STATEU-GENEh AA T. TWEEDE KAMER. Zitting van "Woensdag 30 April. {Nader verslag.) Het debat over den oorlog tegen Atsji werd in i^eze zitting ten einde gebracht. Het werd ingeleid door den minister van buitenland - sche zaken, die nogmaals verzekerde dat tegenover de ons aangedane beleedigingen eerst de vredelievende weg was ingeslagen, maar dat, toen wij daarbij werden teleurgesteld, er niets anders overbleef dan de hand aan het zwaard te slaan. Daartoe waren wij genoopt zelfs zonder te weten welke de uitslag ware van Atsji's bemoeiingen bij andere mogendheden. Wij mogen ons nu bovendien verheugen in de welwillende gezindheid bij die mogendheden. Onze diplomatie is dus niet ongelukkig geweest; maar omdat het er nu ook op aankomt die welwillendheid te behouden, geeft de minis ter met aandrang, in 't belang des lands, in overweging om in de ontvangen inlichtingen te beiusten. De minister van koloniën meende dat de heer Heems kerk eene wel wat verre strekking aan de ministerieele verantwoordelijkheid had gegeven, in verband tot diens eigen meeningen omtrent de verhouding tusschen de staatsmachten op 11 Maart 1864 geuit. Omtrent de instructiën aan den gouvernements-com- missaris gegeven, kan de minister niets meer zeggen dan dat zij meebrachten het vragen van voldoening voor het veriedene en waarborgen voor de toekomst. Alleen weet de minister nog dat voor het vertrek van den commissaris wijzigingen in diens instructiën gebracht zijn. De minister gat voorts eenige mededeelingen omtrent détails; kwam op tegen het gezegde van den heer Heems kerk, dat de minister zou verklaard hebben dat het ge weest te Singapore de éenige reden tot den oorlog is geweest; constateerde dat hij nooit in de fout zou vervallen van rechtstreeks orders omtrent de regeling eener expeditie naar Indië te zendendeelde mede dat de mousson niet zoo'n vaste factor is op Sumatra als b. y. op Java; gaf te kennen dat de minister zelf niet zoo onvoorwaardelijk was ingenomen geweest met de keuze van den heer Nieuwenhuyzen als gouvernements commissaris, met voorbijgang van den gouverneur ter Westkust; deelde mede dat al het mogelijke was ge daan om bij deskundigen de vereischte inlichtingen in te winnen; en gaf ten slotte de door den heer Stieltjes gevraagde inlichtingen omtrent den toestand van leger en vloot, als slotsom constateerende dat het totaal in dienst zijnde troepen was boven de formatiën. Vervolgens deelde de minister meê, dat verschil lende maatregelen zijn genomen tot versterking der krijgsmacht in Indië. Ook omtrent de Indische marine deed de minister eenige mededeeÜDgen, daarbij o. a. opmerkende, dat hij in 1866, als lid der kamer, zelfs aanbouw van nieuwe ijzeren schepen heeft gewild, wat door den toen- maligen minister echter onnoodig was verklaard. Ook nu heeft de minister in dien zin gehandeld en hij zal er nog meer geld voor aanvragen. De middelen om troepen over te voeren zijn nooit zoo goed geweest als thans. Er waren in Indië, afgescheiden van de marine, 2 ba taljons met Beaumont-geweren gewapend. De minister somt ook het aanwezig geschut op en deelt mede dat voldoening aan aanvragen daaromtrent bespoedigd zal worden. Voor de voorbereiding der volgende expeditie wordt al het mogelijke gedaan. Na deze mededeelingen releveert de minister het dêji van den heer de Roo om de quaestie van vertrouwen te stellen. Maar wie heeft dekabinets-quaestiegesteld? De heer de Roo is volkomen vrij in de keuze van het tijdstip voor een voorstel. Maar de regeering zal van zijn recept om een beleefdheidsdienst van hare politieke vrienden te vragen, geen gebruik maken. Dit laat de regeering niet uit partijbelang, maar om de verplichting die op haar rust om de expeditie tot een goed einde te