MIDDELBURGSCHE COURANT. F ill. Zaterdag 1873. 10 lei. Middelburg 9 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. EEN DROOG DOE VOORNEDERLAND. In de parlementaire taal kan men zeggen dat op spoorwegen locale belangen rijmt. .Spreekt men in de tweede kamer het eerste woord uit, dan vallen als van zelf de andere woorden van de lippen der hoorders. En daar in de afgeloopen week nog al veel over de spoorwegen op het Haagsche Binnenhof gesproken is, heeft men er natuurlijk nog al veel met de uitdrukking „locale belangen" geschermd. Men is zelfs verder ge gaan men heeft een nieuw rijmwoord voor locale belangen gevondenvoortaan rijmt daarop niet alleen meer het woord spoorwegen, maar ook de uitdrukking droog dok. In de zitting der kamer van 3 Mei is door een aantal sprekers betoogd dat het aanleggen vaneen droog dok te Vlissingen op 's lands kosten niets meer was dan het bevorderen van het locaal belang van Ylissingenof althans van het provinciaal belang van Zeeland. Nu is dit een zeer handig argument om te bez'gen tegen eene zaak die men om de eene of andere reden niet wil. Bij de onmogelijkheid om in sommige zaken scherpe grenzen te trekken tusschen locaal, provinciaal en algemeen belang, valt het betoog dat het een of ander onderwerp tot de eene of andere dezer driecate- goriën' behoort uiterst gemakkelijk; in den regel zal eene eenvoudige affirmatie voldoende zijn, voornamelijk ook omdat de voorgestelde exceptie den tegenstander min of meer verlamt. Door te beweren dat het werk, welks aanleg op staatskosten wordt voorgedragen, alleen van locaai belang is, insinueert men tevens dat de verdedigers der voordracht althans zij die in betrek king staan met de localiteit door andere motieven gedreven worden dan door de zorg voor het algemeen belang, en men beneemt aldus aan hunne argumenten het prestige der overtuiging. Wij zouden op deze discussie niet hebben terug te komen nu de tweede kamer uitspraak heeft gedaan en het wetsontwerp tot aanleg van een droog dok te Vlis- singen aangenomen ware 't niet dat die aanneming met eene zeer geringe meerderheid (37 tegen 34 stemmen) geschied ware en ook de eerste kamer nog uitspraak heeft te doen. In deze omstandigheden kan het nut hebben nog een enkel woord over de zaak te zeggen. Veel nieuws is er echter niet over in het midden te brengen; afdoende argumeLten zijn in den regel weinige in getal en deze zijn in de kamer met nadruk aange voerd. De aanleg van een droog dok te Vlissingen is hierop komt alles neder een noodwendig comple ment van de zuiderlijn der staatsspoorwegen, gevorderd niet door het belang van Vlissingen of van Zeeland, maar door het belang van het gansche land. Is de zuiderlijn alleen gelegdof althans van Roosendaal tot Vlissingen verlengd, om Zeeland ook iets te gnnnen toen Nederland in 1860 met spoorwegen begiftigd werd, dan voorzeker was daarmede genoeg gedaan en behoefde men, nu de aansluiting wa3 tot stand gekomen niets verder voor Zee land te doen. Het locale belang van Zeeland, het locale belang van Vlissingen is dan genoegzaam verzekerd en de ontwikkeling zal wel volgen. Maar zij die zich geene andere voorstelling kunnen maken van de bedoe ling van den aanleg der zuiderlijn in de tweede kamer werd dit standpunt o. a. door den heer de Lange ingenomen toonen zich niet te hebben ingedacht in den geest van den wetgever van I860. Geen spoorweg kan in onzen tijd eene goede toekomst hebben zonder téte de ligne. In hoogst exceptioneele omstandigheden, gelijk die waarin de Hollandsche spoorweg zich tot voor eenige jaren bevond als lijn van verkeer voor zeven belang rijke steden en een sterk bevolkte streekkan een spoor weg uitsluitend door het locale verkeer tot bloei komen lange, internationale lijnen hebben behoefte aan eene iele de ligneaan een vast eindpunt aan de zee, en hoe geschikter haven zij daartoe hebben des te beter wor den hare uitzichten. Nu is de zuiderlijn de beste inter