MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 72.
Dinsdag
1873.
25 laart.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2,n Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.franco is f 3.50.
Middelburg 24 Maart.
Blijkens offieieele aanschrijving door den commissaris
des konings in de provincie Groningen ontvangen, zal
Z. M. de koning van 3 tot 10 Mei de provincie Drenthe,
van 10 tot 17 Mei de provincie Friesland en van 17 tot
24 Mei de provincie Groningen bezoeken. Den 23f;n van
die maand zal de koning de onthulling van het monu
ment te Heiligerlee bijwonen.
Aan de Nieuwe Iiotterdamsche courant wordt uit
Brussel geschreven, dat na vrij langdurige proefnemin
gen en onderhandelingen de Nederlandsche regeering
het met de heeren Christophe en Montigny aldaar is
eens geworden over de levering van door hen uitge
vonden mitrailleuseswaarvan reeds een naar Inditë
verscheept is of zal worden.
Men leest in de Patrie van Brugge: „Het schijnt
dat de Hollanders die met den meest mogelijken spoed
bezig zijn het afwateringskanaal van de nieuwe wetering
van Wielingen te makenvan het Belgisch grondgebied
over een uitgestrektheid van twee a drie hectaren beste,
pas ingedijkte gronden komen afgraven om een dijk te
versterken en op te hoogen, terwijl het toch geconsta
teerd is dat zij in de nabijheid van de plaats waar zij
werken, goeden grond hebben, even geschikt en veel
dichter bij hun werk. Zijn de inlichtingen, desbetref
fende gegeven, juist (eu wij hebben alle reden dat te
gelooveri) dan zouden wij wel eens willen weten volgens
welk recht of krachtens welke machtiging onze naburen
op die wijze een belangrijk nadeel toebrengen aan
landen, die ten koste van groote opofferingen aan
de zee zijn ontwoekerd. Wij veroorloven ons de vrij
heid deze vraag te doeQ aan de heeren ingenieurs, be
last met de indijking van den ouden Scheldemond.
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
eereteekenen. Toegekend de bij koninklijk besluit
ingestelde zilveren medaille, alsmede een loffelijk getuig
schrift, aan «L Hellara, gezagvoerder van het Engelschc
schip Norseman, als blijk van Zr. M\ goedkeuring en
tevredenheid wegens de redding van den kapitein en
de verdere bemanning van bet op 5 November jl. op de
reis van Buenos-Ayres naar Londen verongelukt Neder
landsche barkschip Batavier.
belastingen. Verplaatst de controleurs der directe
belastingen, in en uitgaande rechten enaccijneen J. J. T.
Evers van Amsterdam (directe belastingen l°afdeeling),
en J. A. H. G. V ilinarvan Doetinchem naar De
venter.
Benoemd L. E. Krabbendam, thans ontvanger der
directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijn-
sen te Eibergen, tot ontvanger der directe belastingen
*n accijnsen te Lith c. a.
consulaten. Benoemd tot Nederlandsch consul te
Panama S. Piza.
marine. Bevorderd tot luitenant ter zee le klasse
met ingang van 1 April a., de luitenant ter zee 2C klasse
H. J. R. Sutherland.
KERKNIEUWS.
Het kiescollege der nederduitsche hervormde gemeente
te Arnemuiden heeft eergisteren tot predikant beroepen
den heer J. van Herwerdenpredikant te Lisseclassis
Leiden.
De heer J. H. Wiersmapredikant bij de Christe
lijk gereformeerde gemeente te Zierikzee en beroepen
naar's Hertogeuboschhield gisteren avond zijn afscheids
rede naar aanleiding van 1 Petrus 124 en 25.
GEMENGDE BERICHTEN.
Uit Eindhoven wordt gemeld, dat Vrijdag te Luik
drie personen, waaronder eene dame, in hechtenis
zijn genomen, als vermoedelijke daders van den diefstal
ten nadeele der Engelsche bank. Die personen hadden
hier den nacht doorgebracht en waren vervolgens te
voet naar Luik vertrokken, na hun koffer per spoor
verzondeu te hebben. Te Luik werden zijtoen ze hun
koffer dachten in ontvangst te nemen, gearresteerd.
Uit Zutfen wordt gemeld, dat al de uiterwaar
den, zoowel boven als beneden de spoorwegbrug, geheel
onder water staan.
