Particuliere berichten uit Bodjonegoro hebben gemeld, dat de toestand daar ook veel te wenschen overliet. De resident van dat gewest telegrapheerde den 16en dezer aan de regeering, dat volgens verklaring van het hoofd van het plaatselijk bestuur aldaar die berichten ten stelligste worden weersproken zelfs zou voor schaarste geen vrees bestaan. GEMENGDE BERICHTEN. Tengevolge van den zachten winter belooft de mos selen-oogst in den Brakman overvloediger te zuilen zijn dan ooit het geval was. Reeds eenige dagen ge leden is de inzameling begonnen waardoor honderden huisgezinnen werk en bestaan vinden. Dagelijks wor den uit Philippine groote massa's mosselen te Gent aangevoerd om van daar verdermeestal naar Parijs, te worden verzonden. Het Handelsblad deelt mede, dat te Amsterdam onrustbarende geruchten in omloop zijn over schadelijke hestanddeelen in het kunstmineraal- ot zoogenaamd spuit water. Bij een scheikundig onderzoekvanwege de gezondheids-commissie ingesteldmoet inderdaad zijn gebleken, dat sommige üesschen in bedenkelijke mate looddeelen bevatten, zoodat de inhoud van die üesschen voor de gezondheid bepaald schadelijk werd geacht. Naar aanleiding van het bericht omtrent het af breken der onderhandelingen met den heer Carpier te Luik, betreffende de exploitatie van den schouwburg te Amsterdam, heeft die heer thans aan het Handels blad gemeld, dat hij inderdaad tot zijn leedwezen zijn „candidatuur" heeft ingetrokken, evenwel niet omdat hij de voorgeschreven waarborgen niet kon aanbieden, maar omdat de tijd reeds te ver gevorderd is, om er aan te denken een Hollandsch tooneelgezelschap van den eersten rang samen te stellen. Immers de eerste sujetten van de schouwburgen te Rotterdam en te 's Gra- venbage, die hij gewenscht had te vereenigen met die van Amsterdam, hadden reeds voor het volgende sei zoen verbintenissen aangegaan met de directiënbij welke zij behooren. Daarom alleen, zegt de heer Car pier, heelt hij voor het oogenblik van mededinging afgezien. Uit Utrecht wordt gemeld, dat de toestand van den 2en luitenant Nierstrasz, die onlangs bij de schiet oefeningeneen kogel inden schouder kreeg, zeer gunstig is, en dat men mag verwachten dat de wond spoedig zal zijn genezen. Zekere George Barrett, die. met eenige makkers, den 14en Juli 1871 op zee de schuit van eenige Egmond- sche visschers uitplunderde naar aanleiding van welk feit de Nedtrlandsche regeering zich bij de Britsche regeering beklaagde is dezer dagen door de recht bank te Ipswich, „wegens zeeroof", veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden. In eene eergisteren te Brussel gehouden vergadering van aandeelhouders in de Banque de bunion is de liquidatie van die instelling met groote meerderheid van stemmen aangenomenterwijl op een voorstel tot reconstructie der bank nog niet werd beschikt, onder anderen ook omdat de verliezen nog niet met zekerheid konden worden opgegeven. Volgens een rapport van den tcestand der bank, op 31 December jl. namens de verantwoordelijke directeuren door den heer Jacobs uit gebracht, zou het geheele verlies 19,167,959 francs be dragen. De generale directie van de Weener tentoonstelling heeft een aanbod van de Parijsche omnibus-compagnie aangenomen om voor den tijd der tentoonstelling 25 omnibussen van de nieuwste constructie met overdekte imperiales en geheele bespanning te zenden tot verster king, van de tegenwoordige middelen van verkeer. Vrijdag zijn te Woolwich in tegenwoordigheid van den minister van marine proeven genomen met een nieuw onderzeesch geschut; de wijze van constructie wordt zeer geheim gehouden. De uitslag dezer proef nemingen wordt als zeer gunstig geroemd. De snelheid van het schot, hetwelk men op vrij grooten afstand wegens de opstijgende bellen op het water met het oog kon volgen, bedroeg acht Engelsche mijlen in het uur. VERKOOPINGEN EN AANBESTEDINGEN. Heden