MIDDELBURGSCHE
F 124.
laandag
1873.
COURANT.
26 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2<* Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 24 Mei.
In de algeineene vergadering der Katholieke kiesver-
eeniging in het hoofdkiesdistrict Breda is met alge-
meene stemmen tot candidaat voor het lidmaatschap der
tweede kamer geproclameerd de heer mr. A. F. X.
Luybenaltredend lid.
De Bassiret, een half-officieel Turksch blad, meldt
dat de Ottomanische Por te aan onze regeer ing een pro
test gericht heeit tegen de oorlogsverklaring aan Atsji.
De werkelijke bevolking van Middelburg bedroeg op
31 December van het vorige jaar 7332 mannen en 8842
vrouwen, samen alzoo 16,174, zijnde 167 personen
minder dan op 31 December 1871. Onder die bevol
king waren begrepen 209 personen die tot de land
macht behooren en 2 gevangenen.
De samenstelling der bevolking naar de geslachten
en den ouderdom was als volgt. Mannelijk geslacht:
ongehuwden beneden 18 jaren 2825, ongehuw den boven
18 jaren 1436, gehuwden 2793, weilu wnaars 278, vrou
welijk geslacht: ongehuwden beneden 15 jaren 2561,
ongehuwden boven 15 jaren 2663, gehuwden 2813,
weduwen 805.
Woensdag heeft Z. M. de koning te Groningen cnder
anderen het doofstommen-instituut bezocht en vervolgens
de harddraverij met paarden bijgewoond. Ook prins
Frederik was daa:bïj tegenwoordig. De prijs van f 300
werd behaald door het paard Gravin van den heer
J. van der Linde, te Maasdam; de premie van f 100
door het paard Wilhelmus van den heer Krolte
Noordwolde.
De koning gebruikte het diner, hem op het raad
huis door de gemeent3 aangeboden. De3 avonds was
het in de stad recht feestelijk en werd ten slotte een
vuurwerk afgestoken.
Donderdag deed Z. M. een rijtoer over Adorp, Win-
sum, Baflo, WarfTum, Usqueit, Uithuizen, Kantens,
Middelstum en Bedum. Al deze plaatsen waren net
getooid. Te Warffnm bezocht de koning de hoogere
burgerschool en te Usquert de landbcuwinrichttng van
den heer B. E. Huisman. Op het landgoed van jonk
heer G. Alberda van Menkema, even buiten Uithuizen,
gebruikte Z. M. een dejeuner.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage het volgende:
„Daar staan we nu weder op hetzelfde punt, waarop
wij voor een jaar stonden, de verwerping van een ge
wichtig wetsontwerp door de tweede kamer, waardoor
een minister-crisis onvermijdelijk wordt. De heer de
Vries toch heeft bij herhaling terecht verklaard dat hij
een nieuwe rechterlijke organisatio noodzakelijk achtte
als grondslag voor de verbetering van ons rechtswezen;
de verbetering van het rechtswezen stond op het pro
gramma der regeering en dit punt van haar programma
is dus onuitvoerbaar geworden. Dat de minister van
justitie aftreedt na het volum der kamer over zijne wet
zou, dunkt mij, voor de hand liggenmaar de minister
van justitie was de formeerder van het kabinet en naar
de zuiver constitutioneele beginselen behooren ook hier
de andere ministers den formeerder te volgen, accessoria
sequunhr principale. Te meer zou dit noodig zijn omdat
het ministerie, werd het van den heer de Vries beroofd,
ook al ware deze de kabinetsformeerder niet geweest,
zooveel kracht zou verliezen dat het al spoedig uiteen
zou vallen.
„Maar nu rijst een tweede vraag. Het ministerie
afgetreden, wie zal dan het bestuur in handen nemen?
De conservatievenanti-revolutionairen, en ultramon-
tanen? op het oogenblik is de harmonie tusschen
dit drietal niet sterk genoeg, en bovendien bestaat er
geen de minste reden om te verwachten dat de kamer
ontbindingen, waarmede deze combinatie als regeeiings-
partij zich zou moeten staande houden, in 1873 beter
succes zouden hebben dan in 1867. En in de bestaande
kamer heet de meerderheid dan toch altoos liberaal,
met haar kan een reactionair ministerie stellig niet
regeeren, ofschoon de ondervinding leert dat het eigen
lijke regeeren aan liberale ministers even onmogelijk is.