nationale lijn die wij hebben; zij vormt de kortste verbinding van geheel midden-Duitschland met Vlis singen door ligging en gesteldheid de beste zeehaven van Nederland. Maar ligging en gesteldheid zijn in dit geval niet voldoende; de natuur heeft veel voor Vlissingen gedaan, maar de kunst moet helpen. Eerst wanneer die haven in het bezit zal zijn van de beste inrichtingen van allerlei aard, zal zij kunnen wedijveren met de transatlantische havens v:vn het buitenland, en zal de zuiderlijn der staatsspoorwegen behoorlijk pro ductief worden. Concurreeren met het buitenland zeggen wij, en dit is juist de zaak waar het hier op aankomt. Zooals de zaken thans staanna alles wat er reeds voor Vlis singen gedaan is of nog op last van den wetgever ge daan zal worden, is Vlissingen volkomen in staat om met de andere Nederlandsche havens in concurrentie te treden. Met de beste havenwerken van het land, met de directe communicatie met Duitschland langs de zuiderlijn achter zichis de ontwikkeling der Zeeuwsche haven slechts eene quaestie van tijd; de elders bestaande relatiën en de elders reeds gevestigde handel mogen niet door de gunstiger ligging worden overtroffen, de natuurlijke, door de kunst volmaakte ligging weegt tegen die voordcelen tcch tot zekere hoogte op. In dien zin kan men gerust verklaren dat het locale belang van Zeeland en van Vlissingen met alles wat er r.eeds verkregen is ook zonder droog dok volkomen is voldaan. Maar het geldt hier meer dan dit; het geldt hier de concurrentie met het buitenland, met name met Antwerpen in de transatlantische vaart. Met den aanleg der staatsspoorwegen is in der tijd niet alleen bedoeld het binnenlandsch verkeer te ver gemakkelijkenmaar aan Nederland dat aandeel in den wereldhandel te verzekeren, waarop zijne ligging het aanspraak geeft. Zoo er een land is, als door de natuur aangewezen om de trechter te zijn voor het handelsverkeer van geheel midden-Duitschland met de over het kanaal en over den Oceaan gelegen landen dan is het Nederlanden zoo er eene haven is welke het daartoe geschikt maakt, dan is het Vlissingen met zijne duizendmaal aangetoonde en door ieder erkende voordeelen. Dit inziende, heeft de wetgever niet geschroomd millioenen schats tot volmaking van de zuiderlijn en van de Vlissingsche haven te bestem men en om diezelfde reden kan de wetgever thans, uit misplaatste zuinigheid, niet weigeren met het laat ste anderhalf millioen zijn werk te voltooien. Het gaat toch niet aan een spoorweg aan te leggen zonder sta tionsgebouwen onder het voorgeven dat bij de stations gebouwen enkel het lokaal belang betrokken is. Wanneer de staat geen droog dok te Vlissingen maakt, zal or geen droog dok te Vlissingen komenziedaar eene stelling die niemand voorzeker tegenspreken zal. Maar wanneer er geen droog dok te Vlissingen komt zoo zal de groote transatlantische vaart Vlissingen laten liggen. Het geldt hier niet bloot gelegenheid te geven en dan te blijven afwachten; het geldt hier den wereld handel van de thans over buitenlandsche havens genomen wegen te lokken over ons land. Wil men dat doel bereiken, wat niet gemakkelijk is, dan spanne men alle krachten in, dan stelle men zich niet tevieden met te wijzen op de korte afstandenop de in alle jaargetijden bereikbaarheid van de Vlissingsche haven en op andere natuurlijke en door de kunst verschafte voordeelen der route over Nederland, maar dan zorge men dat te Vlissingen minstens alle faciliteiten gege ven wordena 11 e inrichtingen bestaan die elders aanwe zig zijn; waar 'tmogelijk is doe men zelfs meer. Eerst dan, maar dan ook alleen zal Vlissingen kunnen worden de wereldhaven die aan Nederland het vertier en de voordeelen verschaft van den grooten transitohandel van en naar midden-Duitschland. Het argument dat het maken van een droog dok de taak zou zijn van de particuliere nijverheid kunnen wij voorbijgaan. Ernstig kan meu het in dit geval althans niet volhouden. Desprekers