MIDDELBURGSCHE
p
F 90.
Woensdag
1873.
COURANT.
16 April.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 15 April.
Nu wij voor eenigen tijd een aanmerking maakten op
het officieel abracadabra dat de raad van bestuur van
het burgerlijk pensioenfonds in zijne correspondentie
met den minister van financiën bezigt, eischt de bil
lijkheid jegens dat college dat wij een soortgelijk
staaltje van officieel zooals van Lennep zeggen zou
van „vermakelijk" Hollandsch van een ander hoog
college aanhalen. Wilden we dat ten volle aan onze
lezers te genieten geven dan zouden wij het gansche
„Verslag nopens de muntwerkzaamheden over het jaar
1872", dat door den minister van Delden aan de tweede
kamer is medegedeeld, moeten afdrukken, maar daar
voor hebben wij geen plaats. Vergenoegen wij ons
met een paar staaltje?.
Dat het muntcollege te Utrecht zijn rapport met.
technische termen doorspekt en het argot de son métier
kwistig bezigt, laten wij ter zijdewij klagen dus niet
dat het bijv. aan een statistieke diagram den titel geeft:
„veiloop van het gehalte der opbrengsten van 2J gul
dens gebaseerd op de gemiddelde gehalte uitkomst
van vier proefstukken per opbrengst", hoe barbaarsch
,'t ook kliukt. Maar dat het bij het stellen van zijn
rapport de juiste beteekenis der woorden niet schijnt
te kennen, noch aan zijne gedachten eene duidelijke
uiting weet te geven dat ergert onsvooral van een
college welks diie leden onder elkander niet min
der dan vier academische graden bezitten en boven
dien nog een meester in de rechten als hoof dambtenaar
in dienst hebben, tot wiens ressort het opstellen van
dit rapport eigenaardig- schijnt te behooren. Na vermeld
te hebben dat er in het laatste jaar zeer veel gemunt
is, zegt de commissieom te doen gevoelen dat het
geleverde werk niet boven de krachten der rijksmunt
gaal: „deze buitengewone werkzaamheid, welke ge
acht kan worden ongeveer te vertegenwoordigen wat
'8 rijks munt met krachtsinspanning in zilveren en
koperen speciën op éen jaar zonder bezwaar bij
machte is te leveren, is een gevolg geweest enz." Ilce
werkzaamheid ooit werkkracht vertegenwoor
digen kan, is ons volmaakt onbegrijpelijk, en blijft
het, hoe lang wij ook op dezen met allerlei tusschen-
voegsels gefarceerden volzin blijven turen.
Een tweede staaltje van „vermakelijken" zinbouw
lezen wij iets verder. Zekere nieuwe ontdekking is aan
de stoommachine toegepast, maar het nieuwe werktuig
voldeed niet, „zoodat het weder voor [het oude] heeft
moeten plaats maken.En onmiddellijk volgt er op:
„Eene andere verbetering bestaat in, enz." Of de
steller van het rapport ging uit van de gewaagde onder
stelling dat elke verandering, ook al bleek ze slecht
te zijn, eo ipso eene verbetering was; of wel hij was
hij het beginnen van den tweeden volzin vergeten wat
er in den eersten stond.
Toen koning George I van Engeland de regeering
aanvaardde kende hij geen woord Engelschen ge
bruikte in den omgang met officieele personen een
Latijn, dat sterk naar de apotheek riekte. Men maakte
daarop de aardigheid that there passed a great deal of lad
language heltceeii the Icing and his ministers. Hetzelfde kan
men, met nog meer recht, van de Nederlandsche admi
nistratie zeggen. De door haar gebezigde taal is Hol
landsch van bet allerslechtst gehalte, en de zinbouw is
van dien aard dat ze op onze lagere scholen den steller
gewis eenige mauvaises zou bezorgen.
Van Keuters Office is het volgend telegram uit Pe-
nang, zonder dagteekeniug ontvangen.
