25jarige Echtvereniging
slechte eigenschappen onderscheiden, maar men moet
ook erkennen, dat zij in ontwikkeling de meeste andere
Indische volken reeds langen tijd veel vooruit waren.
Valentijn noemt hen „schelmen" en de heer Ritter
zegt in zijne korte aanteekeniogen over het rijk van
Atchin, dat zij dit „in grootc mate" zijn. Hij noemt hen
verraderlijk, wellustig, trot&ch, achterdochtig, trouw
loos, wispelturig en moordzuchtig, terwijl zij groote
liefhebbers zijn van betel-kauwenamfioenschuiven en
hanengevechten. Valentijn beschuldigt dit beminnelijke
volk ook neg van groote diefachtigheid, niettegenstaande
de strenge straffen op het stelen bedreigdvolgens
welke iemand, die voor de waarde van 1 rijksdaalder
stal, de hand werd afgekapt en die voor de waarde
van 2* rijksdaalder ontvreemdde werd gespiest.
Geen wonder dat bij dergelijke slechte hoedanigheden
de Atchineezen, die daarenboven meestal onderling
verdeeld zijn, tengevolge van het aantal kleine staatjes
hetwelk zich in hun gebied bevindt, steeds lastige
naburen waren. „De Portugeezen en later de Neder
landers hebben gepoogd zich aldaar te vestigenmaar
de omwentelingen, bij dat oorlogzuchtige volk zoo ge
meenzaam, bebbeu hen teruggedrongenverbaalt gene
raal van den Bosch en dr. J. Pijnappel Gzn. noemt hen,
in zijne geographie van Nederlandsch-Indië, lastige nabu
ren der Portugeezenmaar ook stoute zeevaarders,
terwijl zij veel werk maken van den landbouw. Reeds
vroegtijdig moeten zij zijde- en katoenfabrieken en ge
schutgieterijen hebben bezetenen vooral hebben uitge
munt in het vervaardigen en bewerken van goud- en
zilverdraad; zij maken ook hun eigeu buskruit.
Al moge de pracht en rijkdom niet meer bestaan
waarvan b. v. Valentijn spreekt, als hij vertelt van de
met massief zilveren platen beslagen deuren der ge
hoorzaal van het koninklijk paleis, van de gouden
schotels die steeds op de koninklijke tafel verschenen
en van een koning, die in 1618 leefde en bevel had
gegeven, dat 25 baren goud met hem moesten worden
begraven, schijnt het Atchin toch niet aan rijke bron
nen van inkomsten te ontbreken. Behalve de aanzien
lijke winsten van den peperhandel uit zoogenaamde
„peperhavens1' Teloek Glompong, Analabac, Kwalo-ba-
toe, Soesoe, Labooan-hadji, Moskei, Asahan en Teroes-
noen, op de Westkust van het Atchineesche rijk, levert
de haudel in zijde, betel, diptum, benzoin, kamfer, melissa,
lotoria, zwavel, vogelnestjes enz. veel op, maar vooral
belangrijk is de opbrengst der goudmijnen en van edel
gesteenten. Van der Aa stelt de jaarlijksche uitvoer
aan goud op meer dan 1(1000 onsen, terwijl ook de
kopermijnen zeer productiet zijn. Daar echter de han
del bijna uitsluitend voor rekening van den koning, en
niet zosder zijne toestemming mag worden gedreven,
komen de voordeden daarvan ook grootendeels ten
zijnen bate. Er worden veel landbouw- en tuinvruch
ten geteeld, en de rijst-cultuur wordt op groote schaal
gedreven, maar vroeger althans was de productie op
veire na niet voldoende voor de behoefte. Van den
Bosch verhaalt, dat men rijst uit Pedir en Deli kreeg
en Valentijn zegt: „En daarom moeten zij veel rijst
van Choromandel, Siam, Bengale enz. krijgen, door
hetwelk hen af te snijden Atsjeh zeer licht zou uit te
hongeren zijn."