die dit in de tweede kamer te berde brachtenknoopten er het argument aan vast dat onderhoud en exploitatie van het droog dok te VlissiDgen zóo kostbaar zouden zijn dat er niet te denken zou vallen aan het behalen eener matige rente van het kapitaal van aanleg. Wij wilden den particu lier wel eens ziendie onder deze omstandigheden een droog dok te Vlissingen ging bouwen! Wij hebben alle reden om aan te nemen dat de eerste kamer het werk der tweede voltooien zal en aan bet aanhangige wetsontwerp bare goedkeuring schenken o Deed zij het niet, het zon ons leed doeD. Niet om Vlissingen, niet om Zeeland, maar om geheel Nederland dat van deze uitgave de voordeelen had kunnen pluk ken, die het door groote zuinigheid derven zou. In het heden uitgegeven Provinciaal blad van Zeeland n°. 56, vestigt de commissaris des konings in deze provincie, ter voldoening aan het verlangen van den minister van binnenlandsche zakende aandacht van burgemeester en wethouders der gemeenten op de af treding met den derden Maandag van September dezes jaars van de in de kiesdistricten Middelburg en Zierik- zee benoemde leden van de tweede kamer der staten- generaai, de heeren mr. D. van Eek en J. J. van Kerkwijk. Naar aanleiding van art. 100 der kieswet moet op Dinsdag 10 Juni a. een nieuwe keuze ter ver vulling van de plaatsen dier leden geschieden, waartoe burgemeester en wethouders worden verzocht de noodige maatregelen te nemen. Jl. Zondag heeft te Antwerpenin tegenwoordigheid van eea groot aantal belangstellendenop plechtige wijze de uitreiking plaats gehad van de prijzen die door leerlingen der koninklijke academie van beeldende kunsten zijn behaald. Op de lange lijst der bekroonden komt onder anderen voor onze 16jarige stadgenccA- L. den Hollander, die den eersten prijs ontving in de derde afdeeling van lager onderwijs in teekenkunst voor figuur in omtrek naar prent. Uit Nederland hebben voort3 prijzen verworven de volgende leerlingen: N. Steffelaar, van Amsterdam, den tweeden prijs voor geschiedenis en den derden prijs voor kleedij en oudheid kunde beiden voor hooger onderwijs in de schilder- en teekenkunst; R. Verhulst, van Rotterdam, den derden prijs voor middelbaar onderwijs in de teekenkunst: uitdrukking; P. Frijters, van Prinsenhage, den derden prijs voor middelbaar onderwijs in landschap en dieren- schilderingsamenstelling van landschap, teekening; B. van Hove, van 's Gravenhage, den derden prija voor hooger onderwijs in beeldhouwkunde en boet seering ontleedkunde, spierenP. Coetermans, van Ber gen op Zoom, den tweeden prijs voor middelbaar on derwijs in de eerste afdeeling der bouwkunde, den twee den prijs voor idem in de tweede afdeeling der bouw kunde, den derden prijs voor idem in dezelfde afdeeling: bouwkundige doorzichtkunde, en den tweeden prijs voor idem in de tweede afdeelingstandteekeuing. Uit het door directeuren van de stoomvaartmaat schappij Nederland uitgebracht verslag omtrent den toestand der maatschappij blijkt dat zij in het vorige jaar f 48,507,15 heeft verloren, zoodat de verliesreke ning nu reeds f 190,172.16 bedraagt. Voor de in het voorjaar gesloten geldleening is de onkosten-rekening aanmerkelijk verhoogd, maar bovenal zijn de exploita tiekosten zeer gestegen; de steenkolen, die bij den aanvang der onderneming aan de mijnen f8 kostten, bedragen thans het dubbele van dien prijs, en de door vaart van het Suez-kanaal is bij het nieuwe tarief zóo verhoogd dat, terwijl vroeger 19,000 francs werd be taald, de doorvaart nu 32,000 francs eischt; verhooging der prijzen van steenkolen en der rechten voor het Suez-kanaal alleen bedragen per reis f 25,000 meer. Zonder die verhooging zou dit jaar een belangrijk winst-saldo aanwezig zijn. De directie twijfelt echter niet aan een eindelijk goeden uitslag, mits de noodige uitbreiding in de vloot gebracht en daardoor de vaart meer geregeld worde.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1