„Wanneer men hier de constitutioneele leer streng
zou willen toepassen, dat de regeering geheel moet
beantwoorden aan de wenschen van de meerderheid
der vertegenwoordigingdan is er in Nederland op het
oogenblik geen andere regeeringspolitiek mogelijk dan
de anarchie in den eigenlijken zin des woords, dat is
de politiek die niet regeert, die niet ontwikkelt, die
eenvoudig de zaken aan den gang houdt. Een ministe
rie van secretarissen-generaal als tijdelijke of waarne
mende ministers zou volkomen a*n onze behoeften
althans aan de eischen der tweede kamer, beantwoor
den. Vooral omdat de secretarissen-generaal der zeven
departementen mannen zijn van uiteenloopende politieke
richting of van in 't geheel geene politieke richting;
men vindt er heele en halve liberalen, een radicaal,
conservatieven en zelfs een anti-revolutionair onder. Nu
moet volgens hetgeen de boeken zeggen de regeerings
politiek de politieke richting volgen van de pailemen-
taire meerderheid; maar in de laatste tien jaren is ge
bleken dat het in de practijk in Nederland anders gaat.
De richting van Thorbccke bleek geen genoegzamen steua
te vinden; hij trad af en ruimde de plaats in aan de
richting van van de Putte. Ook met deze vereenigde
de meerderheid zich niet, en de gecombineerde min
derheden Borret-van Zuijlen-Heemskerk traden op. Met
deze ging het evenmin; zelfs eene kunstmatige meer
derheid kon niet gevormd worden. Een proef met een
min of meer geavanceerd kabinetdoch zonder de cory-
phaeen der geavanceerder, mislukte daarna. Be Thor-
beckiaansche politiek volgde; Tborbecke zelf met
de overgeblevenen der oude garde trad echter af
na de weigering der kamer om bet liberaal programma
ten aanzien van 's lands financiën uit te voeren. Nu
hebben wij een meer zuiver geavanceerd ministerie, alleen
getemperd door de zeer heilzame toevoeging van-den heer
de Vriesaan het werk gezien en ondervonden dat dit
evenmin den steun der meerderheid heeft mogen verwer
ven. Wat nu? Een nog zuiverder geavanceerd kabinet?
Van Houten of Kappeyne in plaats van de Vriesmet de
Iloo als minister van oorlog? Al bestond er geen vol
slagen onmogelijkheid dat zulk een ministerie ooit tot
stand kwamdan zou die proef stellig en zeker mis
lukken. Hoeveel men ook wil rekenen met den wensch
van ieder oprecht liberaal, dat er toeh eindelijk eens
iets tot stand worde gebracht, zou dit mini3teiie niet
dan eene kleine minderheid, een twintigtal stemmen
hoogstens, in de kamer vinden, en bij het adres van
antwoord op de troonrede van 1873 zou 't tot aftreden
worden gedwongen, tenzy het de radicale doch
weinig liberale-taktiek in toepassing bracht de s'imposer.
„In die omstandigheden schijnt alleen dit mogelijk,
dat het ministerie maar aanblijft. Er moeten ministers
zijn; en wanneer zij geene organieke of gewichtige wets
ontwerpen indienen, vinden althans liberale ministers in
de kamer eene meerderheid. Tot hervorming van de
financiën, van het rechtswezen en van het koloniaal
bestuur kunnen na de mislukte proeven der laatste
jaren geen nieuwe voorstellen worden gedaan, maar
men kan kleine wetjes tot verbetering op ondergeschikte
punten indienen en 'tnog eens bepioeven met het hooger
onderwijs en met de defensie-quaestie. Mislukken deze
pogingen ook, wat wel te verwachten is, dan neme
men in vredesnaam het census wetje maar te baat cn
kome zoo tot eene ontbinding der tweede kamer. De
natie, die in het hoogste ressort rechter is, kan dan
zelve beslissen ot zij al dan niet bezwaren ziet in het
doen voortduren van dien rampzaligen toestand.
„Wat echter het votum over de rechterlijke organisa
tie op zich-zelf betrelt, daarover mag men de tweede
kamer zoo erg hard niet vallen. Die wet was ver
knoeid. Niet alleen door het binnensmokkelen van
vier verkapte gerechtshoven, nadat tot de opheffing
der provinciale hoven besloten wasmaar vroeger reeds,
zoodra de kantonrechter gemaakt was tot rechter in het
hoogste ressort in zaken van gering financieel belang.