is alhier door den beheerder van den Oranje polder (Walcheren) bij enkele inschrijving aanbesteed: het verhoogen van den zeedijk van den Oranjepolder, lang ongeveer 1400 meter, met het onderhoud tot 1 April 1874. Hiervoor zijn 13 biljetten ingekomen van de volgende heeren: W. Ringhout, te Hontenisse, voor f 3900; A. Rinders, te Breskens, voor f 3880; R. van der Ploeg, te Zierikzee, voor f 3836; G. van de Vreede, te Neuzen, voor f 3764; D. Tholens, te Hoek, voor f 3650; H. de Leeuw, te Vlissingen, voor f 3648; W. A. Visser Jz., te Wolfaartsdijkvoor f 3600; P. J. van Remortelte Hontenisse, voor f 3575; A. Fourdraine, te Goes, voor f 3496; G. Dekker, te Sliedrecht, voor f 3440; A. M. van Oosten, te Colijns- plaat, voor f 3390; M. de Vriend, te Borsselen, voor f 2990, en J. Leys, te 'sHeer Arendskerke, voor f 2790. THERMOMETERS TAND. 2 April 's av. 11 u. 43 gr. 3 morg's. 7 u. 46 gr. 'smidd. 1 u. 54 gr. 'sav. 6 u. 49 gr. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van "Woensdag 2 April. Nog het geheele eerste deel dezer zitting was gewijd aan de vraag of de uitbreiding der rechtsmacht van den kantonrechter, volgens het ontwerp, wenscbelijk was, dan wel of het beperkend amendement-van Hou ten, door den heer Bredius gesubamendeerdde voor keur verdiende. Nieuw licht bracht deze discussie niet aan. Wij bepalen er ons daarom alleen toe een paar incidenten te vermelden, namelijk dat de heer van der Linden den heer van Houten in deze van reactio naire tendances beschuldigde, terwijl de verdediging van den Groninger afgevaardigde werd opgevat dooi den heer Heemskerk, die opmerkte dat voor-ot achter uitgang zeer betrekkelijk was, dat bet daarbij na melijk aankwam op het punt van waar men uitging. Tot het tweede incident gaf de heer Ilaffmans aan leiding. De minister had in de vorige zitting, ter verdediging der uitbreiding van de rechtsmacht dei- kantonrechters, dezen zeer geprezen cn ten bewijze daar van o. a. aangevoerd dat niet-herbenoeming slechts zelden was voorgekomen. En nu herinnerde de heer Haffmans, dat de minister Jolles op 26 Februari 1872 zich beroepen had op een zeer lang lijstje van teg,en hun wil ontslagenendat hij voor zich had. De hoer Haffmans vroeg: wien moet men nu gelooven? Een antwoord werd op deze vraag niet gegeven, want de voorzitter sneed dit debat af, dat z. i. een terugtreden was in de interpellatie van 16 Februari 1872. Het sub-amendement-Bredius werd met 51 tegen 14, bet amendement-van Houten met 47 tegen 18 stemmen verworpen en art. 42 goedgekeurd. Op art. 43 heelt de heer Wintgens voorgesteld de uiter ste grens der competentie van een kantonrechter op f 200 te blijven bepalen. De heer van Eek stelt als crite rium (lat de waarde van het object geëvenredigd zij aan de proceskosten. De heer Smidt is tegen het amendement omdat hij is tegen elke beperking der com petentie, wie hij liever de geheele burgerlijke rechts macht had willen zien opdragen. De heer Godéfroi doet een beroep op het stelsel van den vooruitgang; in 1838 was het bedrag van f 200 reeds matig gesteld, dus nu, na de waardevermindering van het geld, is dat bedrag reeds te laag. De beer Bergmann wil in 't geheel geen uitbreiding. De heer van der Does de Willebois herinnert nog eens aan 't geen de heer Heems kerk reeds in 't begin der zitting heeft opgemerkt, dat door de groote uitbreiding der rechtsmacht van den kantonrechter geen werkkring voor de rechtbanken zal overblijven. De minister verdedigt de uitbreiding der rechtsmacht van den kantonrechter als zijnde in het belang van de rechtzoekenden, en op grónd der waardevermindering van het geld. De discussie is daarop tot den volgenden ochtend verdaagd. Aan den heer Nierstrasz wordt daarop, na gedaan verzoek, verlof verleend om aan de regeering een paar vragen te doen naar aanleiding van het in de dagbla den voorkomend bericht nopens de oorlogverklaring aan Atchin. Tevens wordt bepaald, dat voor deze interpellatie gelegenheid zal gegeven worden vó)r het einde der zitting van Vrijdag a. Na eenige discussie wordt met 50 tegen 9 stemmen vervolgens bepaald, dat Vrijdag ochtend te 11 uren in beraadslaging zal komen het wetsontwerp tot scho.