MIDDELBURGSCHE
F 82.
Zaterdag
1873.
COURANT.
5 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2fn Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.franco is f 3.2SO.
Middelburg 1 April.
Met ingang van den lcn Mei a. is tot rijkstelegraaf-
kantoorkouder en brievengaarder te IJzendijke benoemd
G. Baert, tot dusver rijkstelegraafklerk.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft in zijne zit
ting van eergisteren o. a. besloten om over te gaan tot
den aanleg van een houthaven, waarvan de kosten zijn
geraamd op f 128,000.
Aan de Telegraaf wordt uit 'sGravenhage gemeld, dat
de regeering een onderzoek voorbereidt, ter beant
woording der in den laatsten tijd vaak besproken vraag,
of en in hoeverre het wenschelijk mag worden geacht om
de postkantoren tevens tot spaarbanken in te richten.
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
leger. Pensioen verleendop verzoek, ten bedrage
van f 2466 'sjaars aan den generaal-majoor G. P.
Booms, chef van den generalen staf, onder dankbetui
ging vcor de vele en hoogst gewichtige diensten door
hem aan het leger en aan den lande bewezen.
ONDERWIJS.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsche onderwij
zersgenootschap heeft een adres aan den minister van
binntnlandsche zaken gericht, met het verzoek, om aan
de staten-generaal zoo spoedig mogelijk eene wijziging
voor te stellen van de wet op het lager onderwijs,
waarbij de bepaling van artikel 19 nopens het minimum
van traktementen worde vervangen door een zinsnede
als de volgende:
Gedeputeerde staten stellen voor een tijdvak van tien
jaren, het minimum vast der bezoldiging van de hoofd
en hulponderwijzers in hun gewest. Dit minimum wordt
echter in geen provincie bepaald beneden 700 voor
den hoofd- en f 3£0 vcor den hulponderwijzer.
KERKNIEUWS.
Door het kiescollege der Nederduitsch hervormde
gemeente te Domburg is tot predikant beroepen de heer
C. C. J. Hiebendaal te Driel.
Op het zestal van predikanten, opgemaakt ter voor
ziening in de predikants-vacature bij de Nederduitsche
hervormde gemeente te Haarlemzijn geplaatst de liee-
ren J. H. L. Roozemeijer, te Middelburg, D. P.M. Huet,
te Dirksland, J. G. Verhoeff, te Wissekerke, G. A Ra
demaker, te Sneek, E. A. G. van Hoogenhuyze, te
Steenwijk, en E. T. Kruijff, te Venlo-
MARINE EN LEGER.
De op nonactiviteit-stelling van den luitenant ter zee
l4 klasse H. J. T. van der sloot, gedetacheerd bij 'srijks
werf te Willemsoord en! toegevoegd aan den equipage
meester der marine aldaar, met den laatsten dezer,
zoomede de plaatsing van den luitenant ter zee lc klasse
J. M. Brevette zijner vervangingmet den len Mei
daaraanvolgendeworden ingetrokken en beschouwd
als niet te zijn geschied. {Staats-cour.)
GEMENGDE BERICHTEN.
Uit Assen wordt gemeld: In zeker oppassend huis
gezin kwam men voortdurend geld tekort; dat gaf
aanleiding tot huiselijk ongenoegen. Eindelijk kwam
men op de gedachte, dat een vreemde hand het tekort
kon veroorzaken. Men nam nu tot de volgende list ter
ontdekking zijn toevlucht. Man en vrouw gaan wan
delen, en twee vrienden verbergen zich in de woning.
Nauwelijks hadden deze laatsten hun schuilplaats be
trokken of daar hooren zij iemand naderen, een sleutel
in de kast steken en zich van de klinkende munt mees
ter maken. Uit hunne schuilhoeken toegesprongen,
grijpen zij den dief, en tot hun groote verbazing is het
de 70jarige buurman, die, terstond daarna aan de po
litie overgeleverd, naar de gevangenis werd overgebracht.
Uit Mtinchen wordt gemeld, dat dezer dagen in
den koninklijken hofschouwburg tooneelstukken werden
opgevoerd, waarvooc-^le stof aan den tijd van Lode-
wijk XIV was ontleenden waarbij de koning de een i ge
toeschouwer was.
Blijkens berichten uit New-York heeft aan de oevers
van de Mississippi een vreeselijke orkaan gewoed, waar
door boomen en huizen zijn vernield en een twintigtal
menschen het leven hebben verloren.
"VERKCOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Aan het gebouw van het provinciaal bestuur van
Zeeland hadden heden de navolgende aanbestedingen
plaats.
1° het maken van eenige buitengewone werken aan
de haven te Breskens, provincie Zeeland; minste in
schrijver de heer I. van Male, te Breskensvoor f3928.
2° het aanleggen van een in den Zwin en Diomede-
polder gelegen gedeelte en van een in den Zwin en den
Bewester Eede benoorden St. Pietersdijkpolder gelegen
gedeelte van den zijtak van het uitwaringskanaal in
het voormalig 4de district van Zeeland minste inschrij
ver de heer G. J. Herfkens, teMillingenvcor ƒ93,960.
3° het bouwen van een kaaimuur voor eene los- en
ladingplaats aan het kanaal door Zuid-Bevelandten
noorden van de brug in den Schoorschen Zouten weg
minste inschrijver de heer D. Volkerte Dordrecht,
veor f 9900.
4° het onderhoud der rijks zeeweringen aan de Oude
Hoeve, langs de noordkust van het eiland Schouwen
minste inschrijver de heer G. Dekker, te Sliedrecht?
voor f 2465.
THEEMOMETEHSTAND.
3 April 's a v. 11 n. 47 gr.
4 morg's. 7 u. 47 gr. 'smidd. 1 u. 55 gr. 'sav. 6 u. 52 gr.
STATEN-GENERAAL.
tweede kamer.
Zitting ran Donderdag 3 April.
{Nader verslag.)
De beraadslagingen werden voortgezet over art. 43
van het wetsontwerp op de rechterlijke organisatie met
het daarop door den heer Wintgens voorgestelde amen
dement om de grens der competentie van de kanton
rechters te behcuden.
Nadat de minister van justitie de bepalingen van het
artikel had toegelicht, naar aanleiding van de vragen,
in de vorige zitting door den heer Smidt gedaan, kwam
de heer Heemskerk terug op de discussie over het
amendement, wees de punten aan waaromtrent de mi
nister het antwoord schuldig gebleven was en vroeg
dezen nadere uiteenzetting van de gronden, waarop de
voorgestelde uitbreiding der rechtsmacht berustte.
De minister antwoordde dat het niet mogelijk was en
dat een minister ook niet verplicht is alle argumenten
te releveeren; maar hij herinnerde de voornaamste pun
ten reeds bij de algemeene beschouwiugen in 't breede
te hebben behandeld. Omtrent het opnieuw geopperde
bezwaar aangaande de drie instantiën voor de kleinste
zaken, welke uit het stelsel der regeering zullen voort
vloeien, gat de minister te kennen, dat de drie instan
tiën te zaraen nog minder omslag en kosten zullen ver-
eischen dan thans de twee instantiën. De hoofdgrond
van het voorstel was de uitbreidingin 't belang der
burgerij, van de zaken waarvoor de justiciabeiengeene
omslachtige procedure behoeven te voeren.
Verder had tusschen de heeren Smidt, van der
Linden, Heemskerk en den minister nog eene korte
gedachtenwisseling plaats omtrent de toepassing van
het middel van verwijzing der partijen met betrekking
tot het appèl wegens competentie-vragen. De regeling
van dat punt, verklaarde de minister, zal bij de her
ziening der burgerlijke rechtsvor deling eerst kunnen
plaats hebben.
Nadat de beraadslagingen waren gesloten werd het
amendement vau den heer Wintgens {f 200 als grens
van competentie) aangenomen met 31 tegen29stem
men. In dienzelfden geest werden daarop de volgende
artikelen veranderd, waarin de som van f 300 wordt
genoemd.
Over art. 47, waarbij aan de kantonrechters deken-
nisneming wordt opgedragen van alle vorderingen be
treffende de rechten en verplichtingen tusschen eigenaars
van naburige erven (zoogenaamd burenrecht) had eene
breede gedachteuwisseling plaats, waaraan de heeren
van der Linden, Wintgens, Gratama, O. van Nispen,
GoJefroi en Dam deelnamen, om te betoogen dat het
hier geschillen betreft, waaruit om verschillende rede
nen de moeilijkste quaestiën over eigendomsrecht en
dergelijke kunnen voortvloeien, waarvan de beslissing
aan dc kantonrechters niet kon worden toevertrouwd,
terwijl de heeren van Eek (aanvankelijk met de com
missie van rapporteurs in die bezwaren gedeeld hebbende)
en Looting met den minister breedvoerig het artikel
verdedigden, in 't belang der justiciabelendie daar
door in de gelegenheid zouden worden gesteld dage
lijks voorkoirende geschillen van dien aard op een
voudige, gemakkelijke en goedkoope wijze te kunnen
berechten. De minister beriep zich op de ondervinding
om aan te toonendat daaruit geenerlei bezwaar kon
voortvloeien.
