MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 53.
Maandag
1873.
3 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.s franco is f 3.50.
Middelburg 1 Maart.
De heer D. C. A. van Hogendorp vraagt in een zeer
fel artikel, gisteren in zeker periodiek geschrift opge
nomen, o. a. het volgende:
„Is het liberaal, leuzen te bezigen om het volk te
misleiden en deze daarna eenvoudig op zijde te zetten,
zooals nog onlangs door de Middelburgsche courant is
erkend
De Middelburgsche courant heeft niets van dien aard
erkendde Middelburgsche courant heeft alleenin haar
nommer van 15 Februari, te kennen gegeven dat de
regel qu Hl faut jager les écrits d' après leur dale ook op
de partijleuzen van toepassing isen dat meneene
partyleuze afscheidende van de bepaalde behoefte
waarvan zij de formule was, we haalden daarvan
voorbeelden aan het verband verbrak en zichzelven
en anderen misleidde. Anders niet.
Wij mogen den heer van Hogendorp zijne misvatting
niet kwalijk nemen; zij is alleen daaraan toe te schrij
ven dat hij niet gelezen heeft wat de Middelburgsche
courant geschreven heeft, maar alleen heeft gelet op
een onjuiste en verkeerde voorstelling welke daarvan
elders gegeven is. Het is dus geen verwijt dat wij
tot den heer van Hogendorp richten, doch een goede
raad, namelijk dat hij zich voortaan onthoude van
het gevaarlijke citeeren „over de hand", maar, wanneer
hij iemands woorden of bedoelingen wil aanhalen, zich
de moeite geve die eerst persoonlijk in originali teleeren
kennen.
Heden ochtend zou Z. M. de koning zich naar Het
Loo begeven.
H. M. de koningin wordt den 10en dezer uit Stutt
gart in de residentie terug verwacht.
De leden der Japansche ambassade hebben gisteren
Leiden bezocht en daar de musea en andere wetens
waardigheden bezichtigd. Gisteren middag te 4 uren
in de residentie teruggekeerd, woonden zij des avonds
de soiree bijte hunner eer door den Engelschen gezant,
admiraal Harris, gegeven.
De commissie, eenigen tijd geleden door den minis
ter van binnenlandsche zaken benoemd tot het ontwer
pen van den maatregel van algemeen bestuur, ter
uitvoering van de wet tot wering van besmettelijke
ziekten, beeft dezer dagen haar taak volbracht. Zij
is met haar rapport gereeddat met het daartoe be
boerend ontwerp den minister is aangeboden.
Een aanial inwoners uit het arrondissement Hoorn
heeft zich thans tot den koning gewend met verzoek
om de aansluiting van die streek aan het bestaande
spoorwegnet bepaaldelijk in verbinding met Amster
dam te helpen verwezenlijken daar verdere uitslui
ting hen, naar zij vreezen, buiten staat zou stellen de
mededinging vol te houden en die zoo welvarende
streek allengs doen vervallen, eindelijk doen verarmen.
Adressanten wijzen voorts cp den grooten druk dien
hunne gemeenten op zich zouden laden indien zonder
staatshulp de spoorwegverbinding moest tot stand
komen. Verder meenen zij dat ook uit een oogpunt van
rechtvaardigheid staatshulp noodzakelijk is, daar andere
streken, zooals Alkmaar, boven Hoorn zijn bevoor
deeld. Zelfs benadeelen de openbare werken van de
bevoordeelde streek de andere rechtstreeks. Hierbij
hebben zij voornamelijk het oog op den nieuwen water
weg naar Amsterdam, die de afsluiting van IJ en
Zuiderzee noodzakelijk maakte. Zij beweren dat bet
verkeer tusschen Friesland en Hoorn met Amsterdam
door do gebrekkige inrichting der Oranjesluizen dik
wijls uren belemmerd wordt.
Bij minislerieelo beschikking van 27 Februari jl. is
aan de firma van Maenen en O., te Antwerpen, tot
wederopzegging vergunning verleend voor een stoom-
bootdienat tot vervoer van goederen tusschen Amsterdam
en Rotterdam en verder naar België en Duitschland.
Onze Haagsehe correspondent schrijft het volgende,
onder dagteekening van 27 Februari:
„Vreemd is het, maar toch waar dat, zoodra de
tweede kamer bij elkander komt, do nieuwtjes ook
weer komen opdagen. Voor een correspondent is bet
gelukkig ookik althans schaamde mij bijna dagelijks
wanneer de zoo trouw dagelijks uitkomende Middel
burgsche courantdie nooitgreve maaktmij mijne werke
loosheid stilzwijgend verweet. Zij werkte op mij als
de busy bee van het versje op den luiaardmaar helaas,
er was niets te melden, en waar niets is verliest zelfs
de Middelburgsche haar recht.
