tweeden Hulponderwijzer, over het wetsontwerp tot invoering van een nieuwe rechterlijke organisatie hebben de heeren van E»-k en Lenting het wetsontwerp veidedijrd, terwijl het door de heeren Bergmann, van der Linden, de Lange en Bredius werd bestreden. De heer de Brauw verklaarde wel voor de hoofdbeginselen te zijn, maar had bezwaar in de toepassing. 6uttmlcmö. ALGEMEEN CVEBZICHi' Het bericht hetwelk wij gisteren avond nit Brussel ontvingen heeft voor onze lezers eenige opheldering noodig. Den 7en Maart werd eene internationale depu tatie onder leiding van den prins von Lichteestein op het Vaticaan ontvangen, die bij die gelegenheid de voor Italië beleedigende uitdrukkingen bezigde, waartegen l'Opinione met verontwaardiging protesteerde. De Belgen, die aan deze deputatie hadden deelgenomen, begaven zich onder leiding van den heer Joseph de Hemptine naar den Belgischen gezant bij den paus, baron Pycke, en betuigden hem hunnen dank voor de standvastigheid enz., waarmede hij de zaak des pausen steunde. In zijn antwoord zeide de Belgische gezant volgens lo Bicn public van Gent althans o. a. dat hij „op zijn post zou blijven tot den dag van dat groote te Deum, waarvan aller harten re3ds een voorgevoel hebben." Dit antwoord is hetwat den Belgischen liberalen aanstoot en den heer Frère-Orban aanleiding gegeven heeft eene interpellatie tot de regeering te richten. L'Indépendance beige steekt met dit antwoord den spot; de gezant zou beter gedaan hebben, zegt het blad, wanneer hij geantwoord bad „dat hij aan het Vaticaan geaccrediteerd was niet om den paus te steunen, wiens ambtenaar hij niet ismaar om de Belgische regeering te vertegenwoordigen, en dat hij op zijn post zou blijven tot den dag, waarop België zou inzien dat er geen reden bestaat er hem langer te houden. Wan neer hij dien dag lutt gevoelt om een te Deum te zingen, dan zullen wij er geen bezwaar in zien". Zou de wijze, waarop l'Iudépendance beige met deze zaak den draak steekt, niet verreweg de voorkeur verdienen boven eene interpellatie in de kamer, waarvan toch nauwelijks een praktisch resultaat te verwachten is? De beer Jules Malou, tijdens de ongesteldheid vau deu heer d'Aspre- mont-Lynden interimair minister van buitenlandsche zakenheeft zich bereid verklaard de interpellatie Vrijdag te beantwoorden. Gisteren werd door den minister van buitenlandsche zaken de Rémusat het wetsontwerp tot bekrachtiging van bet nieuwe ontwerp-tractaat tusschen Frankrijk en Duitschland in de Fransche kamer voorgelezen. Zonder stemming vereenigde de vergadering zich met het voor stel tot urgentveiklaring van dit wetsontwerp. Daarna werden do beraadslagingen over het vooi stel tot weder invoering van den Conseil supérieur de Vinsti uclion publique hervat, waaromtrent de commissie en de regeering totover - eenatemming gekomen zijn. De behandeling van het voorstel van den heer Tirard, om eene som uit te trekken teneinde Fransche werklieden in de gelegenheid te stellen de tentoonstelling te Weenen te bezoeken, is uitgesteld, omdat de heer Thiers den wensch heeft te kennen gegeven om aan de discussiën over dit voor stel deel te nemen. De commissie voor het budget heeft, zooals men zich zal heriuneren, tot verwerping Tan dit voorstel geadviseerdvooral op grond van den slechten toestand van Frankrijk's financiën. De onte vredenheid over dit rapport moet vooral te Parijs zeer groot zijn; deze schrielneid der republiek steekt te ongunstig af bij de vrijgevigheidwaardoor de keizer lijke regeering zich in zulke zaken onderscheidde, dan dat men mag aannemen dat de regeering en de linker zijde zich stilzwijgend bij het advies der commissie zullen neerleggen. In de Pruisische kamer is gisteren het derde der kerkelijk-politieke wetsontwerpen, dat betreffende bet gebruik van kerkelijke strafmiddelen, in tweede lezing aangenomen. Na de behandeling van het laatste, rege lende het verlaten der kerk, zal terstond de derde lezing van het wetsontwerp betreffende de opleiding en aanstelling van geestelijken, aan de orde gesteld en onmiddellijk na de aanneming naar het heerenhuis verzonden worden. Den 24en dezer maand verwacht men de schorsing van de zittingen der kamer, teneinde de leden die tevens in den rijksdag zitting hebben gel geuheid te geven zich geheel aan