Deze wijziging maakte de cassatie als rechtsmiddel van
partijen onvermijdelijk en wierp dus het stelsel der wet
omver op een der hoofdpunten. De heer de Vries had
daarom wèl gedaan met terstond na de aanneming van het
door de commissie van rapporteurs voorgestelde nieuwe
artikel 50 bis op 3 April de wet in te trekkeD, of bij
de discussie kort en bondig te verklaren dat dit zijn
voornemen was. Hoogst waarschijnlijk hadde die ver
klaring het beginsel gered, waarbij de oprichting der
gerechtshoven-rechtbanken met haar hoofd- (en jegsns
hunne ambtgenooten staf-) officieren vau een zeer
miniem belang was.
„Er zal, naar ik verneem, tot oplossing der ministe-
rieele crisis niets gedaan worden voordat de koning in
de residentie tsrug is. Het is te hopen dat men zich
dit uitstel zal ten nutte maken om den stand van
zaken te overzien en geen overijlde besluiten nemen."
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
rechterlijke macht. Benoemd tot substituut
officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank
te Brielle mr. M. G. P. del Court, thans substituut
griffier bij de arrondissements-reohtbank te Haarlem.
registratie. Benoemd tot surnumerair der regis
tratie en domeineu F. Harting, die bij koninklijk
besluit van 27 Augustus 1872, als zoodanig eervol
werd ontslagen; en na afgelegd vergelijkend examen
J. C. Bouman, te 's Hertogenbosch; W. Wondergem,
te Oldeberkoop; J. Woltersom, te Assen; J. B. Irnmink,
te IJsselstein; T. H. Oldenhuis Gratama, te 's Graven
hage; J. Heshusius, te 's Gravenhage; J. ter Pelbwijk,
te Arnhem.
waarborg. Benoemd bij het middel van waarborg
der gouden en zilveren werken: tot commies stempe
laar te Amsterdam, mr. A. van Lier, thans commies
stempelaar te Schoonhoven; tot commies stempelaar te
Schoonhoven, E. G. W. Piper, thans aide-essayeur te
Breda.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Hellevoetsluis c. a. jonkheer F. E. van Nispen, thans
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Hen
gelo c. a.
KOLONIËN.
Bij beschikking van den minister van koloniën van
den 16en dezer, zijn de hulponderwijzers J. Akkersdijk
en V. H. van Leeuwen gesteld ter beschikking van
den gouverneur generaal van Nederlandsch-Iudië, om
te worden benoemd tot ouderwijzer derde klasse voor
den dienst daar te lande.
GEMENGDE BERICHTEN.
Volgens een te Vlissingsn ontvangen regeerings-
telegram is het ijs in de Dwina los gebroken, doch de
scheepvaart aldaar in de eerste drie weken nog gevaarlijk.
In den nacht tusscheu Woensdag en Donderdagte
omstreeks 12^ uur, hoorden eenige aan het Tarwen-
akker te Botterdam werkzame lieden aan de overzijde
hulp roepen. Zich naar de plaats begevende van waar
zij het geroep meenden te hooreD, zag een hunner een
pet in het water drijven, hetgeen hun deed vermoeden
dat iemand te water was geraakt. Terstond werden
pogingen tot redding beproefd doch na eenige oogen-
blikken vischte men het lijk op van een politie-agent
4e klasse, die ter bewaking van koopmansgoederen aan
de Leuvehaven was geplaatst. Het is onbekend door
welk ongelukkig toeval hij te water is geraakt. Deo
daaropvolgeuden ochtend werd iu de Cool vest het lijk
opgehaald van een onder-inspecteur van politie die
gedurende eenigen tijd aan brnauwdheden lijdende was,
en, in dien toestand des nachts zijne woning verlaten
hebbende, vermoedelijk in het water is geloopen.
(N. Rott. cour.)
De gecostumeerde potponrri-optocht die te U<recht
Woensdag a. door studenten der Utrechtsche academie
zal gehouden wordeu, bevat de volgende groepen
a Lodewijk XIII en de Mousquetaires. b Cervantes naar