Te Dalen en omstreken, in Drenthe, zijn tegenwoor
dig de oer-of ijzererts-graverijen, die voor rekening van
een Pruisische 'maatschappij worden geëxploiteerd, in
vollen gang. De hooge, onvruchtbare gronden bevatten
een ontzaglijke hoeveelheid van deze ruwe stof, die den
eigenaar wordt betaald, terwijl door de afgraving het
land vruchtbaar wordt. De eigenaren zijn dan ook
gaarne bereid hunne landen, tegen vergoeding, ter ex
ploitatie aan de maatschappij af te staan. Er ligt
reeds een groote massa uitgegraven eits die op mid
delen van vervoer wacht.
Uit Keulen verneemt de Spectator, dat aan Lina
Schneider door den koning der Nederlanden de groote
gouden rijks-medaille voor verdiensten is verleend, welke
met een vleiend schrijven van den minister van binnen-
landsche zaken door haar is ontvangen.
Een zaakwaarnemer te Londen werd onlangs op
gelicht en door bemiddeling van onbekende personen
voor een losprijs van 20 pond sterling weer losgelaten-,
hij weet volstrekt niet te zeggen waar of door wien hij
werd vastgehouden; alleen maakt hij uit het kabbelen
van 't waterdat bij gedurende zijn opsluiting van eenige
dagen hoorde, op, dat hij in de nabijheid van de rivier
werd gevangen gehouden.
Iemand die in den spoortrein tusscben Londen en
Dover in een wagen waarin niet mocht gerookt worden
op xooken werd betrapt, is tot 20 shillings boete en de
kosten of 14 dagen subsidiaire gevangenisstraf veroor
deeld.
Uit Marseille wordt gemeld, dat tusschen de sta
tions Varazze en Celle 300 meters van den spoorweg
zijn weggespoeld, zoodat tusschen die plaatsen het ver
keer is gestremd.
THERMOMETERSTAND.
22 Mrt. 's av. llu. 43 gr.
23 'smorg7u.40gr.'smidd.lu.56gr.'sav.llu.46gr.
24 ?smorg. 7 u. 40 gr. 'smidd. 1 u. 57 gr. 'sav. 6 u. 55 gr.
STATEN-GENERAAL.
tweede kamer.
Zitting van Zaterdag 22 Maart.
Nader verslag.)
De beraadslagingen worden voortgezet over art. 1
van het wetsontwerp betrekkelijk de rechterlijke organi
satie en de daarop voorgedragen amendementen.
De heeren C. van Nispen, Saaymans Vader en van
der Does de Willebois verdedigden de amendementen
van de heeren van Lijnden en Godefroi, op grond dat
daardoor zou worden uitgemaakt dat een rechtscollege
zal geplaatst blijven tusschen de rechtbanken en den
hoogen raad, waaromtrent later zou kunnen beslist
worden welke do attributen van dat college zonden
zijn, zoodat dan ook uit dien hoofde, terwijl daardoor
plaats zou worden gelaten voor alle grieven, naar de
meening dier sprekers het stelsel der wet niet zou wor
den gepraejudicieerd.
De heeren Lenting en Jolles daarentegen achtten het
amendement-van Lijnden het minst conciliatoir, het
meest verwerpelijk, omdat het wel degelijk het stelsel
van het ontwerp omverwerpt, zoodat aan de verdere
behandeling niet meer zou kunnen gedacht worden,
zonder dat nochtans iets beslist zou zijn, dat als leid
draad kon dienen voor een nieuw ontwerp. Wat het
amendement-Godefroi betreft, terwijl de heer Leoting
zich zelfs niet ken vereenigen met de beperkte bedoeling,
daaraan gegeven betrekkelijk de hiërarchie van het open
baar ministerie, trachtte de heer Jolles aan te toonen, dat
de ambtenaren van het openbaar ministerie ook in het
stelsel der wet zouden blijven „dienaren der kroon", zooals
de heer de Bra uw hen vroeger gequalificcerd heeft,
maar dat, al wilde men het principe dat de heer
Godefroi beoogde, dit door zijn amendement nog niet
zou worden uitgemaakt; wie kon vooraf zeggen dat,
eenmaal de raden van justitie in de wet gebracht, aan
dezen niet andere attributen zouden worden toegekend?
Ook de redactie, die de commissie van rapporteurs
had voorgedragenwerd door den heer Lenting een
ij del woordenspel geacht.
De minister van justitie bestreed daarna de verschil
lende amendementen. Ten aanzien van het amendement
van Lijnden erkende de minister, dat de opheffing van
het onderscheid in de berechting van strafzaken daar
door niet geheel zou worden weggenomen, omdat de
gelijkmaking van de strafprocedure eerst bij het wet-
In ak van strafvordering zal moeten plaats hebben.
