chend. De lord chief justice verklaarde in zijne resum tie dat de laster opzettelijk en met het doel om tebe- nadeelen gepleegd was, en vóór een half tmr verstreken was kwam de jury reeds tot de conclusie dat zij dit volstrekt niet eens was. De rechter maakte er haar echter opmerkzaam op, dat zij zich toch niet lijnrecht tegenover de wet kon plaatsen en voor dit argument zwichtte zij. Haar uitspraak luidde daarop ten gunste van den eischer en zij veroordeelde den gedaagde tot de betaling vanéen farthing schadevergoeding! Ten gevolge van de veroordeeling van den gedaagde komen tenminste de kosten ten laste van den kardinaal. Dit vonnis en het geschorste proces naar aanleiding van de knoeierijen der geestelijkheid bij de verkiezingen te Galway zijn inderdaad schoone proeven van onpartij dige rechtspraak. In 'tEngelsche parlement heeft de minister van Indië als antwoord op een interpellatie medegedeeld, dat in 1869 14,529 personen in Britsch-Indië aan slan genbeten overleden waren. In 1871 zijn 18,478 men- schen overleden aan beten of aanvallen van gevaarlijke dieren. De regeering had 340 afdrukken van dr. Phayres werk, over de middelen tegen vergiftige beten aan te wenden, in Indië doen verspreiden. Het gala-kostuum van den schah van Perzië, die thans met een aanzienlijk gevolg te St. Petersburg ver toeft, wordt op een waarde van twee millioen roebels geschat. Te Kandy heeft een buskruitontploffing plaats gehad, waarbij 23 personen werden gedood; de schade wordt op 50,000 pond sterling geschat. THERMQMETERSTA ÜTD. 28 Mei'sav.ll u.50gr. 29 'smorg. 7u.£0gr.'smidd. 1 u.57gr. 'sav.6u. 54;gr. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van "Woensdag 28 Mei. (Nader verslag.) Aan de orde is het wetsvoorstel-Nierstrasz tot her ziening der bepalingen van de militaire pensioenen bij de zeemacht. De heer Rombach brengt alle hulde aan de goede be doeling van den voorsteller, maar ontkent dat aan de maiine uitzicht op beter pensioen behoeft te worden ge geven om den goeden geest, die onder haar heerscbt, levendig te houden. Hij erkent intusschen dat er in de tegenwoordige wet eene onbillijkheid ligt. Dat onrecht moet hersteld woiden, maar een blik op de pensioen- lijsten gebiedt daarbij voorzichtigheid en bovendien, buiten de pensioenen, bestaan er andere onbillijkheden, die nog te meer zouden uitkomenals dit ontwerp werd aangenomen. De heer Nierstrasz antwoordt dat er geen stelsel be staat waardoor alle onbillijkheden tegelijk kunnen wor den weggenomen. Hij verdedigt daarop de billijkheid van zijn voorstel. Ook bij bad liever geziendat de regeering de zaak ter haDd had genomen; maar waar toe zou het recht van initiatief dienen als er geen ge bruik van gemaakt mocht worden wanneer de regeering werkeloos blijft. Hij wijst er op dat het enthousiasme voor den zeedienst is algenomen. Vroeger was bet verblijf aan boord, bet kommandement van bet fregat een vurige wensch. De stoom heeft er echter de poëzie afgenomen en de pantsering heeft er het bare toe bij gedragen om den zeedienst te maken tot eene eenvou dige broodwinning. Er beerscht nog plichtgevoel, maar het feu sacré is uitgedoofdof moet tenminste worden opgewekt. Daarop verdedigt hij de billijkheid vau zijn voorstel. Dat er nog onbillijkheden daarnevens zullen blijven bestaan, geeft hij toe. Maar door de voordee- len, aan de eenen er door toegekend, zullen toch geene nadeelen aan de anderen berokkend worden. Er wordt beloond naar verdienste. En waar van de marine voort durend meer wordt gevergd en bare taak van alle militaire de gevaarlijkste is, daar moet ook eene behoor lijke beloouing voer de diensten worden toegekend. De heer de Biebersteiu heeft tegen het voorstel zelf geen bezwaar, maar wilde dat zulke voorstellen van de regeering