brengen. Maar wie de regeering beschuldigt van roekeloosheid of lichtzinnigheid, die is verplicht haar geen dag langer hier te laten. Het wetsontwerp tot aanvraag der gelden voor de voortzetting der expeditie zal zoo spoedig mogelijk worden ingediend, zóo spoedig, dat door eventueele verwerping geen hinder aan den .dienst veroorzaakt zou worden. De heer Heemskerk repliceerde daarom op eenige speciale punten en gaf ten slotte zijn wen3ch te kennen dat dit debat nu gesloten mocht worden, nadat geble ken was van het voornemen der regeering om degele den militaire schade te herstellen, daarbij constateerende dat de oorzaak van den oorlog geheim is gebleven en dat het onbegrijpelijk is hoe de minister op 27 Februari naar Batavia heeft kunnen telegrapheeren: „zend eene belangrijke zeemacht naar Atsji", ofschoon liij wist dat die zeemacht er niet was! De heer van der Linden schort over al de verschil lende punten., welke in het debat zijn aangeroerd, zijn oordeel op; maar acht het van den minister, die de noodige inlichtingen niet gegeven heeft, onvoorzichtig dat hij eenë discussie met eene half ingelichte kamer heeft uitgelokt. Hij wil der regeering het tijdstip voor hare verantwoording' overlaten. De heer van Zuyleu hoopt dat als de discussiën bij de aangekondigde wets voor dracht vervolgd wordende regeering in staat zal zijn den preciesen inhoud der aan den gouvernements-commissaris gegeven instructiën meê te deelen. Hij heeft met genoegen gehoord, dat de regeering geen politiek van annexatiemaar slechts die van meer of minder protectoraat wil voeren. Hij heeft ook ge hoord dat de regeering langs den vredelievenden weg op Sumatra wilde demonstreeren. Maar dan vraagt hij, welk middel daartoe is aangewend, welke compensatie aan den sultan voor het verlies van zijne souvereiniteits- rechten is aangeboden. Daardoor zou misschien iets te winnen zijn geweest, door het gebezigde middel van intimidatie zeker niets bij de aan 'tfatalisme zoozeer hechtende Mohammedanen. Ton slotte komt hij voor zijn ambtgenoot van marine in 1866 op, constateerende, dat het kabinet van 1866 in 't algemeen zeer veel voor de verbetering van marine en strijdkracht in 'talgemeen heeft gedaan. De heer Stieltjes geeft als slotsom van zijn indruk van de door de ïegeering gegeven inlichtingen te ken nen dat ten onrechte tot den oorlog is beslotendat (■oen hier dezelfde fouten heeft begaan als Frankrijk toen het tot den oorlog van 1S70 besloten heeft. Dat oor deel toetst hij aan de door den minister gedane mededeelingen, daarbij op het nemen van krachtiger maatre,'ge'ei1 dan de regeering voornemens is aaudrin- gende. De heer van Lijnden acht het gevoerde debat niet onvruchtbaar, daar er uit blijkt dat van de regeering niet is verkregen wat men aan inlichtingen had ver langd en gewenscbt. De regeering heeft de discussie aanvaard en de hoofdvragen niet beantwoord, zonder te zeggen dat zij tot antwoorden niet in staat was. Hij zou zeker .niet in gebreke blijven een voorstel te doen om de uitspraak uit te lokkeu, dat de regeering in gebreke is gebleven de gevraagde inlichtingen te geven; maar hij laat het nu om een welsprekend ant woord te geven op het beroep door den minister op de vaderlandsliefde der kamer gedaan, doch zonder dat het niet voorstellen eener motie als een votum van ver trouwen moet beschouwd worden. De eisch der regee ring om het oordeel op te schorten tot bij de behande ling der aangekondigde militaire wet is zoo ongepast mogelijk, want daaruit kan geen votum van vertrouwen noch wantrouwen resulteeren. Maar zonder dat ia er aanleiding genoeg om in en buiten de kamer eene meening te vestigen. De minister van koloniën zegt niet te hebben gevraagd om het oordeel op te schorten. Maar als men