de werkzaamhe den van het rijksparlement te wijden. Vóór dien ter mijn hoopt men de beide belangrijkste ontwerpen van den minister Falk aangenomen te hebben, opdat het beerenhuis dezen gedurende het reces der kamer in be handeling zal kunnen nemen. Maandag werd het voor- stel-Bernards tot opheffing der zegelbelasting in derde lezing aangenomen. Ook al schenkt het heerenhuis aan dit voorstel zijne goedkeuringwat zeer onwaarschijn lijk is, dan nog zal deze uitdrukkelijke wensch der kamer haar niet batendaar de regeering de uitvoering daarvan zonder twijfel zal weigeren. In de Italiaansche kamer is door den heer Sella het definitieve budget voor 1873 en de voorloopiffe bagrooting voor 1874 ingediend. Het budget voor 1873 sluit met een deficit van 131 millioenhetwelk de minister wenscht te dekken door de uitgifte van 40 millioen in schatkistbiljetten, waartoe de regeering bij het provisioneele budget door de vertegenwoordiging gemachtigd was, benevens door de overschotten op de diensten van 1871 en 1872. Ook het voorloopige budget voor 1874 sluit met een tekort, door den minister geraamd op ongeveer 107 millioen. Hij achtte het echter niet noodig zijn toevlucht te nemen tot het krediet van den staat en noodigde de kamer uit om zoo weinig mogelijk nieuwe uitgaven te maken, welke de regeering niet zou kunnen dekken zonder verhooging der belas tingen. Omtrent de kloosterwet voor Rome verneemt men niets naders. Regeering en commissie beiden schijnen liever geen haast met de zaak te maken. Voor eeni- gen tijd zeide een radicaal blad, dat er in geheel Italië nauwelijks iemand te vinden is, wiens posit'e minder benijdenswaard is dan die van den rapporteur der commissie, den lieer Restrelli. Het blad schreef zijn talmen natuurlijk hieraan toe, dat hij aan het minis terie toch geen lang leven meer toeschrijft en het oopenblik afwacht, waarop het lastige wetsontwerp met de regeering kan worden begraven. Wanneer inderdaad het leven van het ministerie-Lanza-Sella in oogenblikke- lijk gevaar verkeert, dan is het tevens zeer verklaarbaar dat de minister van financiën elke verhooging van be lasting tracht te vermijden. Waaruit onder zulke om standigheden de kosten voor de aangekondigde verbete ring van de Italiaansche strijdkrachten, zoowel te land als ter zee, bestreden zullen wordenhieromtrent bewaar de minister Sella in zijn exposé het stilzwijgen. Het zou voor Italië, vooral voor zijne verhouding tot het Vaticaan, te betreuren zijn, wanneer het kabinet voor eene regee ring van Ratazzi en zijne geestverwanten zon moeten plaats maken, die in de Pruisische kerkelijke politiek de eenige oplossing van de kerkelijke quaestie zien. tjcmtrrlsberifljten. In de op beden te Rotterdam door de Nederlandsche handelmaatschappij gehouden veiling van 75,054 balen Java, 7500 balen Menado, 3500 balen Padang, en 2074 balen Macassar koffie is alles zeer willig verkocht, geel blank, Menado en Padang! 3/4 tot 2, Tagal Malang, en goed ordinair a 1* boven taxatie. GRAANMARKTEN ENZ. amstebdam, 19 Maart. Raapolie op 6 weken f 43*. Lijnolie op 6 weken f 40. PRIJZEN VAN EFFECTEN. België. Frankrijk. Rusland. Polen. Oostenrijk, Italië. Spanje. Portugal. Turkije. Amerika. Amsterdam 19 Maart 1873. ♦Certific. Werkelijke schold. 2* ♦dito dito dito 3 ♦dito dito dito 4 ♦Aand. Handelmaatschappij 4* ♦dito exploitatie Ned. staatssp ♦Certificaten bij Rothschild ♦Inschrijvingen. 3 ♦dito 5 ♦Obligation 1798/1816 5 ♦Certific. adia. Ham buig 5 ♦dito Hope C°. 1855, serie 5 ♦Cert. 1000 1864 5 ♦dito f 1000 18665 ♦Loten 18665 •ObligHope G°. Leening1860 4$ ♦Certific. dito 4 ♦Iisoriot. Stic'glitz C°.2«a 4L. 4 ♦Obligatiën 1867—69. 4 ♦Certificaten6 ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 ♦Oblig. ilito a Obl. spoorweg Poti-Tiflis dito dito Jelez Orel dito dito Charkow Azow. ♦Schatkistobligatiën ♦Oblig.metall.in zilver Jan./Juli. ♦dito dito April/Oct. ♦dito in papier Mei/Nov. ♦dito dito Febr./Aug. Leening 1861 ♦Obligatiën. Bnitenl. 186771. dito Binnenlandsche ♦Obl. 1856—69 dito (binnenl.) Obl. 1868 ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) pet. 56* 67* 88* 136* 117* 2* n - 53* 83* 99 74* 97 97* 248 89* 75* 75* 76* 48* 228* 183 94* ♦dito dito ♦dito dito ♦dito dito ♦Obl. Illinois ♦dito dito dito (1904) dito (1882) dito (1885) Red emtion Obl. Atl. Gr. W. SpAv. Ohiosec. (7p) dito dito geconi olideerae7 dito dito debentures. 