een verminderd loon gedurende de eerste week. bet oude loon gedurende de tweede week, en daarna eene trapsgewijze verhooging volgens eene nader te treffen overeenkomst. De werkstaking wordt nu als geëindigd beschouwd. In het Fransche dppartement Opper-Savoye is in de eerste dagen dezer maand een gedeelte van den berg Char ingestortwaardoor 450,000 kub. meters aarde en rotssteen in het aan den voet van den berg gelegen en- gedal zijn nedergeploft. Een geheel pijnbosch en ver scheidene chalets met hunne tuinen en boomgaarden zijn in den val rredegesleepten een twaalftal wonin gen, die op de tegenoverliggende berghelling lagen, zijn dcor de afgeschoven en neergestorte rotsbrokken en boo men insgelijks verwoest. De oorzaak van het onheil schijnt gezocht te moeten worden in de clandes tine exploitatie van eenige leigroeven, die aan den voet van den berg la?en en welker sluiting reeds verschei dene jaren geleden door de bevoegde autoriteit, uit vrees voor ODdermijniog van den berg, geboden was. De neêrgestorte massa bedekt, ter hoogte vau meer dan tien meters, r ene uitgestrektheid van acht hectaren. Was de ramp in den zomer voorgevallen, dan zou het aantal slachtoffers ongetwijfeld zeer groot zijn geweest, maar thans waren de chalets en de verdere verblijven onbe woonden voor zoover bekend is bepaalt het aantal omgekomenen zich bij ëene vrouw en éeu kind. In den laatsten tijd werd in Brussel ernstig ge klaagd over de vervalschingen van het meel. De burge meester heeft verschillende monsters in het chemisch laboratorium van de stad doen onderzoeken en uit het rapport blijkt, dat de vervalschingen niet bestaan. Van de 170 monsters werd slechts éen bevonden vervalscbt te wezen. Op den spoorweg tusschen Pepinster en Gouvy nabij Spa, is een goederentrein gederailleerd. Drie personen zijn omgekomenterwijl de materieele schade zeer aanzienlijk is. Brugge begint zich ook te beklagendat 't bij de voordracht omtrent de openbare werken, die met de leeningswet in verband staat, stiefmoederlijk is bedeeld. In den stedelijken raad en in vlugschriften is betoogd, dat eeno uitdieping van het kanaal van Brugge naar Ostende onmisbaar is. De verbetering vau dat kanaal, waarbij het belang der beide Vlaamsche gewesten nauw betrokken is, zou, naar men beweert, geen derde gedeelte kosten van de som die men ter wille dec Geutenaren aan het verdiepen van het kanaal naar Neuzen beste den wil. THERMOMETERSTAND. 18 Mrt. 's av. 11 u. 42 gr. 19 'smorg. 7 u. 38 gr. 'smidd. 1 u. 39 gr. 'sav. 6 u. 38 gr. STATEN- GENERA AL. TWSEDE KAME&. Zitting van Maandag 17 Ms art. (Nader verslag.) Ingekomen een wetsontwerp tot tijdelijke beperking der «aanmunting van zilveren pasmunt. Na de pauze werd, zonder dat te voren verdere dis cussie was gevoeid, opnieuw in stemming gebracht de conclusie der commissie van rapporteurs over de stuk ken betrekkelijk de uitvoering der wet van 1870 op de suikercultuur, strekkende oui te verklaren, dat de belangen der schatkist en die der industrie niet genoeg zijn in het oog gehouden en de rechten en belangen der bevolking niet voldoende zijn behartigd. Thans verklaren zich 34 leden daar voor en 24 er tegen. Vóór stemden de heeren: van Wassenaer, Lnyben, IdserdaSaaijmans Vader, de Lange, Zylker, Kien, Nierstrasz, 'sJacob, do Branw, Bergsma, van Forrest, Moens .Stieltjes, Begram van Sypesteynvan Houten, van Akerlaken, Rombach, C. vanN spen, Tak, Gevers Deynoot, van der Does de Willebois, Mirandolle, HingstWesterhoff, Heemskerk Hoffmanvan Lijnden, van Yoorthuysenvan Eek, Wintgens, Godefroi en Haffmans. Tegen stemden de heeren: Viruly, Jcnckbloet, van Zinnicq Bergmann, van der Linden, Wybenga Storm van 'sGravesande, Kappeynede Roo, de Jong, van Naamen, Blussé, Heijdenrijck, Rutgers, van Kerkwijk, Sandberg, Gratama, Jolles, LeutiDg, Dam, Cremers, Maekay, Smidt, Blom en de voorzitter. Door deze stemming waren de door de heeren A. Moens en van Kerkwijk voorgestelde amendementen vervallen. Vóór en na deze stemming zijn de