingen te onderzoeken, een practisch
middel om te komen tot het formuleeren van de ziens
wijze der kamer over de inkomstenbelasting zelve en
over het stelsel, waarnaar zij die wilde ingevoerd heb
ben. Tegen dit voorstel, dat met 40 tegen 37 stemmen
verworpen werd, stemden zeven liberalen (de heeren
Kappeyne, de Lange, Jonckbloet, Moens, de Roo en
van Houten); met dit besluit weigerde de kamer een
voudig nader overleg en drong zij het ministerie om af
te treden.
Bij de rechterlijke organisatie heeft men het wets-
ontweip door tal van amendementen, overdachte en
geïmproviseerde, verknoeid en het daarna verworpen.
De heer van Eek laadde echter bij deze twee gele
genheden geene schuld op zich. Hij behoorde onder de
voorstemmers voor het voorstel-van Akerlakenhetwelk
geleid zou kunnen hebben tot redding van het beginsel,
zelfs bij afstemming der wet-BIussé. Bij do rechter
lijke organisatie maakte hij deel uit der commissie van
rapporteurs, die bij haar breedvoerig verslag de spre
kende bewijzen gaf dat het haar te doen was om de
zaak; dat zij oprecht en ernstig verlangde mede te
werken tot de voorbereidende werkzaamheden van
hervorming van het rechtswezen.
Om deze reden zonderen wij den heer van Eek uit
drukkelijk uit vau het ongunstig oordeel over de hou
ding der liberale partij iu de tweede kamer. Wanneer
wij over een aftredend lid om de vier jaren een oor
deel hebben uit te spreken, dan moeten wij niet elke
stemming op zich zelve beoordeelen, maar den blik
slaan ever zijne geheele houding gedurende dat tijdvak.
Hoe eenstemmig men met hem moge zijn, het zal wel al
toos mogelijk wezen van een lid der kamer eenige votums
op te sporen, waarbij hij onze overtuiging niet heeft
uitgediukt. Zoo is het ook met het aftredend lid voor
Middelburg. Maar dit is zeker dat hij sedert jaren
reeds zonder aanzien des persoors, met kracht en ijver
heeft verdedigd de waarlijk liberale maatregelen welke
hem in 's lands belang nuttig toeschenen. Geen warmer
strijder voor de volks vrij heden binnen en buiten de
kamer dan de heer van Eekgeen oprechter, eerlijker
waarschuwer van bevriende ministeriën die hij op een
dwaalspoor meende te zien. Toen hij zich verzette tegen
het modebegrip dat Nederland geen cent batig slot
uit Indië behoorde te genieten voerde hij den strijd
waarin wij aan zijne zijde gestaan zouden hebben, ook
zonder al zijn argumenten te onderschrijven niet op
de insidieuse wijze, waarop onder anderen de zooge
noemde liberalen van den nieuwen tijd de ministeriën
hunne geestverwanten den voet lichtenmaar open,
rond, naar der Zeeuwen trant.
Welk district zou er geen prijs op stellen een eerlijk
en oprecht man, die alles over heeft voor hetgeen hij
de waarheid acht, die gedurende een parlementaire
loopbaan van bijna 25 jaren niettegenstaande velerlei
moeilijkheden en hinderlagen geen oogeublik gewankeld
heeft in overtuiging en waar hij soms gedwaald mocht
hebben, dwaalde te goeder trouw, naar de tweede
kamer af te vaardigen. De kiezers van het district
Middelburg zullen ongetwijfeld hiervan doordrongen
zijnen op den 10cn dezer het mandaat vernieuwen van
JS/Lr. IJ. VAN BOK
Naar wij vernemen zullen a. Maandag Z. M. de koning
en Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden met een
extra-trein uit 's Gravenhage vertrekkenom de wer
ken te Vlissingen te bezichtigen.
Zij zullen vervolgens bij den commissaris des konings
alhier het middagmaal gebruiken, en des avondsver
moedelijk weder met een extra-trein, naar de residentie
terugkeeren.
Het diner bij den commissaris des konings zal door
eenige autoriteiten worden bijgewoond.
Volgens telegrafische berichten van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-Indië van den 31en Mei jl.,
waren van den radja van Troemonter westkust van
Sumatragrenzende aan het Nederlandsch gebied, zeer
duidelijke blijken ontvangen van eene voor Nederland
gunstige gezindheiden had de radja van het nog
noordelijker dan Troemon gelegen Atsjineesche landschap
Tampattoewan aan den resident van Tapanoeli geschre
ven, dat hij Atsji niet wil helpen.
Volgens een ander telegrafisch bericht hadden te
Banjoewangi eenige onrustige bewegingen plaatsgehad.
Er waren drie compagniën heen gezonden; maar de
rust was zender geweld van wapenen hersteld en de
troepen zouden den dag na afzending van het telegram
terugkeeren. {Staats-cour.)
Van Reuter's office ia het volgende telegram uit
Penang ontvangen, gedagteekend 4 dezer:
Een Nedeilandsch oorlogschip heeft vuur gegeven
op drie schepen onder Engelsche vlag, bestemd naar
Atsji en handelsgoederen aan boord hebbende. De
agent van den sultan heeft zich tot den gouverneur
van Penang gewend; het is niet gebleken met welken
uitslag. Men verzekert, dat wanneer de Nederlandsche
troepen terugkomen, zij een krachtiger tegenstand zullen
ontmoeten. De Atsjineezen maken zich sterk om den
oorlog twee of drie jaren vol te houden. Koelies laten
zich als soldaten aanwerven. De Atsjineezen weder-
spreken de beschuldiging van verraad, door den Neder-
landschen commissaris tegen hen uitgebracht. Naar
hunne bewering zouden de gezantendie te Riouw
hebben onderhandeld, geene door den sultan geaccredi
teerde personen zijn geweest.
Door de kiesvereeniging Nederland en Oranje, in
Wonseradeel, en de IJlster-vereeniging Steunende op
den bijbel verdedigen wij de vrijheid, worden als can-
didaten bij de a. verkiezing van twee leden voor de
tweede kamer aanbevolen de heeren L. TV. C. Keuchenius
te Batavia en J. TVolbers te Utrecht. De vereeniging
Eendracht, iu Wonseradeel, beveelt de aftredende leden
Wybenga en Idzerda aan.
De behoudende kiesvereeniging te Amsterdam heeft
tot candidaten voor de tweede kamer gesteld twee der
drie aftredende liberalen, namelijk de heeren Stieltjes,
met algemeene stemmenen Jolles. In plaats van het
derde lid, uT. de Lange, is gesteld de vice-admiraal
G. Fabius, met algemeene stemmen.
Da liberale kiesvereeniging te Hardenberg heeft het
aftredend lid, den heer mr. G. M. van der Linden, op
nieuw candidaat gesteld.
In de eergisteren te Amsterdam, onder voorzitterschap
van den heer S. G. Manger Cats, gehouden algemeene
vergadering van de Maatschappij van weldadigheid waren
13 afdeelingen vertegenwoordigd. Uit het verslag om
trent den toestand bleek dat de landbouw en de vee
teelt, die het vorig jaar slechts verlies gaven, in 1872
eene winst afwierpen van respectievelijk ruim f 12,000
en f 10,200. Op den 31tn December jl. bestond de be
volking, met inbegrip van de ambtenaren, uit 2007
personen, 56 kolonisten werden geplaatst. Hoewel de
balans met winst sloot, toonde de rekening van inkom
sten en uitgaven een belangrijk tekort aan, waartoe
vooral de drukkende schuldenlast bijdroeg.