Het aanlal inwoners, een mengsel van verschillende
rassen, wordt door de latere schrijvers op 2 000,000
gesteld. De strandbewoners zijn meest allen Mabomc-
danen; die in de binnenlanden wonen zijn heidenen,
althans volgens van der Aa. Ritter daarentegen noemt
hen allen Mahomedanen, die echter zeer vrijgevig om
springen met de voorschriften van den Koranzoowel
op godsdienstig als maatschappelijk geb:ed. Zij zijn
groot en welgebouwd, doch niet bevallig of innemend;
de slechte eigenschappen van hun karakter komen te
zeer uit in al hunne handelingen.
De viouw is bij de Atchineezen eene zaak van
koophandel. Het meisje wordt door den trouw
lustigen van haar vader gekocht en wordt, even
als bare kinderen, het wettig eigendom van haar man,
dat hij kan verkoopen of verpanden naar goedvinden.
De koopprijs voor eene vrouw bedraagt op sommige
plaatsen 60 rijksdaalders, op andere 150 en meer 2).
De veelwijverij is geoorloofd en in de meer gegoede
klassen algemeen iu gebruik. De vrouwen zorgen voor
het huishouden, terwijl de mannen zich met landbouw,
handel of industrie bezighouden. Het dagelijksch
voedsel is rijst met groenten en visch, terwijl op feest
dagen vleesch of gevogelte wordt gegeten.
De mannen dragen tot bovenkleed een langen linnen,
zijden of cbilsen lap, die meteen dubbel gouden boord
sel is voorzien en van den schouder af hangt, een wijden
broek en in plaats van de sarong ee n wit linnen of zijden
kleed, dat om de henpen met een band wordt vastge
houden. Om het kaal geschoren hoofd slingeren zij
een lange shawl in den vorm van een tulband. De
vrouwen gaan evenzoo gekleed, doch bedekken het
1) Van den Bosch. Be Nederlandsclic bezittingen in Azic,
Amerika en Afrika.
2) Haudleiding lot de aardrijkskunde van Nederl. O. I. be
zittingen. Uitgegeven door de M. tot N. v. 't A.
hoofd alleen met een linnen doek wanneer zij zich in
de open lucht begevenbinnenshuis zijn zij blootshoofds.
De mannen loopen altijd gewapend met krissenpieken
of geweren dikwijls ook met sabels zonder schede.
Over bet algemeen schijnt het land zeer vruchtbaar
te zijn en geschikt om verschillende producten te ver
bouwen; de grond is er minder moerassig en boscbrgk
dan in het overige gedeelte van Sumatra, eu de vrucht
baarheid van het bergachtige land wordt zeker veel
verhoogd door de rivieren die het doorsnijden, waarvan
de voornaamsten zijn de Sinkel, de Tapoes, de Atchin,
de Taroemen en de Annalabos. De hooge bergpiek
nabij de hoofdstad moge ver ia zee zichtbaar zijn, nog
verder kan men do Jarabi-Asper zien die meer binnen
waarts, achter Diaraantspunt ligt. Meer zuidelijk zijn
de voornaamste bergketens die van Daholie en Papa en
het gebergte Deira.
De voornaamste plaatsen liggen langs de kusten;
het binnenland schijot dan ook veel minder bevolkt
te zijn dan de kustlanden, en dit verschijnsel laat
zich gemakkelijk verklaren door den peperhandel, die
de inwoners zooveel mogelijk havenplaatsen doet op
zoeken. Als voorname handelplaatsen worden ge
noemd Peder, Soeloe, Sinkel, Kwalla-Batoe, Taroe
men, maar vooral de hoofdstad Atchin, die vóór alle
andere steden thans onze aandacht trekt.