-- siDg van de aanmunting van zilveren standpenningen. Voorts wordt bepaald, dat na afdoening van gezegd wetsontwerp ook nog zullen behandeld worden die tot onteigening voor den Noordrinderpolder en den Aspe- weenschen polder, betreffende het uitroeien van rup sennesten en de gelijkstelling van de getuigschriften van de eind-examens der hoogere burgerscholen in Indië en Nederland. Zitticg van Donderdag 3 April. Per ieh graaf.) Bij de voortzetting der disenssiën over het wetsont werp to* invoering van een nieuwe rechterliike organi satie werd een amendement van den heer Wiutgens, om de competentie van de kontonrechters niet verder uit te strekken dan tot vorderingen tot een bedrag van f 200, aangenomen met 31 tegen 29 stemmen. Artikel 47 van het wetsontwerp, waarbij aan de kan tonrechters zou worden opgedragen kennis te nemen van alle vorderingen betreffende rechten en verplich tingen tusschen eigenaars van naburige erven, werd verworpen met 40 tegen 23 stemmen. Een nieuw artikel door de commissie van rapporteurs voorgesteld, om in vorderingen tot een bedrag beneden de f 50 de beslissing in het hoogste ressort aan de kan tonrechters op te dragen, werd door den minister over genomen en aangenomen met 38 tegen 29 stemmen. Blijkens het verslag der commissie van rapporteurs uit de tweede kamer over het wetsontwerp tot tijde lijke beperking der bevoegdheid tot aanmunting van zilveren standpenningenheeft men vrij algemeen ver klaard dat uit het nemen van dezen tijdelijken maat regel niet onvermijdelijk volgt het aannemen van den enkelen gouden standaard. Men wilde dan ook zijn oordeel over de hoofdzaak geheel vrij houden. De commissie van rapporteurs (de heeren Blussi';, van Reenen, Blom, Brouwer en de Lange) vereenigt zich geheel met dat verlangen en is ook van meening dat de tegenwoordige wet omtrent de verandering van standaard niets beslist. Naar aanleiding van de gevoerde gedachtenwisseling, werd de noodzakelijkheid in 'tlicht gesteld van nadere opheldering aangaande de motieven van het voorstel: de sterke aanmunting van zilveren standpenningen in den laatsten tijd, en vooral de oorzaken daarvan. Een tweede hoofdpunt'waaromtrent men nadere in lichtingen verlangde bestond daarin of, indien voor een geheel jaar aan de Nederlandsche bank de bevoegd heid tot aanmunting van zilveren standpenningen werd ontnomen, wel genoegzame zekerheid bestond, dat zij onder alle omstandigheden aan hare verplichtingen zou kunnen voldoen en dat geen stoornis in ons circuleerend medium zou kunnen worden gebracht. In nauw verband met dat laatste werd door zeer vele leden voorgesteld den termijn gedurende welken de te genwoordige wet zou werken te verkorten tot drie of zes maanden. Zoolang het besluit tot afwijking van het hoofdbeginsel der wet van 1847 bij de regeering niet vaststond, mocht, naar veler gevoelen, geen inbreuk worden gemaakt op het beginsel van vrije aanmunt, eeu inbreuk, die dan toch altijd eene afkeurenswaar dige zijde had en waartoe niet dan bij onvermijdelijke noodzakelijkheid moet worden overgegaan. De commissie van rapporteurs heeft voorgesteld te bepalen, dat de wettelijke bevoegdheid tot het doen aanmnnten van zilveren standpenningen, anders dan voor rekening van den staat, „tijdelijk kan worden geschorst, uiterlijk tot den 1CD November 1873". GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. Zitting van Woensdag 2 April Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren de Groof en Kleijnhens. De notulen van het verhandelde in de zitting van 24 Maart jl. worden na voorlezing goedgekeurd. De