om de zaak, om het gansche land, om onze financiën,
om onzen handel, om onze eer.
W ij hebben het reeds gezegd, door hetgeen er in deze
provincie is verricht zal Vlissingen en Zeeland wel tot
welvaart geraken, onze locale belangen zijn reeds genoeg
verzekerd, maar het gold hier een werk van uitnemend
rijks-belang. Natuurlijke oorzaken wezen Vlissingen aan
maar het droog dok zou evenzeer door ons verdedigd
zijn geworden zoo de naam der bij uitnemendheid voor
de transatlantische vaart geschikte haven Harlingen was
of Nieuwediep, Brouwershaven, Ntjkerk of Monnikendam.
Door de kiesvereeniging Orde te Rotterdam zijn tot
candidaten voor het lidmaatschap der tweede kamer
geproclameerd de aftredende leden F. W. C. Blom en
W. A. Viruly Verbrugge.
De kiesvereeniging Koning en vaderland te Gorinchem
heeft het aftredend lid mr. J. Heemskerk Az. candidaat
gesteld voor het lidmaatschap der tweede kamer.
Door de kiesvereeniging Nederland en oranje te Go
rinchem is de heer mT. J. J. Teding van Berkhout, te
Amsterdam, candidaat gesteld voor de tweede kamer.
De liberale kiesvereeniging Koog en Zaandijk heeft
tot candidaat voor de tweede kamer gekozen mr. O. J. F.
Mirandolle, aftredend lid.
De kiesvereeniging Eendracht maakt macht te Delft
heeft den heer Nierstrasz wederom candidaat gesteld
voor het lidmaatschap der tweede kamer.
De conservatieve kiesvereeniging Vaderlanden koning
te 's Gravenhage heeft tot candidaat voor de tweede
kamer gesteld graaf R. J. Schimmelpenninck.
De liberale kiesvereeniging te Zutfen heeft met alge-
meene stemmen tot candidaat voor de tweede kamer
gesteld mr. L. Ed. Lenting.
De anti-revolutionaire kiesvereeniging De goede be
lijdenis te Wageningen heeft beslotenin samenwerking
met de afdeeling van het Anti-schoolwetverbond de can
didatuur aan te bevelen van mr. L. W. C. Keuchenius.
De kiesvereeniging Nederland en Oranje te Sexbierum
heeft tot candidaat gesteld den heer Ulbo baron Thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg, te Utrecht.
Bij eene eindstemming van de verschillende afdee-
lingen, vertegenwoordigd door hare afgevaardigden en
het hoofdbestuur der kiesvereeniging De grondwet, te
Oude Pekela gehouden, is dr. Jonckbloet met 77 stem
men tot candidaat voor het lidmaatschap der tweede
kamer geproclameerd.
De kiesvereeniging De grondwet te Goor heeft mr. W. H.
Dullert candidaat gesteld voor het lidmaatschap der
tweede kamer.
De kiesvereeniging Noord-Brabant (afdeeling Tilburg)
heeft tot candidaat voor het lidmaatschap der tweede
kamer gekozen, het aftredend lid,jonkheer mr. J. B. Ver-
heijen. De afdeeling Eindhoven-Helmond van dezelfde
kiesvereeniging heeft voor het hoofd-kiesdistrict Eindho
ven gekozenmr. A. J. H. Van Baerkantonrechter te
Oirschot.
Aan eene deputatie van de kiesvereeniging De grond
wet te 's Gravenhage heeft mr. G. de Vries te kennen
gegeven dat hij da candidatuur voor de tweede kamer
niet kon aannemen. In de eerste plaats achtte de heer
de Vries het onvoegzaam een candidatuur te aanvaar
den zoolang door Z. M. nog niet op zijn verzoek om
ontslag als minister was beschiktdoch afgescheiden
daarvan verklaarde hij de candidatuur te moeten wei
geren, omdat hij het in beginsel en uit overtuiging
afkeurde dat een gewezen minister terstond na zijne
aftreding als lid der tweede kamer optrad.