De stad Atchin ligt op de uiterste punt van Sumatra
ongeveer een kilometer van de zee, op 5° 26' noorder
breedte en 103° 19' 45" oosterlengte, aan de rivier Atchin,
waarvan Óen arm door de stad gaat en twee andere
er omheen loopen. Aan den mond van den middelstcn ligt
een kleine steikte die vroeger zeer belangrijk moet zijn
geweest, maar thans weinig meer beteekent. Ritter heeft
(in 1837) weinig van Atchin gezien, maar wat hij zag gaf
hem de overtuiging dat het met de vroegere sterkte
en macht geheel gedaan was. Ook hij stelt, eveuals
vele andere schrijver.1, het aantal weerbare mannen
dat to veld kan worden gebracht op 50,000 a 60,000,
doch is van oordeel dat het moeilijk is om hen op éen
punt te vereenigen. De kratonde verblijfplaats van
den vorst, die eene aanzienlijke oppervlakte beslaat,
en door een muur en een gracht is omgeven, was vroe
ger zeer sterk en werd door veel geschut verdedigd,
doch in den laatsten tijd waren de gebouwen zeer in
verval, de muur is op onderscheidene plaatsen ingestort,
en op do wallen liggen ijzeren en metalen stukken ge
schut zonder affuiten, half in den grond gezonken. Aan
den ÏDgang prijken twee metalen siukken door koning
Jacobus I vau Engeland aan den toenmaligen sultan
van Atchin gezonden. Valentijn verhaalt dat het aantal
vrouwen eu bijwijven en van de vrouwelijke lijfwacht
3000 a 4000 bedroegvan der Aa verzekert dat de
koninklijke lijfwacht slechts uit 100 sipayers bestaat,
terwijl daarentegen Ritter vertelt, dat een van de laatste
sultans, onder wiens regeering de handel zeer bloeide,
een geregelde landmacht van 300 of 400 Mooren, Ara
biezen en Bengaleezen onderhield, onder bevel van een
Engelsch renegaat. In 1837 was hiervan echter niets
meer over, en was bet rijk weer tot willekearen regee-
riogloosheid vervallen. De regeeringsvorm is bepaald
n.onarehaal en despotiek, en de kroon gaat erfelijk over.
Meermalen hebben koninginnen geregeerdwaarvan
eene, de opvolgster van sultan Siri, iu 1660 met een
Hollander wiliie trouwen, hetwelk echter door de be
stuurders der Oost-Iiidische compagnie werd verboden.
Atchin moet een uitgestrekte stad wezendaar het
aantal van hare huizen op 8000 en dat der inwoners
op ongeveer 36.000 wordt geschat. De huizen zijn
meest allen van hout of bamboes met atap gedekt en,
om de vele overstrooraingendie dikwijls de geheele
stad onder waier zetten, op palen gebouwd, armoedig
en vuil.
De reededie een goede ankerplaats oplevert, wordt
bij noorden- en noord-westenwind voor niet zeer veilig
gehouden, doch moet bij noord-oosten- en oostenwind,
gedurende den goeden moesson volstrekt geen gevaar
opleveren.
De grootheid en do luister, waarvan vroegere schrij
vers gewagen, is blijkbaar teniet gegaan, en het
volk, dat de halve maan ia zijn vlag voert, en welks
vorsten zich beroemen van Alexander den Groote af te
stammen, zeer in verval. Al kan men den koning van
Atcbin, zooals hij zelf vroeger placht te doen, niet
noemen „deD koning van de geheele wereld, die van
God gemaakt is, wiens lichaam schoon glinstert als de
zon die zijn glans recht op den middag geeft; een
koning, die Gcd laat schijnen volmaakt te zijn, gelijk
de maau op zijn tijd vol is", toch is die kening nog
een gevaarlijk vijand en blijkt het Atchineesche rijk
krachten en middelen te bezitten, die men niet gering
mag schatten.
xèari ïïM pi prt c ft t rit.
GRAANMARKTEN ENZ.
Gent 25 April. Roods en witte tarwe fr. 24.50 a
fr. 25.afslag fr. 2; regge op staal fr. 14.75; gerst
fr. haver fr. 15.boekweit ir. 28.50; paaiden-
boonen fr. 16.75; koolzaad fr. 43.lijnzaad fr. 39.
lijnkoeken fr. 25.50; koolzaad koeken fr. 21.boter
fr. 2.75 per kilogram eieren fr. 1.80 per 26 stuks.
