MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 113.
Dinsdag
1873.
13 Kei.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 8.50.
Middelburg 12 Mei.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag
den 14 <n Mei, des namiddags te 1$ uur, eene opeubare
sitting houden ter behandeling der volgende zaken:
missive minister van binnenlandsche zaken, voorstel af
rastering Vlissingschen singelmissive gedeputeerde
staten beschikking op bezwaarschriften plaatselijke directe
belasting op de inkomsten 1873 en wijziging van het
kohier; adres mr. A. P. Snouck Hurgronje tot ouder-
handschen aankoop van gemeentegrondmissive bur
gerlijk armbestuur onderhandsche verpachting van land
missive plaatselijke gezondheidscommissie rekening over
1872; missive bestuur godshuizen regularisatie begroo
ting 1872; benoeming leden stembureau verkiezing
10 Juni a.; bij resumtie voorstel burgemeester en wet
houders verbouwing schoolgebouw op de Bree; bij
reLumtio vocrstel burgemeester en wethouders 29 Mei
1872 plan tot uitbreiding van de gemeente.
Blijkens nader bij de regeering van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-Indië ontvangen telegram is
de kapitein der infanterie E. E. Sepp, tengevolge van
zijne in den strijd tegen Atsji bekomen wonden, oveileden.
Vrijdag ging de reis van Z. M. den koning van
Assen Daar Rolde, Gieten, Eexfc, Annem, Zuidlaren
en over Tinarle en Vries naar Assen terug. Al de
genoemde plaatsen waren leestelijk getooid. Te Assen
bezichtigde de koning de ijzer- en metaalgieterij. Voorts
werd een bezoek aan Veenhuizen gebracht. Te 7 uren
nam de koning deel aan een diner, hem door het ge
meentebestuur van Assen aangeboden. Des avonds
werd op den Brink een vuurwerk afgestoken en fraai
geïllumineerd.
Zaterdag begaf de koning zich naar Leeuwarden. Te
Wolvega werd hij door den commissaris des konings
in Friesland en aan het station te Leeuwarden door
het gemeentebestuur begroet, waarna de feestelijke
intocht met hofrijtuigen plaats had. Twee muziek
korpsen luisterden den optocht op. Des avonds waren
de straten prachtig geïllumineerd.
Aan de Nieuwe Rotterdamsche courant wordt betref
fende het plan tot aanleg van een spoorweg van Rot
terdam over Houten en Arnhem naar de Pruisische
grenzen in de richting naar Munster medegedeeld, dat,
toen voor twee jaren de heeren van den Ouwelant en
Montijn de eerste pogingen aanwendden tot het ver
krijgen der concessie voor die lijn, de toestand der geld
markt niet bijzonder gunstig was voor dergelijke onder
nemingen.
Niettegenstaande dat gelukte het hen in September
jl. de voorloopige concessie van de regeering te ver
krijgen, daar zij bleken genoegzame vooruitzichten te
hebben om de concestie in solide banden over te doen
londer dat er gevaar bestond, dat door gebrek aan ge
noegzame finatcieele ondersteuning de weg onaangelegd
zou blijven. Die gunstige vooruitzichten zijn gebleken
niet ongegrond te zijn geweest, want de concessie is
thans overgedaan aan de heeren Otlet en Wilmart uit
België, die door het aanleggtn van vele spoorwegen,
in verschillendo landeneene groote mate van onder
vinding hebben opgedaan. Zaterdag is het waarborg
kapitaal gestortde bureaux voor de administratie en
het technisch personeel zijn reeds te 's Gravenhage ge
vestigd, en de opnemingen zijn op krachtige wijze aan
gevangen.
OmtreDt de quaestie of er, behalve de openbaar ge
maakte statuten van het Sigarenmakcrsbond, ook nog
andere statuten bestaan, waarin de bepalingen voor
komen, die bij adveitenlie door de sigarenfabiikanten
zijn bekend gemaakt, deelt Het nieuws van den dag
mede, dat werkelijk tweeëilei statuten bestaan. Het
heeft inzage gehad van de statuten waaraan de drie
artikels in de genoemde advertentie zijn ontleend. De
titel luidt aldus: „Statuten van de Vereenigiug onder
den naam van Nederlandschen sigarenmakersbond, opge
richt den 4en Februari 1871, benevens algemeen reglement
der vereeniging. Hoofdzetel Amsterdam. Gedrukt voor de
leden."
