MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 94.
laandag
1873.
21 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 19 April.
De Staats-courant van heden bevat onder dagteeke-
ning van gisteren de volgende mededeeling.
„Heden morgen werd bij het departement van kolo
niën het navolgende telegram, dd. 17 April, van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië ontvangen
„„Telegram van Commissaris van 14 April. Generaal-
majoor Kohier gesneuveld. Zaken gaan niet gunstig.
Verwoede tegenstand. Kraton, die van zwaar geschut
voorzien en zeer talrijk bezet is, verdedigd tot het
uiterste. Onze troepen worden van alle kanten gedurig
door talrijke benden buiten kraton aangevallen. Commis
saris acht vermeerdering militaire- en marinemacht
noodzakelijk. Ik zend versterking."
„In den namiddag werd een tweede telegram van
den gouverneur-generaal ontvangen, berichtende dat de
generaal-majoor Verspijck tot opperbevelhebber der
expeditie benoemd is, en dat overmorgen het stoom
schip Timor, benevens twee bataljons en artillerie per
stoomschip naar Atchin zullen gaan.
„Hoezeer daartoe door den gouverneur-generaal geene
aanvraag is gedaan, worden door de regeering hier te
lande maatregelen genomen voor de onverwijlde ver
sterking der strijdkrachten in Indië."
Ter telegraaf.)
Bij het ministerie van koloniën is heden opnieuw een
telegram betreffende de gebeurtenissen in Atchin uit
Batavia ontvangen van den volgenden inhoud;
Volgens een telegram van kolonel van Daalen van
den 14en Ap ril was de Moskee nabij Kraton te Atchin
met veel verlies door de Nederlanders genomen. Het
weder was in de laatste dagen ongunstig. Hij vraagt
wel koelies maar geene troepen ter versterking. Niet
temin vertrekken^ twee bataljons en artillerie naar
Atchin. Behalve het stoomschip Timor is ook nog de
i daarheen gezonden.
Heden werd alhier de algemeene vergadering van het
polderbestuur van Walcheren gehouden. De heer van
de Putte was afwezig.
Nadat de voorzitter met een kort woord herinnerd
had aan het door den dood van den heer de La ndme
ter geleden verlies van een commissariswerden de no
tulen gearresteerd van het verhandelde in de jongste
gewone en buitengewone algemeene vergaderingen.
Het van gedeputeerde staten van Zeeland ingekomen
Provinciaal blad n° 23, behelzende het reglement voor
de polders of waterschappen in Zeeland, werd voor
kennisgeving aangenomen.
Voorts was aan do orde do behandeling van het in
de buitengewone vergadering van 5 December jl. inge
komen, doch toen aangehouden adres van den heer
L. de Groof te Vlissingen. In dit adres werd gevraagd,
dat hem door den polder onderhandsch in koop worde
afgestaan de perceelen grond, kadastraal bekend ge
meente Vlissingen sectie A n08. 347, 348 en 349, als
mede een gedeelte zijkant van weg n° 452, hebbende
een gezamenlijke oppervlakte van 0,37,47 hectaren.
Het hieromtrent door het dagelijksch bestuur uitge
bracht advies is niet gunstig. De polder is van be
doelde gronden, die onmiddellijk achter den zeedijk
der Westwatering zijn gelegen, in 1859 eigenaar gewor
den en heelt ze van het domeinbestuur gekochtteneinde
daarvan tot overhaling en verzwaring van den zeedijk
gebruik te maken, met het oog op den toenmalig en
sterken achteruitgang van den voorliggenden oever. Nu
is de toestand daar ter plaatse sedert 1859 wel aan
merkelijk verbeterd, doch eenmaal kan weer een toe
stand van achteruitgang geboren worden, in welk ge
val de polder in het belang zijner zeewering zeer ont-
riefd zou zijn wanneer bij niet meer in het bezit dier
gronden was, en wanneer de verplichting mocht bestaan
om tot een gedwongene onteigening over te gaan zon
hij ze zeker ten duurste moeten betalen. Bovendien is
het algemeen hekend dat door den adressant een aan
tal andere gronden rond Vlissingen zijn of worden
aangekocht in het vooruitzicht van meer ontwikkeling
van den handel en de nijverheid aldaar. Worden die
verwachtingen verwezenlijkt, dan is eene steeds klim
mende waarde der grondeigendommen vooruit te zien?
en het dagelijksch bestuur gelooft niet dat het juiste
oogenblik reeds gekomen is om met het meeste voor
deel voor den polder de genoemde perceelen van de
hand te doen. Op grond van teen en ander stelt het
dagelijksch bestuur voor het verzoek af te wijzen.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen be
sloten.