Vlissingen, 25 April. Boter f 1.35 a f 1.40 per
kilogram.
Amsterdam, 25 April. Raapolie op 6 weken f A2*.
Lijnolie op 6 weken 39*.
PRIJZEN VAN EFFECTEN.
Amsterdam 25 April 1873.
Sederland. *Certifie. Werkelijke schuld. 2* pet.
♦dito dito dito 3
*dito dito dito 4
♦Aand. Handelmaatschappij 4*
♦dito exploitatie Ned. staatssp
België. ^Certificaten bij Rothschild 2*
Frankrijk. ♦inschrij vingen3
♦dito 5
Rusland. *Obligatiën 1798/1816 5
♦Certific. adia. Hamburg 5
dito Hope &C°. 1855 6e serie 5
♦Cert. f 1000 1864 5
♦dito 1000 18665
♦Loten 18665
♦übligHope az C°. Leening 1860 4
♦Certific. dito4
♦Iisoriot. S tit-glitz C°.2ea 4L. 4
♦Obïigatiën 1867-69. 4
♦Certificaten6
♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5
♦Oblig. dito
Obl. spoorweg Poti-Tifiis 5
dito dito Jelez Orel 5
dito dito Charkow Azow. 5
Polen. ♦Schatkislobligatiën 4
Oostenrijk. ♦Obiig.metali.in zilver Jan./Juli. 5
♦dito dito Aprii/Oct. 5
♦dito in papier Mei/Nov. 5
♦dito dito Febr./Aug. 5
Italië. Leeuing 18615
Spanje. *Obligatiën. Buitenl. 186771. 3
dito Binnenlandsche 3
Portugal. ♦Obl. 185669 3
Turkije. dito (binnenl.) .5
Egypte. Obl. 18687
Amerika. ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5
♦dito dito dito (1904) 5
♦dito dito dito (1882) 6
♦dito dito dito (1885) 6
♦Obl. Illinois 7
♦dito dito Redemtion. 6
Obl.Atl.Gr. W. Spv.Ohiosec. (7p)
dito dito geconr olideerae7
dito dito debei-tures. 8
Obl.St.Paul&Pac.Spw.Dsec. 7
dito dito dito 2«sec. 7
dito dito 1869 dito 7
Brazilië ♦Obl. 18634*
♦dito 18655
Mexico dito 18513
Grenada. dito afgestempeld .6
Venezuela, dito3
Ecuador. dito1
55*
67
871
1371
116*-
84*
98*
75*
86*
97*
97*
89*
76*
227*
92*
92*
73*
66W
66*
63*
6311
16*
40
521-*
97*
98*
99*
49*
50*
86*
95*
15*
11*
Prijzen van coupons.
Amsterdam, 24 April. Metall. f 22.77*; dito zil
ver 24.52*; Dito Eng. per f 11.75; Eng. Russen;
per £/11.75; Eng. Portugal per i- f 11.75; Frausche
f 56*; Belg. f 56*; Pruis. 35T\Hamb. Russen f 31g.
Russen iu Z. R. f 31*; Pools, in Fl. fNapelsche
Spaansche piaster f Spaansch in lr.1000.
f Amerikaansche dollars f 2.44; papier f 2.07.
itlmertentim.
/rrr o
T. VAN OFFENBEEK
en
C. J. AARNOUTSE.
Middelburg, 26 April 1873.
hunne dankbare kinderen.
Ondertrouwd:
H. LOOIS
en
A. M. LAGAAIJ.
Vlissingen, 24 April 1873.
Eenige en algemeene kennisgeving.
Ondertrouwd
M. J. SPAAN,
van Bruin isse,
en
S. W. KLERCQ.
Middelburg, 25 April 1873.
Heden overleed na eene tweedaagsehe ongesteldheid
ons kind JOHANNES MARIUS, ia den jeugdigen
leeftijd van ruim 3 maanden.
Zevenbergen, 23 April 1873.
J. VAN DER MINNE.
J. P. E. THIBAUT MATHIJS SEN.