begrooting der leenbank voor 1873 wordt, over eenkomstig de conclusie van het rapport der financieele commissie, zonder beraadslaging met algemeene stem men goedgekeurd. Tegen de rekening over 1872 van dezelfde instelling had de fioancieele commissie, blijkens haar door den secretaris voorgeleden rapport, ook geen bedenkingen, zoodat de voorzitter voorstelde haar goed te keuren. De heer Callenfels had bezwaar tegen een in de rekening voorkomenden post van f 30 voor schrijfwerk, welken hij niet gerechtvaaidigd achtte. De commissie voor de leenbank is, volgens het reglementverplicht hare werkzaamheden geheel belangeloos en sondergelde- lijke tegemoetkoming te verrichten, evenals de secre taris dien de commissie uit haar midden benoemt. Blijkens de bescheiden der rekening is eene som van f 30 voor schrijfwerk uitgekeerd aan een lid der commissie, hetgeen onwettig is. Tegen het bedrag van f 30 heeft hij geen bedenking, maar wel tegea de uitkeering aan een lid der commissie. Zonder verdere beraadslagingen wordt de rekening vervolgens met 7 tegen 4 stemmen goedgekeurd. Tegen stemden de heeren Callenfels, J. I. P. Hector, Ver- kuijl Quakkelaar en Laernoes. Nog werd door den secretaris voorgelezen een rapport der financiëele commissie betreffende een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der verorde ning op het marktwezen. De conclusie van dit rapport strekt, om de vaste jaarwedde van den marktmeester voor het vervolg te bepalen op f 150, benevens 5 per cent der marktgelden, en de jaarwedde van den ad- sistent-marktmeester op f 75 zonder percentsgewijze be looning. De heer van der Hij den opperde als een bezwaar tegen dit voorstel, dat eene percentsgewijze belooning van den marktmeester allicht aanleiding zou kunnen geven tot bemoeilijking van htn die hunne goederen ter markt brengen, om welke reden men zich vroeger dan ook tegen percentsgewijze belooning heeft verklaard. Hiertegen werd echter door den heer J. I. P. Hector aangevoerd, dat men moet aannemen dat de markt meester te goeder trouw is, en dit zoo zijnle ziet hij in een percentsgewijze belooning een prikkel te meer voor den marktmeester tot behartiging van de belangen der gemeente. Het voorstel der fiuancieele commissie wordt vervol gens met algemeene stemmen aangenomen, waarna zonder hoofdelijke stemming besloten wordt tot intrek king van art. 6 der verordening op het marktwezen. De zitting gaat over in eene met gesloten deuren. Na de hervatting der werkzaamheden is aan de orde de vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting op de inkomsten voor 1873. Vooraf deelt de voorzitter mede, dat op de ingekomen adressen betref- lende dat kohier wordt beschikt als volgt: toegestaan de verzoeken van J. Dronkers en van mevrouw wede. Beeckman tot afvoering van het kohier; afgewezen de verzoeken om verminderden aanslag van den heer C. J. van der Ilijden, van J. Hamelink, van P. J. Fens en van eenige binnenloodsen; de loods Roest gebracht in de vijlde klasse; Determan afgevoerd vao het kohier; afgewezen de verzoeken van van Assendelft de Coningh, van A. de Rijcke en van T. van de Velde; C. Kroon gebracht van de eerste in de derde klasse. Het kohier wordt vervolgens met algemeene stemmen vast gesteld. Van A. Amadio is een verzoek ingekomen, om als verzorgde voor eigen rekeningtegen betaling van f 100 'sjaars, in het gasthuis te worden opgenomen. Dit verzoek is gesteld in handen van regenten over het arm- gast- en weeshuis, die, blijkens het door den secretaris voorgelezen rapport, adviseeren tot afwijzinghoofdza kelijk op grond dat de adressant niet tien jaren in de gemeente heeft gewoond en geen termen bestaan om ten zijnen aanzien af te wijken \an de bepaling der verordeningdie eene tienjarige inwoning als vereischte stelt. Dienovereenkomstig wordt, op voorstel van burge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2