Naar wij vernemen heeft de minister van financiën
bepaald dat, uithoofde van de ongeregelde aankomst
der brievenpost te Oost-Souburg, met ingang van den
len Juni a. de verzending der brievenpost uit Middel
burg niet meer over Vlissingen zal plaats hebben,
maar per voetbode van Middelburg naar Oost-Souburg
en terug. In de uren van aankomst en vertrek zal
geen verandering ontstaan.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken zijn, met ingang van 1 Juli a., eervol ontslagen
S. A. Fijnebuik en J. Bourdrez, als opzichters van
den waterstaat le klasse, en D. van Wijngaarden van
Rees en P. Verschuur, als opzichters van den water
staat 3e klasse; en bevorderd: tot opzichters van den
waterstaat 1® klasse P. E. Fischer en D. Kramer, thans
opzichters 2° klasse; tot opzichters van den waterstaat
2® klasse F. J. M. Bourdrez en G. Rietberg, thans
opzichters 3e klasse; tot opzichters van den waterstaat
3e klasse J. B. Groenen, J. B. J. Loeff, C. Brauns,
B. Kol denhof en J. P. van Balgooy, thans opzichters
4C klasse; en benoemd: tot opzichters van den water
staat 4e klasse H. Portheine jr., J. R. van Keppel,
J. B. Hubenet, W. W. Dekkers, J. Bos en D. Baars.
De Staats-courant van gisteren bevat de volgende
mededeeling omtrent de gebeurtenissen te Atsji door de
regeering per mail uit Indië ontvangen.
Den 22en Maart kwamen de Citadel van Antwerpen
(waarop de gouvemements-commissaris zich bevond),
de Marnix, de Coehoorn en de Siak voor Atsji ten an
ker. De tolk Sidi Tahil (dezelfde die bij vroegere bezoeken
van oorlogschepen als tolk gefungeerd had) werd dadelijk
naar den wal gezonden met een brief van den gouverne
mentscommissaris aan den sultan. Voor het overbrengen
van den tolk was eene prauw, die men den vorigen dag op
zee ontmoet had, in dienst genomen, omdat de jongste be
richten omtrent de stemming in Atsji het niet raadzaam
deden achten onze manschappen naar den wal te zenden.
De vijandige gezindheid der Atsjineezen bleek dan ook
al dadelijk hieruit dat de bedrijvigheid der visschers
op het strand, die bij de aankomst der schepen werd
waargenomenzeer spoedig ophieldterwijl in hunne
plaats eene grootesteeds aangroeiende menigte gewa
pende lieden zich aan het strand vertoondedie den
ingang der rivier en een paar nabijgelegen bentings be
zette en in allerijl eenige aarden borstweringen opwierp.
In den brief van den gouvemements-commissaris wer
den de grieven van het Nederlandsch-Indisch gouver
nement tegen Atsji uiteengezet, en omtrent de bekende
dubbelzinnige handelingen van Atsji, speciaal omtrent
de veirichtingen der Atsjineesche gezanten te Singa
pore, ophelderingen gevraagd, terwijl de gouvernements
commissaris zich voorbehield omwanneer de ophelde
ringen zouden gegeven zijnmet de bestuurders van
Atsji in overleg te treden omtrent de wijze, waarop
eene gewenschte verhouding tusschen het Nederlandsch-
Indische gouvernement en Atsji zou zijn tot stand te
brengen.
Binnen den voor het antwoord gestelden termijn van
24 uren, in den avond van 23 Maart, bracht de tolk
een schrijven van den sultan terug. Daarin was van
ophelderingen geen spooren werden de handelingen
der Atsjineesche gezanten zelfs niet ter sprake gebracht.
De sultan schreef alleen dat hij het antwoord afwachtte
op zija brief aan Turkije. „Ware het ook niet zoo naar
den wensch van het gouvernement" zoo drukte de
sultan zich uit „het is tweemaal mijn wensch."