„De Nederlanders hebben twee verdedigingswerken der
Atchineezen genomen en maken zich gereed om het
paleis van den sultan aan te vallen. Er is naar Bata
via geseind om versterking."
tement van koloniëD ingekomen regeeringstelegram van
Buitenzorg, dd. 12 April, heeft de gouverneur-generaal
bij een telegramden 9en dezer door den gouvernements
commissaris van Atchin verzonden (dus vermoedelijk
den llcu te Penang aangebracht om naar Java te
worden geseind), de volgende berichten ontvangen
„Na de oorlogsverklaring heeft Atchin getracht weder
uitstel te verkrijgen. Nieuwe onderhandelingen zijn
geopend, maar weder afgebroken, omdat Atchin geene
bepaalde antwoorden wilde geven. Daarop ziju door
onze oorlogschepen (die den gouvernements-commissaris
naar Atchin hadden vergezeld) de vijandelijkheden
tegen de versterkingen begonnen en met kracht voort
gezet. Den 5cn dezer kwamen de troepen aan. Door
den kommandant der expeditie werdmet vier com-
pagniën, eene verkenning aan den wal gedaan, die
bevredigend '«fliep. Op den 8tn debar keerden de troepen,
met uitzondering van de cavalerie en een gedeelte van
de artillerie, die den 9cn volgden. Het heheele debar-
kement is goed geslaagd. Dadelijk werden deoperatiën
begonnen. Men ondervond e-.n hardnekkig verzet met
groote doodsverachting. T i dus ver zegepraalden onze
wapenen. Het geschut der schepen bewees uitnemende
diensten."
Bij het departement van koloniën is dus niets geble
ken van de aanvraag om versterkingin het door de
dagbladen verspreide telegram van Reuter bedoeld.
Zooals hierboven is gezegd werd het bericht van
den gouvernements-commissaris, van Atchin verzonden
op 9 Aprilvermoedelijk eerst den llen te Penang aan
gebracht. Waarschijnlijk had dus Reuter's office geen
tijdingen omtrent latere voorvallen, dan waarvan door
den gouvernements-commissaris aan den gouverneur-
generaal mededeeling is gedaan.
E. de Waart, uit zijne betrekking van landmeter eerste
klasse bij het kadaster, behoudens aanspraak op pen
sioen en bevorderd tot landmeter eerste klasse bij het
kadaster M. Compris, thans landmeter tweede klasse.
leger. Eervol ontslag uit den militairen dienst ver
leend, met toekenning van pensioen, aan den met
verlof hier te lande teruggekeerden magazijnmeester
der artillerie le klasse (majoor) van het leger in Neder-
landsch-Indië J. IJ. Grevelink, wegens ongeschiktheid
tot het gaan hervatten van den werkelijken dienst, ten
gevolge van lichaamsgebreken.
Een buitengewoon bijvoegsel tot de Nederlandsche
Staats courant van Zondag 13 en Maandag 14 April
behelst het volgende:
Volgens een heden (Zondag) morgen bij het depar
Een tweede buitengewoon bijvoegsel der Staats-courant
van Zondag en Maandag 13 en 14 dezer bevat het
volgende
Blijkens een gisteren (Zondag) avond bij het departe
ment van koloniën ingekomen regeeringstelegram van
Buitenzorg dd. 13 April, had de gouverneur-generaal
de volgende nadere berichten van Atchin ontvangen:
„Bij den aanval op eene versterking op den 8CU April
bleven van den vijand 80 dooden achter. Van onze
zijde werden gewond 5 officieren en 41 minderen, ter
wijl 9 minderen sneuvelden. Op den 9cn werd eene
versterkingwaarin door de Marnix bres geschoten was,
zonder weerstand genomen. Bij offensieve verkenning
werd tct dusver van de kraton geen weerstand onder
vonden. Den 10tn dezer zou de hoofdmacht oprukken.
Men had gunstige verwachtingen."
H?t Utrechtsch dagblad verneemt, dat de vier kleiuere
schepen, wier vertrek naar Oost-Indië eerstin 'tna
jaar bepaald was, ter zake der aangelegenheden in
Atchin en op aandrang van den minister van koloniën
spoediger naar Indië zullen stevenenen dat bij eenige
officieren van het leger hier te lande het voornemen zou
bestaan om zich tot de regeering te wenden, met verzoek
aan de expeditie tegen Atchin deel te mogen nemen.
Bij beschikking van den minister van justitie worden
met 7 Mei a. verplaatst de rijksveldwachters 3e klasse
en opzieners der jacht en visscherij H. M. Meijer van
Biervliet naar Scherpenisse en C. de Graaf van Scher-
penisse naar Biervliet.