beraadslagingen over het wetsontwerp tot invoering eener nieuwe rech terlijke organisatie aangevangen. J Drie leden voerden daarover het woord: de heeren van Lijnden, Godefroi en Wintgens. Eerstgenoemde bepaalde z-eb hoofdzakelijk tot Destrij- ding der voorgestelde opheffing der specifieke onder scheiding van misdrijven, waarmede, volgens hem, een fundamenteel beginsel van strafrecht wordt prijs gege ven zonder dat men de vei langde identiteit van waar borgen voor de behandeling van alle strafzaken zal verkrijgen, noch de gewenschte bezuinigingmaar integendeel eene kostbaarder inrichting, terwijl de waarborgen voor eene goede crimineele berechting zul len verminderen in plaats van te vermeerderen, en dat wel ten nadeele van de beleedigde maatschappij en van den beschuldigde. Het in deze voordracht aangenomen beginsel acht nil strijdig met alle begrippen van rechterlijke hiërarchie; het is ongemotiveerd en in dj meeste landen van Europa dan ook verworpen. Zijn bezwaar op dit punt weegt zoo zwaar, dat hij daarvan zijne stem over de voordracht afhankelijk maakt. De tweede spreker, de heer Godefroi, heeft ook be zwaar tegen de organisatie van het onderling appèl, maar eten t met de grondendoor den vorigen spreker ontwikkeld, nochtans niet in. Hij zal dat bij deaitikelen nader aantoonen. Het hoofdverschil tusschen deze wet en die van 1861 is dat het verandering brengt in de burgerlijke rechtspleging in appèl en in de strafrechts pleging; het ligt iu de nieuwe attributen van den hoogen raad. Deze vet zegt: weg' met cassatie en civiele zaken. Doch art. 162 der grondwet wil cassatie, een beginsel, waarmeê spreker trouwens niet dweept, maar waarmee hij toch ook iet spotten wil. Men zoekt zijne motie ven in de kostbaarheid der processen; maar die kost baarheid schrijft hij aan andere redenen toe. Eenheid en middelen van voorziening bereikt dit wetsontwerp niet en hij gelooft dat de miuister het v^iwenschte middel van cassatie zal moeten be houden. Men zoekt nu een iDteimediair college tus schen rechtbank en hoogen raad, omdat men bet rechtswezen niet logisch wil organiseeren. Door ophef fing van de taak der procureurs-generaal bij de hoven is ook een groot nadeel voor de rechtsbedeeling ont staan. De schaduwzijde dezer wet weegt alzoo bij spreker zeer zwaar. De heet W intgens brengt in herinnering dat dit onderwerp nu reeds ten vijfden male in debat is. Uit de geschiedenis der zaak meent hij nu de conclusie te mogen trekken, dat een wetsontwerp, dat men aan neemt zonder dat het aan de werkelijke behoefte vol doet, geen stand kan houden. Er moet nu iets goeus worden geleverdof het volgt deuzeltden weg. Hij gelooft dat wij ntg te veel leven onder de tra ditie der Fransche regeeriug, die de outwikkeling van ons nationaal recht belemmerde. Telkens wankelt bet bestaande, waar vastheid alleen-langsgeleidelijken weg te verkrijgen is. In stede daarvan mi hebben wij nog altijd de Fransche hersenschimmen blijven najagen. Dat er niets goeds tot stand kwam was het gevolg van den verderfelijken invLed der revolutie en der over- heerschintr. Wij waren to voren met eigen recht bij andere landen ver vooruit. Alles ging naar Nederland- sche beginselen. Maar men ging heil zoeken in den vreemde, en vandaar dat niets tot stand kwam. Nog heden mist ons rechtswezen zvju karakter van oorspronkelijkheid en steunt op vreemde begiuselen. Een hof van cassatie past voor een groot land, niet voor een klein als het onze. Wat de burgerlijke procedure betreft geeft dit wets ontwerp grooten vooruitgang. Hij is zeer voor de op heffing der cassatie en het wegnemen van éen instantie. Maar de grondwet vordert een toezicht dat nu ontbre ken zal. Vooral weegt dat men nu de rechtspraak.van den kantonrechter wil uitbreiden. Of in strafzaken hooger beroep moet blijven bestaan wordt nu onbepaald bevestigend, beantwoord. De vraag blijft lu alleeu of er identiteit van waarborgen zij a moet. Die identiteit bestrijdt hij echter. Voor geheel verschillende zaken