uitgingen. De minister kan zich met het voorstel niet vereeni gen; de geheele pensioenwet eisefct herziening; partieele regeling zou de algemeene tegenhoudenen daarom adviseert de minister tot niet-aanneming. De heer van Wasseuaer verklaait dat bet een pijn lijken indruk op hem heeft gemaakt dat de minister eene algemeene herziening noodig verklaart en het voorstel daartoe niet doet. De heer Jolles acht de redeneering des ministers zeer zwait. Kan bij zich alzoo voor de onderdeelen niet met dit vooistel vereenigeDhij dringt er op aan dat de minister aan de verbetering, waarvan hij de nood zakelijkheid heeft erkend, zelf de hand sla. Nadat de heer Nieistrasz nogmaals zijn voorstel heeft verdedigd en de minister kortelijk gerepliceerd, werd art. 1 verworpen met 34 tegen 24 stemmen, waarna de beer Nierstrasz zijn voorstel intrekt. Aan de orde is de bekrachtiging eener nieuwe over eenkomst met de Kanaalmaatschappij. De heer Godefroi levert breedvoerige beschouwingen over de verhouding tusschen den Amsterdamschen ge meenteraad en de Maatschappij en over de gevolgen die te verwachten zouden zijn als de Maatschappij niet tot voortzetting harer taak werd in staat gesteld. Voor overneming van het werk door den staat is hij niet, maar hij acht het ontwerp onaannemelijk omdat het geene definitieve regeling schenkt. De heer van Wassenaer heeft er g<en bezwaar tegen de Maatschappij financieel te blijven helpen totdat zij, door het droog worden der ingepolderde gronden, in betere positie zal zijn gekomen. De heer de Jong heeft bezwaar tegen de voordracht omdat zij geene waarborgen geeft, dat de goede uit voering van het werk er door verzekerd zal worden. De heer Jolles wil, evenals de heer Godefroi, de Kanaalmaatschappij tot de voortzetting van het werk in staat stellenmaar hij acht de voordracht onvol doende, niet om'eene definitieve oplossing der zaak te verkrijgenmaar zelfs om haar voor te bereiden. Hij is dus voornemens een voorstel te doen om de beslis sing aan te houden en intusschen een nieuw voorschot toe te staan. De heer Stieltjes doet uitkomon, dat de Maatschappij geene fouten heeft begaan maar dat de schuld ligt in de concessie en in het toezicht van regecringswege. Het ontwerp laat te veel onopgeloste bezwaren bestaan, dan dat hij er zich mede zou kunnen veieenigen, tenzij die bezwaren alsncg worden weggenomen. De minister van binnenlandsche zaken stelt voorop, dat als de hoofdschuld der zaak ligt aan de concessie, dit dan toch niet aan deze regeering te wijten is. Zij heeft integendeel al het mogelijke gedaan om tot eene definitieve oplossing te geraken. Zij heeft zich voorts bij deze voordracht laten leiden door den vroeger door de kamer uitgesproken wensch dat de Maatschappij het werk ten einde brengen en de staat het niet overnemen zal. Daarom heeft zij getracht zoodanige overeenkomst te sluiten, waarin plaats voor latere wijzigingen overblijft. Er behoeft dus geene vrees te bestaan, dat deze over eenkomst aan de eindregeling in den weg zal staan. Zitticg van Donderdag 29 Mei. (Per telegraaf.) De discussiën over het wetsontwerp tot bekrachtiging eener overeenkomst met de Amsterdamsche Kanaal maatschappij werden voortgezet. Door den heer Jolles werd eene motie voorgesteld, strekkende om de maatschappij tijdelijk te helpen tot dat een latere definitieve regeling kan worden voor gesteld. De discussiën zullen morgen worden voortgezet. duitmUxiiiX ALGEMEEiNT OVERZICHT. Reeds gisteren is gebleken dat de partijendie door een pai lementairen. coup d'éiat zich van het gezag in Frank rijk meester wisten te maken in al hare handelingen scherp gecontroleerd zullen worden door een krachtige en aaneengesloten oppositie. In het verslag der zitting van eergisteren zooals het in het Journal oificiel wordt