Het Handelsblad meldtdat de oprichting der Ne-
derlandsch-Indische droogdokmaatschappij verzekerdis.
De leden van het comité gesteund door eenige belang
stellenden hebben ondeiling de plaatsing der overblij
vende aandeelen gewaarborgd.
BENOEMING-EN EN BESLUITEN.
belastingen. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan G. Meinesz uit zijne betrekking van ontvanger der
directe belastingen van het vijfde kantoor te Amster
dam behoudens aanspraak op pensioen.
kadaster. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan
KERKNIEUWS.
De naar Petersburg vertrekkende heer II. A. Gillot
heeft gisteren morgen in de Nieuwe kerk te Zierikzee
zijn afscheidsrede gehouden ale predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente aldaar. Hij sprak naar
aanleiding van Psalm 139 vers 8 tot 10. Na het uit
spreken van den zegeu werd hem door de gemeente
toegezongen het eerste vers van Gezang 224.
Ter beroeping van een predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Harlingen is het vol
gende 12tal opgemaakt: de heeren P. J. Roseam Abbing,
te GinnekenA. Con vee, te BarneveldH. W. Creutz-
berg, te Vlissingen; D. P. Huet, te Dirksland;H. J.
James, te Heerden; S. S. de Koe, te Buitenpost;
W. Koelman, te Katwijk a/d Rijn; dr. E. H. van Leeu
wen, te VlaardingenB. Mo3sel, te RenkumA. Meer-
dink te HarderwijkP. Romein, P. Az., te Middelharnis;
H. C. Voorhoeve, te Amersfoort.
MARINE EN LEGER.
De kapitein-luitenant ter zee W. F. de Bruyn Kops,
laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië
en van daar den 6en dezer in Nederland teruggekeerd,
wordt met dien datum op nonactiviteit gesteld.
(Staats-cour.)
Bij de afdeeling voor de geschillen van bestuur van
den raad van state, werd jl. Donderdag eene zaak behan
deld, die, wegens hare zeldzaamheid en haar belang
wel de aandacht verdient.
Zij betrof het beroep van drie landbouwers in Friesland
tegen eene uitspraak van gedeputeerde staten dier
provincie van 21 Februari jl., waarbij is vernietigd
de loting voor de nationale militie in de gemeen
te Wijmbritseradeelvoor de lichting dezes jaars,
en waarvan reeds door sommige bladen melding is ge
maakt.
Uit het door den staatsraad Boot uitgebracht rapport
in deze bleek o. a., dat bij de loting voor de nationale
militie in opgemelde gemeentein het begin der maand
Februari gehouden zich bet geval voordeeddat een
der lotelingen tegen de geldigheid dier afgeloopen lo
ting bij gedeputeerde staten bezwaren inbracht, wegens
daarbij gebeurde onregelmatigheden, zoodat de commis
saris des konings, naar aanleiding dier reclamatie, be
richten inwon van den militie-commissaris en den bur
gemeester, welke berichten hoofdzakelijk hierop neder-
kwaaien, dat toen bij de oproeping en loting der inge
schrevenen naar aiphabetische orde de beurt was
gekomen aan den loteling Feenstraeen persoon is
toegetreden, genaamd Leenstra, die zoo gelukkig was
een hoog nummer uit de bus te trekken. Spoedig daarop
werd de vergissing ontdekt en werd Feenstra nogmaals
geroepen, die een nommer trok, doch de militie-
commissaris kwam toen op de gedachtedat het beter
ware Feenstia te laten loten op de beurt, waarop nu
later Leenstra zou worden opgeroepenwierp het dcor
Feenstra getrokken nummer orgeopend weer in de bus en
ging met de letters F tot L verder door, totdat Leen
stra aan de beurt kwam, maar in diens plaats werd
Feenstra tot de trekking toegelaten die een laag num
mer trok, dat hem dienstplichtig maakte, en hij recla
meerde derhalve tegen de loting als onregelmatig ge
houden bij gedeputeerde staten, die baar vernietigden,
o. a. op grond dat de beide genoemde lotelingen ge
heel andere nummers hadden kunnen trekken, zoo
ieder hunner op zijne beurt naar aiphabetische orde