8 Obl.St.Paul&Pac.Spw.l«sec. 7 dito dito dito 2esec. 7 dito dito 1869 (Jito 7 V, 92* 66* 64* 23 18* 39* 53 92* 97* 98 99* 75* 60* 61* Brazilië. Mexico. Grenada. Venezuela. Ecuador. ♦Obl. 18634* pet. 86* ♦dito 18655 dito 18513 17** dito afgestempeld .6 21-jV dito3 11* dito1 1, Prijzen van coupons. Amsterdam, 18 Maart. Metall. f 22.80; dito zil ver f 24.65; Dito Eng. per f 11.97*; Eng. Russen; oer Eng. Portugal per f 11.95; Fransche f 56*; Belg. f 56*; Pruis, ƒ35*; Hamb. Russen /31*. Russen in Z. R. f 32*; Pools, in Fl. f Napelsche f Spaansche piaster f Spaansch in tr.1000. f Amerikaansche dollars f 2.44; papier f 2.12. 2löt)rrtmtt2n. H et GEMEENTE-BESTUUR van Kruinlngen vraagt voor de openbare school een de jaarwedde bedraagt f 425. Sollicitanten adresseeren zichonder overlegging van de vereischte stukken, aan den Burgemeester, vóór den 15en April a. Het Gemeentebestuur voornoemd, DOMINIGUSBurgemeester. A. W. REMEGES, Wethouder. HEDEN den zeventienden Maart 1800 drie ea zeventig, Heb ik CORNELIS ALEXANDER KOULON, deur waarder bij de Ariondissc aents-R ichtbank te Middel burg, wonende te Middelburg in de Lange Noordstraat, wijk C numero 39, Ten verzoeke van ANTHONIJ CHRISTIANUS VAN GIESEN, timmerman, wonende te Vlissingen, niet ageerende uit krachte van patent, toegelaten kosteloos geding te voeren bij geregistreerde beschikking der voornoemde Rechtbank van den zevenden October 1800 twee en zeventig, ten dezen woonplaats kiezende ten kantore van den procureur J0HANNIS MAJRTINUS BRIEVE, wonende te Middelburg, in de Vlissiugsche straat, K 44, die voor den reqnirant in dit geding verder als zoodanig zal werkzaam zijn, ter vervanging van den in deze zaak geoccupeerd hebbenden overleden procureur, wijlen den Heer PIETER REKKER, wor dende bij deze nieuwe procureurstelling het geding op de laatste gedingstukken hervat, Krachtens verlof daartoe door genoemde Rechtbank verleend bij geregistreerd vonnis van den negentienden Februari 1800 drie en zeventig. Voor de tweede maal gedagvaard: des requirants broeder JAN PIETER VAN GIESEN, van beroep matroos ter koopvaardij, woonplaats gehad hebbende te Vlissingen wiens tegenwoordige woon- of verblijfplaats is onbekend, mijn exploit ingevolge de wet doende bij aanplakking van afschriften aan de hoofddeur van de gehoorzaal der Arrondissements- Rechtbank te Middelburg en aan het Gemeentehuis te Vlissingen, verder door overgifte van een afschrift aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij die R chtbank, en zulks ten diens parkette in het ge meente Raadhuis te Middelburg, en aldaar sprekende tot Mr. SWATERS VAN SCHAUMBURG, Officier van Justitie, die het origineel van dit exploit met gezien heeft geteekend, zullende dit exploit boven dien worden geplaatst in de Nederlandsche Staats courant en in de Middelburgsche courant als daartoe aangewezen. Aangezien de gedaagde, die gedurende verscheidene jaren als matroos ter koopvaardij had gevaren, na aan monstering, met het Barkschip Walcheren, Kapitein JACOBUS ELIZA VERHULST, op den drie en twin tigsten April 1800 drie en vijftig van Middelburg naar Batavia is vertrokken, Aangezien hij gedaagde na volbrachte reis op den derden Juli 1800 vier en vijftig wel in het Nieuwediep is afgemonsterd, doch niet naar zijne woonplaats Vlis singen teruggekeerd, zijnde door hem voor zoover be kend, geen volmacht tot het waarnemen zijner zaken gegeven, noch order op het beheer derzelvc gesteld, Aangezien er meer dan vijf jaren na het vertrek van den gedaagde zijn verloopen zonder dat van zijn aanwezen of overlijden gebleken isen de pogingen aangewend om inlichtingen omtrent hem te verkrijgen, vruchteloos zijn geweest, Aangezien er alzoo rechtsvermoeden van overlijden van den gedaagde aanwezig is, Aangezien de eischer als broeder belang heeft, dat bij vonnis worde verklaarddat er rechtsvermoeden van het overlijden des gedaagden bestaat van af den derden Juli 1800 vier en vijftig, Mitsdien zoo hij gedaagde binnen drie maanden na heden van zijn aanwezen niet heeft doen blijken, als dan op Woensdag den vijf en twintigsten Juni 1800 drie en zeventig, des voormiddags te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3