openbaar gemaakt, waren eenige woorden gewijd aan de demonstratiewelke aan Thiers bij zijn binnentre den in de zaal van de zijde der gematigde en uiterste linkerzijde was te beurt gevallen. Terstond na de voorlezing van het proces-verbaal der zitting van Dins dag beklom de voorzitter van het linker-centrum, de heer Chiistophlede tribune en vindiceerde ook voor deze pailementaire groep de eer van zich bij de hulde vcor den giooten staatsman te hebben aangesloten. Hij eischte daarom uit haren naam eene rectificatie van het officieele zittingveislag. Met levende toejuichingen der linkerzijde en met den uitroep: de orde van den dag! van den kant der rechterzijde werden deze woorden van den heer Christophle begroet. Den eisch der rechterzijde beant woordde hij met de scherpe opmerking dat het linker centrum geenszins het afgetreden bewind vleidemaar zijne vriendschap ook tot na zijn val uitstrekte. Eenige woorden van den afgevaardigde Gent, lid der uiterste linkerzijde, vermeerderden de algemeene verwarring. Deze zeide dat het wenschelijk ware dat de aanteekeningen der stenografen geraadpleegd werden, omdat het hem on begrijpelijk voorkwam dat zij niets van de toejuichin gen van het linker-centrum zouden bespeurd hebben. De president, de heer Buffet, protesteerde tegen deze insinuatie, alsof het bureau der kamer het verslag der zittingen zou vervalschen. Hiermede schijnt het incident te zijn afgeloopen. Intusschen is de zaak niet opgehel derd en blijkt ook niet of aan den eisch van den heer Christophle voldaan zal worden. Aan wien de schuld ligt is dus een geheim geblevenmaar zeer zeker zou het bevreemdend wezen dat de stenografen een groep van ongeveer 100 leden over het hoofd zouden gezien hebbenwaar slechts éene helft der kamer als éen man van hare zetels is opgestaan. Het groote belang van dit op zich zelf nietige inci dent is hierin gelegendat daaruit de vaste wil van het linker-centrum blijkt om zich als oppositie nauw bij de andere fractiën der linkerzijde aan te sluiten. Van hoeveel gewicht dit is zal wellicht spoedig genoeg kunnen blijken. Voor eene proclamatie der monarchie behoeft de republikeinsche oppositie zich niet bevreesd te maken. Zonder geweld valt daaraan niet te denken. Maar grooter is 't gevaar dat de regeering de provisie- neele republiek zoo besturen en zoo inrichten zal, dat de definitieve republiek voor 't vervolg eene onmoge lijkheid wordt. Uit dit oogpunt beschouwd is het noodig dat de fractiën der linkerzijde zich bij elkander aansluiten, en 'tis meer dan waarschijnlijk dat zij dan als machtige oppositie aan de republiek grootere dien sten kunnen bewijzen dan als onderling verdeelde regeeringspartij. Van wien het voornemen uitgaat om, zooals gisteren op de Parijsche beurs werd verhaald, het voorstel in de kamer te brengen tot proclamatie der republiek en tot verlenging van het mandaat van Mac-Mahcn voor den tijd van 5 jaren, blijkt niet, maar wanneer dit voornemen inderdaad bestaat dan behoeft de linkerzijde dit niet te betreuren. Zij zal dan verkrijgen wat zij steeds ge- wenscht heeft en zij zal over de voldoende kracht kun nen beschikken om te voorkomen dat die republiek eene voorbereiding worde van de monarchie. Gaat het voorstel van de regeering uit, wat nauwelijks denkbaar is, dan was de handelwijze harer partij Zaterdag nog minder te rechtvaardigen dan nu reeds 't geval is. Want welke groote woorden en abstracte beginselen door haar ook werden aangevoerd, 't is niet te loochenen dat Thiers alleen daarom omvergeworpen werd omdat hij den provisioneelen regeeringsvorm door de definitieve republiek wilde vervangen. De rechterzijde zal tot hare straf thans ook op hare beurt de ondervinding opdoen dat zijom de radicale republiek voor de toekomst tegen te gaan, meer