kan men geen identische waarbor gen geven. Men zou immers anders ook voor politie- overtredingen hetzelfde kunnen vergen? Men geelt alzoo volkomen ongelijkheid. Zitting van Dinsdag 18 Maart. Aan de orde is de voortzetting der discussion over het wetsontwerp betreffende de nieuwe rechterlijke organisatie. De heer Gratama acht het dringend noodig dat wij tot een anderen toestand komen. Dit wetsontwerp be antwoordt echter in éen opzicht niet aan zijn ideaal. Men had minstens een stap moetea doen naar de jury minstens voor de grootere misdaden. Spanji gaat Nederland ten deze voor en hij wijst verder op het advies van Georg von Mohr en op het ontwerp-wet boek van strafverderiug in Duitschland. Democratische, instellingen geven kracht aan het volk, maar dit wets ontwerp behoudt de aristocratische instelling. Hij zal echter de wet steunen, want zij geeft goedkooperrecht eu bevat de kiem vi.or de jury. Hij roemt de Fransche overhet-rsching te dezen aauzienzij gaf eenheid aan ons rechtswezen en leidde tot de jury. De gewijzigde voorziening in cassatie strijdt niet met de grondwet en geeft in praktijk geen moeilijkheden. Wat het civiel appèl betreft hoopt hij dat het niet zal voeren tot een tweede hooggerechtshof, dat zulk een slechten naam naliet; afschaffing van het procu- raat, gelijke rechten aau alle advocaten, eenvoudiger procedure en lager tarieven zijn noodig. Ten slotte de voordeelen dezer wet recapituleerende, eindigt hij met de verklaring dat met dit wetsontwerp de laatste mogelijke proef wordt genomen. Wij kun nen niet al onze wenschen zien vervullen; daarom wil ook hij iets van de zijnen opofferen in het algemeen belang. De heer C. van Nispen betoogt dat de grondwet een algemeen wetboek van de samenstelling der rech terlijke macht wilen acht het ongrondwettig dat do tweede kamer alleen een wet (van 1861) feitelijk ter zijde schuilt. Dit nu, meent hij, is zeer geschikt om de kamer in diskrediet te brengen. Deze wet is niet hoog noodig, maar dient om andere zaken, die men niet aandurft, te verschuiven. De groote veranderiogen, die noodig zijn, waren met de bestaande rechterlijke organisatie te verkrijgen. Een nieuwe rechterlijke indeeling geeft deze wet niet; zij bleef weg om stemmen te winnen voor de wet. Hij bestrijdt de gelijkstelling der berechting van alle stralzakendie de waarborgen voor groote zaken vermindert zonder de kleine te baten. De opheffing der cassatie Is slechts schijn. Appèl voor kleine civiele zaken nïöt aangenomen, moet de minister weder tot cassatie komen. Zoo zal men voor kleine zaken drie, voor groote twee instantiën ver krijgen. Feitelijk keeren wij terug tot het hoog ge rechtshof, terwijl de afschaffing der hoven eenige ton nen gouds kosten zal. Het gebrek aan bevordering zal verder de ambitie verdooven. Teu aanzien van den hoogen raad zullen bij de voordrachten der 2e kamer politieke redenen nog bedenkelijker zijn. Niemand' aal dus bij de algemeene centralisatie winnen. Er zijn ook liehtpunfen in aè wet, maar geiinge. Hij bestrijdt verder het denkbeeld der jury. De rechters leerden de meeste menschelijke zwakheden afleg gen, 't geen met die jury niet het geval zal zijn. Zijn stem over de wet hangt: van de verdere dis- cussiën af. De heer van der Does de Willebois is ook tegen het appèl van alle vonnissen bij den hoogen raad en tegen- dat van alle strafzaken zonder onderscheid. Hij moet tegen deze wet stemmeu. Grondwettig is er geen bezwaar tegen de opheffing der cassaiie en in een klein land is zij ook niet vol strekt noodig, mits daar een gescbreveu recht besta. Maar zij is iu onze nationale rechtsinstellingen ingewor teld, en wij kunnen- dus niet alle appèllen bij den hoogen raad brengen. Of wij verkrijgen daardoor geen eenheid van rechtspraak, óf men hoopt, door klein persoueel, het werk opf Dit laatste zou vooral voor den hoogen raad zeer schadelijk zijn. Bij betoogt dat opheffing der cassatie noch goedkoopeinoch sneller recht geeft. De klacht over de talrijke collegiën-is