Op de keerzijde staat onder, het bewijs van lidmaat
schap de handteekeoing van den secretaris van het
hoofdbestuur en van dien der afdeeling.
De artikels 2i, 25 en 28 zijn letterlijk in de advertentie
der sigarenfabrikanten weergegeven.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol
gende
„Half wanhopig zet ik mij neder om ute schrijven. Met
het blij voornitzicht van heden „door den schoonmaak
heen" te zullen zijn en gedurende de aanstaande Haagsche
kermis de ongekende rust te zullen genieten van, dank
aan de vaderlijke zorgen van ons gemeentebestuur, niet
door orgeldraaiers te worden getergd, vatte ik gisteren
middag het moedig besluit op om de losse vellen van
het Bijblad, die ik in den hoek eener kast pleeg te
laten liggen totdat de binder ze tot onhandelbare fo
lianten bijeenvoegt, eens te ordenen. (Ge moet weten
dat ik een van de tien of twaalf geabonneerden op het
Bijblad beu, niet alleen van de „adviezen" maar van
the whole hog.) O heilige openbaarheidwelk een chaos
was dat! Vroeger had men maar twee dingen uit
elkander te houden: bijlagen en „handelingen" zoo
als men zeer oneigenaardig maar niet zonder beleefd
heid de redevoeringen maar altoos noemt. Ieder vel was
genummerd en met eenige opoffering van tijd werkte
men zich geregeld en machinaal door den papierberg.
Later maakte do afscheiding der begrootingen, wier
vreemde pagineeriHg den argeloozen scbikker allerlei
valstrikken spande, de zaak wat meer gecompliceerd.
Maar sedert een jaar heeft men dat alles eens recht
gemakkelijk gemaakt en alle stukken afzonderlijk
gehouden, afzonderlijk genummerd en afzonderlijk gepa
gineerd. Dat noemt men (evenals lucua a non lm endo) de
bijlagen en dossierWaar dit eigenlijk voor dient is
mij eeu raadselmisschien had „men" die dit uitge
vonden heelt hierbij het belang van de papierfabrikatie
op het oog, want het volume papier ia er ontzettend
door vermeerderd, terwijl het eenige voordeel dat de
geabonneerde er door verkrijgt hierin bestaat dat hij,
zoolang het register op een jaargang niet verschenen
is (hetgeen gewoonlijk in de tweede helft van het vol
gende jaar aan komt zetteu), wanneer hij een wetsont
werp en de daarover gewisselde stukken wil nazien,
in een viermaal groot eren hoop dan vroeger zoeken
moet naar éen dossier terwijl hij vroeger twee of
drie vellen had op te zoeken. Daar verder de numme
ring van de dossiers nog al slordig gaat en er daarbij
telkens abuizen voorkomen, heeft men veel minder kans
dan vroeger om spoedig te vinden wat men noodig
heeft.
„Openbaarheid is een eisch van den tijd; al was ze
dat niet, zoo zou ze toch nuttig en noodig zijn, maar
de indigeste manier van openbaarmaking onzer kamer-
stnkken is bijna erger kwaal dan de niet openbaarheid,
omdat ze de belangstelling van het publiek afschrikt. De
handelingen der staten-generaalzooals ze thans uitgege
ven worden, strekken meer in 't belang van den kaaswinkel
dan van het groote publiek; voorts is bet alleen de papier
industrie die er bij wint. Eu alsof er met 1; et Bijblad nog
geen papier genoeg werd verbruikt, helpt de Staats
courant daar nog een handje aan mee. Niet duidelijker
komt dit in bet licht dan in deze dagen, waarin de
officieele courant de lijsten van de hoogstaangeslagenen
pubüceert. De voorloopige lijsten en de definitief vast
gestelde lijsten beslaan ieder jaar een boekdeel van
tegen de 100 bladzijden folio; de lijst van Zeeland
neemt er daarvan acht ia beslag, terwijl gij in het
bijvoegsel van uw u" 106 diezelfde lijst, even duidelijk
en even volledig afdrukt in drie paginas van uw for
maat. Bereken dit nu eens voor de andere piovinciè'n
in dezelfde verhouding, dan komt ge tot het resultaat
dat op de kosten van drukken en zetten (want op de
landsdrukkerij wordt nog altoos op stuk gewerkt) en
op het papier, door eene verandering van letter en een
weinig opdringen zonder schade voor de bruikbaarheid,
ongeveer twee derde kon bezuinigd worden. Dit is
nu maar éen staaltje uit honderden.