Vervolgens werd door den griffier voorlezing gedaan
van het jaarverslag van het dagelijksch bestuur betref
fende den toestand van den polder Walcheren over
1872. Ten aanzien der zeedijken blijkt dat zij zich,
behoudens enkele vakken die in den afgeloopen winter
beschadigd zijn, in voldoenden toestand bevinden. De
stormschaden hebben in het algemeen bedragen als
volgt: a aan de Noord watering 99 steres grond-
verlies, 4727 centiaren rijsbeslag opgebroken, 3374
centiaren Doorniksche steenglooiing beschadigd, 1525
meters lengte tuin, 500 tonnen steen uit de werken
geslagen, en uit de paalhoofden en staketten geslagen
561 palen, 46 meters gording en 13 kespen; b aan
de Oostwatering 340 centiaren rijsbeslag afgebroken
en 215 meters lengte tuin; c aan de Zuid wate
ring 156 centiaren rijsbeslag opgebroken, 472 centia
ren Vilvoordsehe steenglooiing beschadigd en 433 meters
lengte tuin; d aan de Westwatering 185 cen
tiaren rijsbeslag opgebroken, 46 centiaren Doorniksche
steenglooiing beschadigd, 15 centiaren Vilvoordsehe
steenglociing130 meters lengte tuin, en 6 tonnen
steen uit de werken geslagen. SÉoovéö 1 mogelijk zijn
deze schaden onmiddellijk hersteld of is tegen verdere
uitbreiding voorzien.
Wat de duinen betreft wordt in het verslag gemeld
dat zij aan de Noordwatering op hetZuiderstrand
gemiddeld 1.67 meter zijn afgenomendoch daarentegen
op het Noorderstrand gemiddeld 3.15 meter verbeterd
zijn; tusschen de met palen bezette hoofden is de ver
betering zeer aanzienlijk. Aan de Oostwatering is?
hoewel gemiddeld 0.35 meter duin is aangewonnen, het
verlies op sommige raaien zeer aanzienlijk en bedraagt
op de raaien 17 tot 21 ten westen van het voormalig
fort den Haak tot 8 meter. Aan de Westwatering
is sedert de strandmeting van Maart 1872 een verlies
waargenomen van gemiddeld 16 centimeters; de toestand
blijft aan deze watering in den regel stationair.
De kunstwegen, bij het polderbestuur in onderhoud
en beheer, verkeeren, in verband met de gelden die
daarvoor uit de polderkas kunnen verstrekt worden, in
vrij voldoenden toestand.
Evenals vorige jaren zal het nu uitgebrachte jaar
verslag, hetwelk gedurende eenige dagen voor de leden
ter inzage heeft gelegen, gedrukt worden, waartoe be
sloten werd nadat de voorzitter ontkennend had geant
woord op de vraag van den heer Vis, of het niet mogelijk
is voortaan het verslag te doen drukken en aan de
leden toe te zenden vóór de algemeene vergadering, in
welk geval de voorlezing daarvan achterwege zou kun
nen blijven en de leden vooraf beter op de hoogte van
den inhoud zouden zijn.
Daarna was aan de orde de behandeling der begrooting
van inkomsten en uitgaven van den polder Walcheren
voor het dienstjaar 1873, waaromtrent door den heer
van Berlekom, mede namens de heeren Becius en Roose,
rapport werd uitgebracht; op de gemaakte opmerkin
gen werd bij de artikelsgewijze behandeling gelet.
Daar geen algemeene beschouwingen in het midden
werden gebracht, werd overgegaan tot de behandeling
der inkomsten.
Hoofdstuk I, vermoedelijk goed slot der rekening
van 1872, f 35,383. Na inlichting van den voorzitter
op eene vraag van den heer Schorer betreffende de
redenen van dit hooge cijfer als gevolg van mindere
aanbestedingen enz., onveranderd goedgekeurd.
Hoofdstuk II, opbrengst van eigendommen en bezit
tingen, f 2037.69. Onveranderd goedgekeurd.
Hoofdstuk III, belastingen en heffingen, f 199,827.55.