ten aanzien - der rechtbanken vermeerderd. Zij verkrijgen toch meer personeel en evenwel minder werk, door uitbreiding der rechtsmacht vau den kantonrechter. Een veran derde indeeling te verwachten is een illusie. Hij wil ook niet minder rechtbanken, maar een-wijder werk kring voor ieder. Onderzoek van een rechter commissaris bleek hem, in zijn 40jarige pmetijk, een betere waarborg dan behan deling in twee instantiën. Voor kleine zaken is appèl veel gemakkelijker, dan gemis aan instructie in grooteren. De heer Rutgers van Rozenburg gelooft, niet dat wij deze wet behandelen om gewichtiger zaken te verschui ven en wijst daartoe op art. 5 add. der grondwet. Doch men vat de taak te breed op en geeft daarbij geen nieuwe organisatie, maar. een gewijzigde voor die van 1838. Ook hij toont aan- dat zelfs het recht niet goed kooper worden zal. De appèllen bij den hoogen raad zullen duurder zijn dan het appèl bij de hoven. Door de hooge kosten verkrijgt men feitelijk gedeeltelijke rechtsweigering. Men maakt nu het toezicht, dat art. 162 van de grondwet bedoelt, tot de rechtspraak van art. 161. Het middel der derde instantie zal in de practijk een wasse- neus zijn. Eenheid van rechtspraak verkrijgt men ook niet. Men verkrijgt alzoo duurder en onzekerder recht, dus slechter. De gebreken der cassatie zijn weg te nemen zonder haar geheel te doen wegvallen. Het beroep op de juristen vereeniging als de publieke opinie der rechtsgeleerden verwerpt hij. Van de 227 leden zijn er 117 uit Zuid Holland. Zij geeft du3 de meening van Nederland niet weer. Hij is voor correctioneel appèl en uitbreiding van rechtsmacht van den kantonrechter en kan zich met de meeste détails vereenigen, maar de overbrenging van het civiel appèl bij- den hoogen raad bederft de wet, al zou aanneming daarvan hem ook niet leiden tot tegenstem men. De heer Jolles somt de redenen op waarom de vast stelling eener nieuwe rechterlijke organisatie noodzake lijk was: de grondwet vorderde ze; in burgerlijke zaken is een dubbele instantie onmisbaar eu cassatie verwer pelijk; de burgerlijke proces-orde is nu te omslachtig en te kostbaar; liet aantal provinciale hoven is over dreven en zij droegen te veel een provinciaal karakter.. Tot de verdediging der hoofdbeginselen der voordracht en de daartegen geopperde bezwaren overgaande, be toogt hij dat gelijke berechting van alle strafzaken door de wetenschap wordt gevorderd en reeds door onze wetgeving ia voorbereid. Ten aauzien van het toezicht van den procureur-generaal, moet rekening gehouden worden met de zelfstandigheid der officieren van jus titie. De regeling van het appèl in strafzaken is geen onderling appèl, maar een tweede feitelijk onderzoek, aan een collego van gelijke macht opgedragen. Over den code Napoleon is te ongunstig geoordeeldhij heeft voor het recatswezen veel goeds opgeleverd. Een. jury is verwerpelijk omdat het feitelijke punt moeilijk van het jmidieke kan worden afgescheiden. In de bezwaren tegen de civiele appèlle.i bij den hoogeu raad en tegen alschaffing der cassatie iu burgeilijke zaken deelt hij niet; maar wel heeft hij bezwaar tegen de Invoering eener derde instantie voor burgerlijke zaken bij den hoogen raad en tegen de niet-opbeffiug van oudereohtbankeu en kantongerechten. Dit zal hem echter niet weerhouden zijn steun aan het ontwerp te geven; alleen verzocht hij den minister nog een stap verder te doen op den weg tot lotsverbetering voor de rechterlijke ambtenaren, overeenkomstig de waardigheid van hun ambt. Zitting van "Woensdag 19 Maart, (Per Uitgraaf.) Door den voorzitter gesohiedt raededeeling dat is in gekomen een wetsontwerp tot aankoop van de spoor- weglijnen Roosendaal-Breda Roosendaal-Moerdijk van den Grand central beige, en een ander tot amortisatie van schuld met het beschikbaar blijvend gedeelte van de afkoopsom voor de onvervreemdbare rente door België te voldoen. By de voortzetting der algemeene beraadslagingen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2