„Maar wanneer ik u nu nieuwtjes vertelgeloof dan
niet dat ze waar zijn er worden echter wei meer onware
nieuwijes hier en daar heen geschreven, ik zal echter
er bijvoegen dat ze ongegrond zijn en ze niet zelf ver
zinnen. Ziehier dan mijn trouwe kroniek van sayings
(niet doings) in den Haag. Drie duizend man „.net
kader en officieren" zooals men er naïef bijvoegt (waarom
niet „met geweren en slopkousen" zullen als expeditie-
leger uit Nederland naar Atchin vertrekken; van
dit gerucht is echter niets waar. Tweede geruchtdo
grenadiers en jagers zullen verplaatst worden naar
Amsterdam met inbegrip van het muziekkorps. Een
groot verlies voor den Haag, waardoor het orchest
van de opera en dat van de maatschappij Diligentia
(om van de tent in 't Bosch te zwijgen) geheel uit hun
verband zouden gerukt zijnwegens het vertrek der
muzikantenen waardoor de naagsehe wandelwegen
en straten hun schoonste sieraad zouden missenwegens
het vertrek der officieren; dit gerucht is echter
even onjuist. Maar het vertrek van iets of iemand uit
den Haag naar Amsterdam schijnt nu eenmaal in onze
atmosfeer te zwevenalthans nu vertelt men nieÉ3 meer
of minder dan dat de koning in Amsterdam zal gaan
woneoeen gerucht dat men bijna niet behoeft tegen
te spreken.
„Het meest in de politiek van den dag grijpende
gerucht is dat van de aftreding van het geheele minis
terie, NB. om het ongunstig verslag over het census-
wetje. Ik heb dit gerucht in bet geheel niet vei zonnen,
maar vernomen van zeer serieuse personen, die'twaar
lijk geloofden en die ik niet van de ongeloofelijkheid
van het gerucht overtuigen kon. En toch ligt de
onjuistheid, dunkt mij, voor de hand. Er is in die
heele census-quaestie een misverstand. Het ministerie
meende bij zijn optreden dat het geheele landof
althans de meerderheid van de tweede kamer, een
maatregel zooals Geertsema er een ingediend heeft
verlangde. Zij kon het land moeilijk den pols voe
len om zich te overtuigenen om een votum van
de tweede kamer te krijgen kon ze niet anders doen
dan een wetsontwerp opmaken en indienen. Nu blijkt
uit het verslag wat ik en velen met mij wel hadden
kunnen voorspellen en waarvoor ik mijn beste hoed
wel tegen het census-wetje zelf had willen verwedden
dat de groote meerderheid er tegen in plaats van voor is,
terwijl bovendien de publieke opinie, waar die zich
geuit heeft, in de couranten en op mislukte volksver
gaderingen (er schijnt te Amsterdam gisteren avond
weer zoo een gehouden te zijn!) zich ook nog al on
gunstig over het wetje heeft uitgelaten en er althans
geen groote ingenomenheid voor schijnt te bestaan.
„En zou de regeering nu wegloopen om dit naar het
schijnt door haar alleen niet verwachte resultaat? Dit
zou zóóveel onverstand en gebrek aan politiek door
zicht, zóóveel hoofd-tegen-de-muurlooperij verraden die
waarlijk van dit ministeriewaarin het bezadigde element
tot nogtoe den boventoon had, niet te verwachten zijn.
Met zooveel opgezet doch onafgedaan werkeenvoudig
de bijl er bij neer te leggen zou onvergeeflijk zijn.