Indien r>u bij de organisatie moest worden uitgemaakt
dat aan verse lullende rechters de behandeling der mis-
drijvin muit worden opgedragen, dan behoorde daar
voor i-ene reden te b 'staan, en de minister kende die
reden niet. DmiddeU zou door het amendement wel
degelijk liet stelsel der wet worden gepraejudicieerd.
Het ontwerp zou ten ondeiste boven worden gekeerd
en de verdere behandeling der artikelen zou geen nut
meer hebben. De stemming over het amendement zou
bovendien onzuiver zijn, omdat men bepalen zou dat
er hoven zullen wezen zonder te weten welke attribu
ten hen moeten worden opgedragen. Ea dat gaat niet aan.
Wat het amendement-Godefroi betreft, ook indien het
in zijne_ gevolgen beperkt bleef tot de regeling der
hiërarchie van het openbaar ministerie, dan nog zou de
minister daartegen bezwaar hebben; maar sommigen
gaven daaraan de beteekenis van de vestiging van een
college tusschen de rechtbanken en den hoogen raad,
en in dien zin kon de minister bet amendement zeker
niet accepteeren. Hij had wel op bevordering van
het gemeen overleg aangedrongen, maar verlangde van
niemand opoffering zijner overtuiging; en dit kon men.
evenmin verwachten van den minister.
De heer. Godefroi betoogde ook zijnerzijds dat het
amendement-van Lijnden eigenlijk was een contra-project,
dat de wet van 1861 weder in het leven wilde roepen
en omdat hij het stelsel van het ontwerp onaangeroerd
wilde laten en liever wilde trachten het aannemelijk te
maken, daarom bestreed hij dat amendement. Zijn eigen
voorstel lag geheel in het stelsel der wet; het beoogde
slechts de arrondissements-rechtbanken in eersten aanleg
den naam van raden van justitie te geven, óeniglijk
als uiterlijk kenmerk van een hongeren rang.
De heer Kappe}me van de Coppelio bestreed in eene
uitvoerige rede ai de amendementen. Zoowel in het
voor stel-van Lijnden als in dat van den heer Godefroi
zag bij een abstract idéé, een lijst zonder de schilde
rij. Om de hiërarchie van het openbaar ministerie te
regelen laat ook buiten bet eerste artikel de wet nog
ruimte. Het amendement-van Lij aden domineerde de
geheele quaestie der hoven. Moest het uitgemaakt worden
dat deze blijven bestaan, dan was het beter in 't geheel
geene nieuwe wet te maken, maar het bestaande te
behouden. Maar de nieuwe organisatie moet dienen
om een beperkt aautal kundige en bekwame magistraten
in 't leven te roepenteneinde ook de wanverhouding
te herstellen dat iu ons rechtswezen de lagere rechter
den uitgebreidsten werkkring zal hebben, terwijl de
rechtbanken vau de beste elementen worden geplunderd
om de rechters den hoogeren rang in de hoven te ver
schaffen, waarnaar zij reikhalzend steeds uitzien. Werd
het amendement-van Lijnden aangenomen, dan wete
men wel dat het voor langen tijd gedaan is met de
hervorming van ons rechtswezen. Wil men wezenlijke
verbetering, dan stelle men den minister, als een bij
uitnemendheid bevoegd man, daartoe in slaat en dan
spreke men, door verwerping van het amendement, het
doodvonnis uit over de hoven.
Nadat de heeren van der Linden, C. van Nispen en
Heemskerk de argumenten des ministers en van den
heer Kappeljne nog hadden bestreden, verklaarde de
heer van Houtendat hij, aanuemende dat eene rech
terlijke organisatie mogelijk is zonder hoven, protes
teerde tegen de politieke beweegredenen welke de
heer Kappeijne aan het slot zijner rede had doen
doorstralen ten gunste van het ontwerp.
De heer van Lijnden verdedigde nader zijn voorstel,
waarna de heeren Wintgens en Godeiroi nog kortelijk
hun standpunt preciseerden. De minister van justitie
handhaafde zijne bestrijding, waarna de beraadslagingen
werden gesloten.
Het amendement van den heer van Lijnden werd
verworpen met 46 tegen 28 stemmen, dat van den heer
Godefroi niet 49 tegen 25 stemmen. Een amendement
van den lieer van Eek, om, in plaats van arrondisse-
ments rechtbanken enkel rechtbanken te lezenwerd
verworpen met 44 tegen 30 stemmen; het amendement
der commissie van rapporteurs (gewijzigde redactie van
de artt. 1 en 2) met 43 tegen 31 stemmen. Ten slotte
werd art. 1 onveranderd aangenomen met 46 te°-en
2S stemmen.
Tegen stemden de heeren van der Does de Willebois,