vermocht als oppositie dan als regeeringspartij. „Gij zult niet grooter meerderheid heb ben dan wij," voorspelde Thiers haar in zijne rede van Zaterdag morgen, en daarbij mist zij in hare rijen een man, die als de gevallen president met zulke kleine meerderheid weet te regeeren en zelfs groote dingen tot stand brengt. Na eene discussie van twee dagen heeft de Duitsche rijksdag het budget henevens de verhoogde kredieten voor het leger naar de commissie voor het budget ver zonden. Aan scherpe kritiek heeft het in deze alge meene beraadslagingen niet ontbroken. De hoofdbezwa ren der verschillende sprekers waren gericht tegen de rijksbelastingen, de booge uitgaven voor leger en vloot en niet 't minst werd op den geringen eerbied gewe zen, dien de regeering herhaaldelijk voor het parlement aan den dag legde. Dit bleek opnieuw uit de onverant woordelijke handelwijze der regeeringom deu rijksdag bijeen te roepen op een tijdstip, waarop nog niet genoeg materieel voor de zittingen voorhanden was en waarop bovendien vele landdagen nog belangrijke zaken te behandelen hadden, om verder een der gewichtigste onderwerpen, de begrooting, eerst in te dienen nadat de rijksdag reeds door de werkzaamheden van bijna 3 maanden afgemat is, om eindelijk den billijken eisch tot het verleenen van reis- en verblijfkosten aan de leden van het parlement uit de hoogte te blijven wei geren. Met luide teekenen van goedkeuring werden deze verwijten, welke de heer Richter aan de regee ring deed, door den rijksdag begroet, waarop Daar het schijnt de regceriDg met een voornaam stilzwijgen antwoordde. "Waar de kritiek van enkele leden daaren tegen de bovenmatige eischen voor het leger aangreep, was zij terstond tot eene verdediging gereed. De minister van oorlog Kameke beloofde bij de tweede lezing van de begrooting een nauwkeurigen staat over te leggen tot rechtvaardiging der aanvragen boven het Pauschquantum Bleven de militaire eischen op den tegenwoordigen voet geschoeid, dan achtte de heer Richter de toepassing van de ingediende wet op de legerorganisatie boven de financieele krachten van het land. De Fransche milliar- den waren bijna gekweten en van belastingverminde ring bespeurde men nietsintegendeel waren met de vermeerdering van de middelen de eischen steeds ge klommen. Hij drong daarom als bezuiniging in de eerste plaats op verkorting van den diensttijd aan. Of. de bewuste wet nog in deze zitting in behandeling zal komen schijnt zeer twijfelachtig; na langdurige onderhandelingen tusschen den president en de ver schillende fractiën is besloten, dat de zitting niet langer dan tot het einde van Juni zal duren, terwijl men in 't algemeen zich tegen een buitengewone zitting in den herfst verklaarde. Aan den anderen kant mag men niet uit 'toog verliezen dat de Duitsche rijksdag reeds meer bewijzen gaf van voortvarendheidwanneer nog 't een of ander vóór een reces moest afgedaan worden. Opmerkelijk is 't dat die haastige behande ling bijna altijd plaats vindt, wanneer vragen van penibelen aard aan de orde zijn. Men denke slechts aan het 3jarig Pauschquantum, aan de kredieten van elk 4 millioen ten behoeve van dotatiën voor eenige ge neraals en van schadevergoedingen voor alle manschap pen van de landweer eo de reserve, aan de wet tot verdeeling der Fransche milliarden enz. De gezondheidstoestand van den paus is nog niet zoo ernstig dat een oogenblikkelijk einde verwacht wordt. Gisteren ontving hij nog de Russische keizerin en de grootvorstinnen in particuliere audiëntie. Na afloop daarvan werd bij gedurende een uur door den tuin van het Vaticaan gedragende rheumatische pijnen waardoor hij gekweld wordt beletten hem het loopen. Het Giornale di Roma ontkent dat de Fransche ge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3