Vooral omdat de schuld van het misverstand dan toch
waarlijk alleen bij de regeering ligt. Zij heeft de
opinie der meerderheid misverstaanzij is om den tuin
geleid door de luidruchtigheid en breedsprakigheid van
sommigenvan enkelen in de kamer en in de persmaar
bij geen enkel votum heeft de kamer ooit getoond dat zij
eene algemeene census-verlaging wenschte, en zij ver
wachtte dat trouwens ook niet naar hetgeen over dat
onderwerp in de laatste troonreden was gezegd. Bovendien
kan ieder eenigszins politiek man op zijne vingers nare
kenen datal gelukte het ook zoo'n wetje er bij de tweede
kamer door te krijgen, men aan de overzijde van het
Binnenhof stellig niet zoo de cseur leger met een zoo
ingrijpenden maatregel mede zou gaan. In mijn eenvoud
zou ik denken dat de regeering heel iets anders met
het census-wetje moest doen; ik zou haar zelfs de keus
willen laten tusschen twee: óf het matigen ön'óm werken
tot een ontwerp ter verlaging van den census in de steden
(zooalswanneer ik mij niet vergis, door u reeds meer
malen in overweging gegeven is) óf het eenvoudig in
trekken en tot de tweede kamer zeggen: wij meenden
dat gij zoo iets weuscktet; we bekennen ons vergist
te hebben en meer gelet te hebben op de weinigen die
luid hunne stem verhieven dan op de velen die zwegen;
wij willen echter in den geest der meerderheid handelen,
zooals wij uitdrukkelijk bij onze optreding hebben ver
klaard en trekken daarom het wetje in. En, evenals
bij de outknooping in „La femme de Claude", zou het minis
terie, na de opruiming van den steen des aanstoots tot
de tweede kamer het uitermate toepasselijke woord: Et
mainienania Hons travaillerf kunnen toevoegen.
„Bij zooveel negatiefs is 't mij wèl eens iets positiefs
te kunnen voegen. Ons gemeentebestuur heeft eene
nieuwe industrie ontdekt. De residentie was sedert
jaren tapper en logeur te Scheveningen en commanditair
in eene opera-directie; ze is nu ook speciaal-besteedster
geworden. Wanneer een huisvader in den Haag ge
dwongen is voor een nacht van huis te gaanen hij
zich in deze dagen van herhaalde zijn 't dan ook
denkbeeldige moorden en inbraken ongerust gevoelt
over vrouw, kinderen of brandkast, dan gaat hij naar
den burgemeester of naar de politie en huurt een Ha
genaar, die van 's avonds negen tot 's morgens zeven
voor zijne deur op post blijft staan. Hoeveel dit kost
weet ik niet precies; sommigen zeggen dat daarvoor
twaalfy anderen dat er vier en twintig stuivers voor moet
betaald worden. Misschien is er een verschillend tarief,
varieerend naar de maatschappelijke positie van den aan
vrager of van den wakerwellicht spreekt die van vier en
twintig stuivers Fransch en heeft hij een hoed op terwijl
de twaalstuiverswaker alleen Haagsch praat en een petje
draagt, 't Kan ook zijn dat de dure wakers waken en
de goedkoope slapen op post; ik weet daar niets van
en zal het waarschijnlijk wel niet ondervinden, daar
ik vooreerst zelden van huis ga en in de tweede plaats
niet vrees dat vrouw kinderen of brandkast bij my zullen
gestolen worden, om dezelfde geldige reden waarom de
Franache tnaire van de legende geen kanonschoten Het
lossen toen Napoleon I zijn dorp bezocht."
BENOEMINGEN SN BESLUITEN.
RIDDERORDEN. Benoemd tot ridder der orde van
den Nederlandschen leeuw mr. D. L. F. de Paulydirec
teur van justitie in Nederlandsch-Indië.
Alsnog benoemd tot ridder 4c klasse van de militaire
Willemsorde, ter zake van de in 1868 plaats gehad
hebbende krijgsverrichtingen op Balide tijdelijk van
het leger in Nederland bij dat in Nederlandsch-Iodië
gedetacheerde kapitein der infanterio A. A. F. Lanzing.
Vergunning verleend aan den kapitein J. G. C. den
Beer Poortugael, van den generalen staf, tot het aan
nemen en dragen der versierselen van ridder 3e klasse
der Kroonordehem door Z, M. den keizer van Duitsch
land, koning van Pruisen, geschonken.
KOLONIËN. Benoemd tot lid in den raad van Neder
landsch-Indië mr. G. G. van Harencarspel, algemeen
secretaris van de regeering daar te lande.
WATERSTAAT. Benoemd, met ingang van 1 Aprila.,
tot inspecteur van deu waterstaat 2C klasse, de hoofdingc-
nieur 2e klasse P. Caland; tot hoofdingenieur van
den waterstaat 2e klasse, de ingenieur le klasse
A. L. de Briiyn Kops; tot ingenieur van den water
staat le klasse, de ingenieur 2e klasse J. J. Roelantsen
tot ingenieur van den waterstaat 2e klasse, de ingenieur
3* klasse H. A. van der Maaten.
Bepaald dat de ingenieur van den waterstaat 3® klasse