Den 24en Maart zond de gouvernemenls-commissaris
een tweeden brief aan den sultan, waarin hij nader op
de verlangde ophelderingen aandrong onder opmerking
datmet het oog op de krijgstoerustingen die in Atsji
gemaakt worden, geen genoegen kon worden genomen
met eenig verwijl, en dat tot beslissende stappen zou
moeten worden overgegaan, indien niet binnen 24uren
antwoord kwam.
In den avond van den 25en werd van den sultan
een antwoord ontvangenwaarbij bij zich wederom van
elke opheldering onthield en zich er alleen over be
klaagde dat men tot hem kwam vóórdat de 6 maan
den, voor welke hij uitstel van het vroeger aangekon
digd bezoek van den resident van Riouw had gevraagd,
verloopen waren. „Wat is de reden zoo schreef de
sultan dat het gouvernement komt vóór het einde
van den termijn?" En nog eens „het gouvernement
komt vóoidat de termijn verstreken is." En nog
maals: „het gouvernement komt hier vóórdat de termijn
geëindigd is."
Tegelijkertijd met de brieven van den gouvernements
commissaris aan den sultan, waren door twee aanzien
lijke inlanders, die den gouvemements-commissaris had
den veigezeld, brieven gezonden aan een der voornaam
ste Atsjineesche njksgrootenom hem aan te raden den
afgevaardigde van het Nederlandsch-Indisch gouverne
ment aan boord een bezoek te brengenen de bestuur
ders van Atsji over te halen aan diens vertoogen
gehoor te geven. De bedoelde rijksgroote verontschul
digde zich wegens ziekte en gaf aan de briefschrijvers
in overweging zich goed te bedenken„want de menschen
van Atsji handelen langzaam en niet ondoordacht."
Daar de sultan van Atsji alzoo weigerachtig bleef de
verlangde ophelderingen te geven en blijkbaar slechts
trachtte tijd te winnen om zich beter ten strijde te
kunnen uitrusten en zich bondgenooten tegen ons te
verwerven werd hem den 26®n Maart door den gouverne
men ts commissaris de oorlog verklaard bij het manifest
dat reeds in de Staats-courant van 13 Mei is opgeno
men. Zoodra dit stuk in des sultans handen was, is met
de vijandelijkheden een aanvang gemaakt.
Volgens de inlichtingen, door onzen tolk aan den
wal verkregen, was éen district (of vereeniging van
moekims) zeer vijandig jegens ons gestemd en tot
den oorlog genegen; was men het in een ander dis
trict over de wenschelijkheid van een oorlog niet
eens, en was een derde district ons zeer welgezind.
Het hoofd van het laatstbedoelde district drong er in
een brief aan den gouvernements commissaris op aan
dat men zijn schoonvaderden radja moeda van Troe-
mon, zou laten overkomen. „Wat betreft mijn land
schreef hij dat onder mijn bestuur is, ik heb
het reeds aan Sidi Tahil gezegd, dat ik er erg naar
verlang om mij bij de Compagnie te voegen."
BENOEMING ENT EN BESLUITEN.
ridderorden. Bencemd tot ridder der orde van
den Nederlandschen leeuw J. van Loon Jz., lid van
gedeputeerde staten van Friesland; mr. A. van der
Laan, griffier der staten van Friesland; mr. J. Bieruma
Oosting, burgemeester van Leeuwarden; jonkheer
W. A. van der Feltz, burgemeester van Assen;
mr. A. Slingenberg, lid der staten van Drenthe;
mr. L. Dijkhuis, lid van gedeputeerde staten van Gro
ningen; mr. J. J. Cremers, lid van den gemeenteraad
van Groningen; E. J. Diest Lorgion, hoogleeraar en
rector magnificus te Groningenmr. B. van Roijen,
burgemeester van Groningen; jonkheer mr. P. A. van
Holthe tot Echten, president van het provinciaal ge
rechtshof in Drenthe; mr. P. Hofstede, procureur-
generaal bij het provinciaal gerechtshof in Groningen;
en L. Proes, predikant bij de Nederduitsch-hervormde
gemeente te Leeuwarden.