Onder dit cijfer is begrepen f 199,262.90 voor gewoon
dijkgescbot. De heer Schorer vroeg inlichtingen
omtrent den uitslag van een vroeger toegezegd onder
zoek betreffende het door sommigen niet-betalen van
geschot, waarop de voorzitter antwoorddedat dit
onderzoek nog aanhangig is. Het hoofdstuk wordt
onveranderd goedgekeurd.
Hoofdstuk IV, inkomsten van verschillenden aard
en toevallige baten, f 3574.37. Onveranderd goed
gekeurd.
Hoofdstuk V, inkomsten der straat- en zandwegen,
f 7262.14$. Onveranderd goedgekeurd.
Het totaal der inkomsten bedraagt alzoo 248,084.75j.
Voorts komen de uitgaven artikelsgewijze in be
handeling.
Hoofdstuk I, uitgaven van vorige dienstjaren, nihil.
Hoofdstuk IIkosten der gewone werken
a Noordwatering, geraamd op f 89,393.01.
Art. 1 wordt, tengevolge eener drukfout, met f 2
verhoogd en gebracht op f 1576.15. Overigens hadden
voor deze watering geene veranderingen plaats, zoodat
het totaal is f 89,395.01.
b Oostwatering, geraamd en goedgekeurd op
10,117.48.
c Zuid watering, geraamd op f 40,105.08.
Onder art. 5 was door het dagelijksch bestuur voorge
dragen eene som van f 6,159.05 voor het verzetten van
de bestaande steenglooiing van Vilvoordschen steen en
inslaan van twee perkoenpaalregels. Op verzoek van
een der leden van de commissie voor de begrooting
had de opper-commies evenwel een tweede begrooting
van kosten opgemaakt voor het geval men meenen
mocht dat het werk minder hecht en dientengevolge
minder kostbaar zon kunnen zijn. Volgens die tweede
begrooting zouden de kosten f 4,906.7S bedragen.
Hierover had eene langdurige discussie plaats. Het
dagelijksch bestuur gaf de voorkeur aan de eerste
voordrachtdoch de heer Dronkers meendedat men met
f2000 wel kan volstaan, daar het werk dan wel min
der mooi, maar daarom toch even goed zal zijn.
De heer Vis verklaarde vertrouwen te stellen in het
dagelijksch bestuurmaar verlangde nadere inlichtin
gen omtrent de berekening van den oppercommies,
waaraan door den heer Lambrechtsen van Ritthem werd
voldaan en waarin de noodzakelijkheid werd aangetoond
van de uitvoering van het eerste plan ter voorkoming van
latere grootere kosten. De heer Dronkers betuigde
zijne verwondering, dat de oppercommies f 1250 van
zijne begrooting durft afnemen als hij meent dat de
uitvoering van het tweede plan zoo zeer te ontraden is.
Hierop wordt door de heeren van Berlekom, Becius,
Vis en den voorzitter geantwoord, dat de oppercommies
bij zijn eerste project blijft persisteeren en alleen een
tweede berekening heeft gemaakt omdat men dit van
hem verlangd heeft, zoodat die ambtenaar niet behoort
aangevallen te worden. De heer Dronkers repliceerde,
dat hij den oppercommies niet heeft willen beleedigen,
doch hij persisteert bij zijne meening dat die groote
uitgaaf onnoodig is, welke laatste meening niet gemo
tiveerd werd genoemd door den heer Vis, die na de
ontvangen inlichtingen verklaarde voor het voorstel
van het dagelijksch bestuur te zullen stemmen, op welks
aanneming ook nog nader door den heer van Berlekom
werd aangedrongen, terwijl de heer de Nood betoogde,
dat hij eene groote uitgaaf in het algemeen onnoodig
acht voor versterking van een punt hetwelk weinig te
verduren heeft. Toen het artikel ten slotte in stemming
werd gebracht, werd het met 11 tegen 10 stemmen
verworpen. Voor stemden de heeren Louwerse,
Melis, Volkrijk Liebert, Schorer, Lambrechtsen van Rit
them, van Berlekom, Sprenger, Becius, Vis en de voor
zitter.
Daarop kwam in stemming het gewijzigde voorstel,
volgens het tweede project van den oppercommies ge
raamd op f 4906.78, hetwelk evenzeer werd verwor
pen en wel met 13 tegen 7 stemmen. Vóór stemden
d9 heeren Louwerse, Loeff, Boone, Melis, Volkrijk
Liebert, Lambrechtsen van Ritthem en Sprenger. De
heer Dronkers hield zich buiten stemming.
De voorzitter gaf daarop te kennen, dat de wijze