„Maar genoeg hiervan. Het geldt hier maar eene
bezuiniging van een duizend guldens misschien en
waarover ik du3 niet te lang mag spraken. Het
gemak voor de zeer luttele geabonneerden op het
Bijblad is gering. Nu iets anders. Misschien hebt
gij u met anderen verwonderd over de felle aan
vallen die de heer de Roo wegens zijne oppositie
in de discussie over de nota betreffende Atsji, in de
couranten te verduren had. Gij zelf hebt n daarover
niet uitgelatennaar ik geloot; ik weet dus niet of
gij de houding van den Leeuwarder afgevaardigde
verklaart uit de eigenaardige voorbarigheid der geavan-
ceerden dan wel uit andeie omstandigheden. De zaak
is echter deze. Kort vóór het uitbreken van den Ateji-
corlog schreef de heer de Roo een brief aan den minis
ter van oorlog, waarin hij hem, met het oog op het
door den generaal Booms als chef van den generalen
staf genomen ontslag, in overweging gaf den chet van
het topographisch bureau te ontslaan en den veel meer
voor die betrekking geschikteu afgevaardigde uit Leeu
warden [niet S. Hingst, wel te verstaan] in zijne plaats
te benoemen. De minister van oorlog „ging niet in"
op dit voorstel, en deze weigering, gevoegd bij eene
door den heer de Roo bij de formatie van het tegen
woordige kabinet ondervonden teleurstelling, moet veel
hebben bijgedragen tot zijue offensieve stelling tegen
over de regeeriDg. Hierin ligt ook de explicatie van
de woorden waarop de minister van koloniën, op het
verwijt van den heer de Roo, dat de regeering zich
uit naïeveteit door Atsji zou hebben laten verschalken,
antwoordde: „Ik heb zeer scherpzinnige lieden wel eens
naïeveteiten zien doen, waar men nooit over gedacht
zou hebbenen die ik betreurde om henzelf." De
minister van oorlog, die naast den heer van de Putte
zat, had, administratief gesprokenuen naïevsn brief in
den zak.
„De rechterlijke organisatie vordert langzamerhand
en zal vóór Pinksteren wel afgedaan wezen. Of de kre
dieten voor de Atsji-expeditie dan ook reeds verleend
kunnen zijn en de overeenkomst met de Handelmaat
schappij goedgekeurd, betwijfel ik echter. Er zijn hier
enkele advocaten in groote agitatie oyer het ameodement-
Rutgers om aan den Haag den hoogen raad te ontne
men; mij dunkt zij maken zich zonder reden ongerust,
want de kamer zal wel nooit dat achtbare college, waar
voor nog zoo betrekkelijk kort geleden het Haagsche
plein zoo allervervaarlijkst werd ontsierd, naar Utrecht
of Amsterdam verzenden. Misschien ware 't anders als
verjongingskuur niet kwaad, want veleu van de hoog
edelachtbaren zouden tegen eens gedwongen verhuizing
opzienen anderen zouden eene verandering van kli
maat, hoe gering, ook niet meer kunGen verdrageu.
„De procureurs hier ter stede maken er zich niet erg
ongerust over dat het afmakings-amendement-van
Houten zal worden aangenomen. Zij hebben gelijk, ge
loof ik.
Quaeriturwaarom zijn de grootste tegenstanders
van het procuraat gewezen procureurs, als Gratama, do
minister de Vries enz. of fungeerende procureurs, zoo
als Bredins? Niemand kan mij hier die vraag voldoende
BENOEMINGEN" EN BESLUITEN.
ridderorden. Verlof verleend aan A. J. W. van
Delden, voorzitter der kamer van koophandel en nijver
heid te Bataviatot het aannemen der decoratie van
ridder van de 3e klasse der Pruisische orde van do
Kroonmet het roode kruishem door Z. M. den keizer
van Duit8chlaodkoning van Piuiseo, geschonken.
con-ulatten. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan A. Adam als Nederlandsch consul te Boulogne,
onder dankbetuiging voor de langdurige en goede dien
sten door hem in die betrekking bewezen en als zoo
danig benoemd E. Car mier Adam, buiten kosten of
bezwaar van het rijk.
leger. Op pensioen gesteldop verzoek, ten bedrage