Benoemd, tot belooning dergenen van de landmacht
in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden
gedurende het tweede tijdvak der expeditie in Deli
(noordoostkust van Sumatra), loopende van 12 Juli tot
6 November 1872, tot ridder der orde van den Neder
landschen leeuwde majoor der infanterie H. W. C.
van Stuwe, kemmandant der expeditionaire troepen in
Deli, en de officier van gezondheid le klasse H. J. van
der Weide; en tot ridder 4® klasse van de militaire
Willemsorde, de kapiteins der infanterie B. J. C. van
Eersel en J. H. Ph. Kroesbeek, en de kapitein der
artillerie H. Adama van Scheltema; de 1® luitenant der
infanterie J. H. van der Veende sergeant der infan
terie G. van Aartsen; de ziekenoppasser W. Berendse;
de kanonnier 2C klasse J. H. van der Linden, en de
gegageerde inlandsche sergeant der infanterie Salicha;
en bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in
Nederland, eervol vermeld: de le luitenant der infan
terie J. A. Prager en de 1® luitenant der genie A. J. J.
Staal; de 2® luitenant der infanterie Th. Soeterik en
de 2e luitenant der artillerie D. Moreau; de sergeant
majoor der infanterie P. M. Meeuwessen; de sergeant
der infanterie L. Kauffmande korporaal der infanterie
F. H. G. Craenen, en de fuseliers J. N. Brouwer,
D. Wagemaker, H. Ziegenhardt, E. J. van Wijk, H. L.
Matthey en A. J. Scholz.
ONDERWIJS.
De gemeenteraad van 's Gravenhage heeft aan den
heer J. H. van Sillevoldt, directeur der hoogere bur
gerschool aldaar, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend uit die betrekking.
GEMENGDE BERICHTEN.
Eergisteren vierde te Goes een smidsknecht, Adam
van Offeabeek, zijn zeventigsten verjaardag en daar hij
tevens 49 jaren in eene smederij in de Ginzepoortstraat
had doorgebracht werd in die straat algemieu feest ge
vierd. Die Ganzepoortstraat is als 't ware een wijk op
zich zelvede bewoners vormen een soort bonden
treden in alle belangrijke gebeurtenissen gemeenschap
pelijk op, vooral bij feestvieringen. Dat bond telt ook
eereleden, die in andere gedeelten der stad wonen,en
ook de burgemeester van Goes is eerelid der Ganze
poortstraat. Hij en vele andere eereleden waren dan ook
tegenwoordig bij de eergisteren gevierde plechtigheid
toen van Offenbeek in de smidse door leden en eereleden
van de Ganzepoortstraat werd gelukgewenscht en hem
een aantal geschenken overhandigd werden.
De groote ijzeren spoorwegbrug over de Maas te
Gennep, voor den spoorweg Boxtel-Wesel, werd den
24sten dezer beproefd en goedgekeurd door eene com
missie van regeeriugswegebestaande uit de heeren
Fijnje, voorzitter vau den raad van toezicht op de
spoorwegdiensten, en van Opstal, hoofd-ingeniear van
den waterstaat in Noord Brabant.
Het proces tusschen pater O'Keeffe en den Ierschen
kardinaal Gullen, hetwelk de eerste wegens laster tegen
den laatste had ingesteld, nadat hij door den Ierschen
priester van zijn ambt ontzet en in zijn bestaan bena
deeld was, is Dinsdag eindelijk afgeloopen. Deze
quaestie, die reeds een onderwerp van discussie in het
parlement uitmaakte, heeft groot opzien in het geheele
vereenigde koninkrijk gebaard. Critiek van pauselijke
dogma's en priesterlijke voorschriften was de eerste
aanleiding tot de etienge maatregelen van kardinaal
Gullen tegen pater O Keeffe. Opnieuw kan uit dit proces
blijken, hoe wenschelijk de rechtspraak door een jury
is vooral in een onontwikkeld fanatiek land. Deze
Iersche jury heeft althans hare reputatie niet verloo-