eene meening in en buiten de kamer wil vestigendan moet men den moed hebben om een uitspraak uit te lokken, op couranten-artikels, praatjes of de uiting van een enkel lid kan de regeering zich niet gronden. Om daartoe gelegenheid te geven, zal de regeering het toegezegde ontwerp tijdig genoeg indienen. Omtrent de bevelen aan den gouvernements-commissaris deelt de minister nog mede, dat zij strekten om waar borgen te verkrijgen voor de toekomst, die alleen te verkrijgen zijn door de souvereiniteit min of meer uit te breiden. Ter voldoening aan den lastvervat in het telegram van 19 Februari, was in Indië voldoende zeemacht aan wezig. De heer de Roo constateert nogmaals dat op het telegram, van hier afgezonden, luidende: „Als gijniet twijfelt aan de juistheid der inlichtingen van Singapore, dan is langer dralen ongeoorloofd", de oorlogsverklaring is gevolgd. Verder vraagt hij of er vrees bestond voor inmenging vaa vreemde mogendheden. Op die punten is geen licht gegeven. In dien stand heelt de regeering het recht niet de kamer te sommeeren tot het uitspreken van vertrouwen of wantrouwen. En bij de aangekondigde wet kan dat evenmin geschieden. Die moet als kredietwet met algemeene stemmen worden aangenomen. Maar hij laat het aan de beoordeeling van het kabinet zelf over of het de kracht in zich ge voelde om, onder de tegenwoordige omstandigheden, onze politiek te blijvea leiden. De minister van buitenlandsche zaken herhaalt nog maals, dat het, bij de langdurige moeilijkheden, die wij wellicht tegemoet gaan, niet goed nóch staatkun dig of in het belang onzer goede verstandhouding met de andere mogendheden zou geweest zijn, eene voor afgaande diplomatieke voorbereiding te doen plaats hebben. De beraadslagingen zijn daarop gesloten. Zitting van Donderdag 1 Mei. {Per telegraaf.) Achtereenvolgens werden door de kamer aangenomen het wetsontwerp tot onteigening van het afsluiten van het Reitdiep, in Groningen, dat tot bekrachtiging eener overeenkomst met de Amsterdamsche kanaal-maatschappij en, met 61 tegen 4 stemmen, dat tot goedkeuring van sommige bepalingen van het tractaat op 13 Januari 1873 tusschen Nederland en België gesloten. Over het wetsontwerp tot aankoop van de spoorwegen RoosendaalHollandsch Diep en RoosendaalBreda zijn de discussiën aangevangen. ib awt\?l9i b mr htm. GRAANMARKTEN ENZ. oostburg 30 April. De aanvoer van granen was heden niet zeer groot, terwijl voor tarwe en gerst goede vraag bestond. De puike qualiteiten brachten ruim vorigen prijs op, doch afwijkende en geringe soor ten werden te hoog gehouden en bleven daarom onver kocht. Voor paardenboonen bestond alleen kooplust in de prijzen van 6.50 a f 6.75. Haver, op f 10 per 100 kilo's geveild, bleek f 9 a f 9.50 naar qualiteit waard te zijn. De besteedde of geboden prijzen waren voor: tarwe f 11.50, f 11, f 10.50, 10 a f 8.50; rogge f 6.90 a f 6.75; wintergerst 7.15, f 7, 6.75 a f 5.50; zomergerst f 6.70, f 6.50, f 6.25 a f 6; haver f 4.25, f 4 a f 3.50; paardenboonen f 6.75 a f 6.50; erwten 8 a 7. Ter varkenmarkt waren aangebracht 161 biggen, die tot verminderde prijzen langzaam werden verkocht. Middelburg 1 Mei. De aanvoer uit Walcheren was zeer kleinvan tarwe werd het meest aangeboden, terwijl er uit het overige provinciaal gedeelte bijna niets ter markt was. Nieuwe Walchersche tarwe werd veel gevraagd en 50 cent hooger, van f 11.25, 11.50 tot 11.75, gekocht; afwijkende soort 10.25 a/10.50; rogge voor consumptie 50 cent hooger en f 7.50 be taald; wintergerst wordt 15 cent lager en 7 geno teerd; puike Walchersche zomergerst prijshoudend tot f 6.75 afgedaan, dito witteboonen 25 cent hooger en tot f 11 met graagte gekocht; dito bruineboonen f 13; dito groene erwten f 9; dito paardenboonen veel ge