Ten slotte werd art. 47 verworpen met 40 tegen
24 stemmen.
Bij art. 48 wordt aan de kantonrechters de kennis
neming opgedragen van de vordering tot van waarde-
verklaring of opheffing van een beslag (conservatoir
arrest) ter bewaring van recht, wanneer de vordering,
ter zake waarvan het beslag is gelegd, tot hunne be
voegdheid behoort.
Namens de meerderheid der commissie van rappor
teurs ontwikkelde de heer Heemskerk de redenen,
welke voor de verwerping van dat artikel pleiten, als
niet behoorende in het kader der wet en als zaken
bevattende, die niet tot de competentie konden geacht
worden te behcoren van den kantonrechter die sum
mier en eenvoudig recht had te spreken. Bij die
meening sloten zich de heeren van Houten en Wintgens
aan. Daarentegen verdedigden de heeren Gratama,
Godefroi en de minister het artikelop grond dat het
met rechtsweigering zou gelijkstaan, wanneer de vor
dering zelve bij den kantonrechter zou kunnen worden
gebracht en men voor het accesoire, het arrest naar
de rechtbank zou moeten doen gaan. Op eene vraag van
den heer van Houten gaf de minister te kennen, dat
zoo het beslag gelegd wordt wegens eene vordering,
die, naar de dagvaarding wèl tot de competentie van
den kantonrechter behoort, maar bij verwering blijkt
verwijzing te behoevenbij de rechtbank de executie
zal worden voortgezet, doch de minister voldeed niet
aan 't verlangen van den spreker om die interpretatie
in de wet zelve op te nemen.
Art. 48 werd ten slotte aangenomen met 39 tegen
27 stemmen. Art. 49op verzoek van den heer
Godefroi eenigszins in de redactie gewijzigd, werd aan
genomen met 44 t<_gen 23 stemmen. Na goedkeuring
van art. 50 vereenigde de kamer zich, met 38 tegen
28 stemmen, met een nieuw artikel van de commissie
van rapporteurs, strekkende om voor vorderingen tot
een waarde van hoogstens f 50 den kantonrechter in
het hoogste ressort uitspraak te laten doen. Op ver
zoek van den minister, die de beslissing over dit arti
kel aan de kamer overlietworden daarin ook genoemd
die zaken waarvan de kennisneming in het hoogste
ressort den kantonrechter bij andere wetten is opge
dragen. De bezwaren overigens, die bij de heeren
C. van Nispen en Gratama tegen het nieuwe artikel
rezen, betroffen de onzekerheid in welke verhouding
de derde instantie, bedoeld bij art. 75, 'ot deze cate
gorie van zaken zou komen.
De heeren Heemskerk en de minister wezen er op,
dat deze quaestie zal moeten uitgemaakt worden wan
neer art. 75 aan de orde is.
Na goedkeuring van de artt. 51 en 52 en aanhouding
van art. 53 tot na art. 63werd de discussie geschorst
bij 2 van de 2C afdeeling, (handelende over de recht
banken), om op een nader te bepalen dag te worden
voortgezet.
In deze zitting is ingekomen een wetsontwerp tot
wijziging der begrooting van oorlog voor 1873.
Zitting van "Vrijdag 4 April.
{Per ielegraaf.)
De aan de orde gestelde wetsontwerpen waaronder
dat behelzende machtiging tot voorloopig verbod tot
aanmunting van zilveren standpenningen, worden aan
genomen.
Daarna had de door den heer Nierstrasz aangekondigde
interpellatie plaats, betreffende het door de dagbladen
medegedeelde bericht der oorlogsverklaring aan het rijk
van Atchin op Sumatra.
De minister van koloniën bevestigde het bericht, dat
op den 26en Maart jl. de oorlogsverklaring aan Atchin
had plaats gehad. De minister deelde mede, dat die
handelwijze een gevolg was van de weigering van den
sultan van Atchin om aan den Nederlaudschen regee-
riugscommissavis de gevraagde inlichtingen te geven,
en van het voortzetten der wapening door den sultan.
Voorts verklaarde de minister dat het militair de
partement te Batavia volkomen bekend was met de