vraagd, weinig aangeboden en 10 cent hooger, van f 7.40 tot f 7.50 gekocht; koolzaad werd op f 14.50 gehouden. Raapolie f 40, patentolie f 42, lijnolie /'40 per vat op 6 weken, a contant f 1 lager. Ter veemarkt van heden waren aangevoerd 6 paar den, verkocht van f 30 tot f 500; 40 koeien van 150 tot f 200; 12 vaarzen van f 115 tot f 155; vet vee weinig aangevoerd, met vluggen handel; 4 stieren van f 15 tot f 120; 11 schapen, waarvan er zijn verkocht voor f 25 per stuk24 groote varkens van f 20 tot f 36; 115 kleine varkens van f 11 tot f 16. gemiddelde marktprijzen. Versche boter 1.20 a 1.30 per kilogram. Aardap pelen f 2.80 a f 3.30 per hectoliter. PRIJZEN VAN EFFEC-TEN. Amsterdam 1 Mei 1873. Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld. 2} pet. 55 ♦dito dito dito 3 67} ♦dito dito dito .4 „87 ♦Aand. Handelmaatschappij 4} 137} ♦ditoexploitatie Ned. staatssp117 België. ♦Certificaten bij Rothschild 2} Frankrijk. ♦Inschrijvingen3 ♦dito 5 „82 Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5 97} ♦Certific. adm. Hamburg 5 75} ♦dito Hope C°. 1855 6e serie 5 86} ♦Cert. 1000 1864 5 97} ♦dito 1000 18665 „97 ♦Loten 18665 ♦Oblig. Hope p:c C°. Leening 1860 4} 90$ ♦Certific. dito4 74} ♦liscriDt.Sti('glitz&C0.2ea4L. 4 ♦Obligatiën 1867—69. 4 „76} ♦Certificaten6 48} ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 225} ♦Oblig. dito4 178* Obl. spoorweg Poti-Tiflis 5 93} dito dito Jelez Orel 5 93} dito dito CharkowAzow. 5 91} Polen. ♦Schatkistobligatiën 4 73} Oostenrijk. ♦Obiig.metall.in zilverJan./Juli. 5 65f| ♦dito dito April/Oct. 5 65} ♦dito in papier Mei/Nov. 5 63} ♦dito dito Febr./Aug. 5 Italië. Leening 18615 Spanje. ♦Obligatiën. Buitenl. 186771. 3 20} dito Binnenlandsche 3 15}-} Portugal. ♦Obl. 1856—69 3 „39} Turkije. dito (binnenl.) 5 52} Egypte. Obl. 18687 „88} Amerika. ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5 96 ♦dito dito dito (1904) 5 97 ♦dito dito dito (1882) 6 98} ♦dito dito dito (1885) 6 99} ♦Obl. Illinois 7 ♦dito dito Redemtion. .6 Obl. Atl.Gr. W. Spw. Ohiosec. (7p) dito dito geconsolideerde .7 dito dito debentures. 8 Obl.St.Paul&Pac.«Spw.lesec. 7 dito dito dito 2esec. 7 dito dito 1869 dito 7 Brazilië ♦Obl. 18634} 86 ♦dito 18655 95} Mexico dito 18513 „15 Grenada, dito afgestempeld 6 20} Venezuela, dito 3 „11 Ecuador, dito1 Prijzen van coupons. Amsterdam, 30 April. Metall. f 22.75; dito zil ver f 24.52}; Dito Eng. per f 11.72}; Eng. Russen; per 11.72}; Eng. Portugal per f 11.72}Fransche f 56}Belg. f 56}Pruis. 35TVHamb. Russen f 31}. Russen in Z. R. f 31}; Pools, in FI. f Napelsche f Spaansche piaster f Spaansch in fr.1000. f Amerikaansche dollars f 2.43}papier f 2.05}. Betaling van coupons. De coupons der 6 pet. Russische certificaten, admi nistratie Hope c°. c. s., verschenen 1/13 Januari 1873, worden betaald: de coupons groot R. 30 in bank-assignatiën met f 13.92 15 zilver „24.36 ©uitfttlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Het bezoek van den Duitschen keizer aan het Russi sche hof, de deelneming van den Duitschen kroonprins aan de plechtige opening van de Weensche tentoon stelling het vooruitzicht dat het Oostenrijksche hof de beide keizers in zijne hoofdstad zal ontvangendit alles is natuurlijk niet minder dan de keizerbijeenkomst in September van het vorige jaar een themadat door de Duitsche pers wordt uitgewerkt om voor de vredespoli tiek van het Duitsche rijk te getuigen. Die getuigenis is daarom des te belangrijker, meent o. a. de ofiicieuse Provincial-Correspondenzomdat in de westelijke staten van het vasteland de kansen voor een rustige en krach tige ontwikkeling verminderen. Natuurlijk zijn het de Fransche en Spaansche republieken, waarop het blad

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2