Öuitralanö.
Nederlandsche onderwijs op waardige wijze te vertegen
woordigen op de Weener tentoonstelling, heeft in Ons
onderwijs verslag gegeven van het door haar verrichte.
Alle pogingendoor haar aangewend, zijn mislukt
de som van f 10,000, die zij noodig oordeelde, kon
voor dat doel niet beschikbaar gesteld worden, waarom
zij gemeend heeft haar mandaat te moeten nederleggen.
KERKNIEUWS.
In den Briel heeft de inwijding plaats gehad van de
nieuw gebouwde Geuzenkerk. Door den heer Schuur
man, van Zwartewaal, werd de geschiedenis der stich
ting herdacht, terwijl door den heer Entingh, van Rot
terdam, de feestrede werd uitgesproken.
Het provinciaal kerkbestuur van Friesland heeft
in eene buitengewone vergadering uitspraak gedaan in
de procedure van den keikeraad der Nederduitsche
hervormde gemeente tegen dr. H. Oortwegens het doo-
peu zonder de gebruikelijke formule, en heeft den
kerkeraad niet ontvankelijk verklaardomdat hij als
aanklager geen recht had tot appèl, volgens artikel 33
van het reglement van orde en toezicht.
MARINE EN LEGER.
Bij beschikking van den minister van koloniën van
den 19en Februari jl., is W. P. J. Bolt, werkman der
le klasse aan de patroonfabiiek te Delftgesteld ter
beschikking van den gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indie, om te worden geplaatst als opziener bij
de op te richten patroonfabriek daar te lande.
De luitenant ter zee le klasse G. W. C. Voorduin
wordt met den 16en Maart aanstaande geplaatst aan
boord van Zr. II3. wachtschip te Willemsoord.
GEMENGDE BERICHTEN.
Heden morgen is uit dckaai te Vlissingenopgehaald,
het lijk van een jong varensgezel. Bij onderzoek bleek
dat het een jongeling van een Belgisch visschersvaar-
tuig was dat hier gedurende eenigen tijd in de haven ver
toefde. Daar de jongeling aan toevallen leed, vermoedt
men, dat een aanval dier ongesteldheid hem over boord
heeft doen tuimelen. Hg schijnt dadelijk bewusteloos
te zijn geweest, daar men geen geroep om hulp verno
men heeft.
Onder de lotelingen te Goes voor de lichting van
1873 bevindt zich een jongelingdie vroeger élève van
het instructie bataljon te Kampen is geweestals zoo
danig reeds eenige jaren werkelijken dienst heeft ver
vuld en thans een dienstplichtig nommer trok. Tenge
volge van het overlijden zijns vaders werd het door de
familie noodzakelijk geacht hem te huis te doen komen
om in de zaak zijns vaders op te treden, en men vroeg
en kreeg verlof een plaatsvervanger voor hem te stellen,
die thans den overigen diensttijd vervult, waartoe hij
nog verplicht was. Nu doet zich de omstandigheid
voor, dat bedoelde jongeling, die, zoo hij persoonlijk
in dienst was gebleven, natuurlijk niet dienstplichtig
voor de nationale militie zou geweest zijn en wiens
plaatsvervanger voor hem in dienst is loten moeteen
dienstplichtig nommer trekt, en wiens reclame van
werkelijken dienst voorloopig ongegrond wordt verklaard,
zoodat hij andermaal een plaatsvervanger zou moeten
stellen. Gaat deze meening op, dan heeft men hier
het zeker zeer bijzondere geval, dat éen persoon op
hetzelfde tijdstip feitelijk door twee personen in den
krijgsdienst wordt vertegenwoordigd. Naar men verneemt
zal deze quaestie aan hoogere beslissing worden onder
worpen. Goessche courant
Uit Breda wordt aan de Nieuwe Eotterdamsche
courant geschreven, dat de ziekenvader Verwey uit
het garnizoens-hospitaal aldaar, die in de zaak der
bekeering van Kuijsinga betrokken is geweest, door den
minister van oorlog als tweeden ziekenvader naar 's Gra-
venhage is verplaatst, en dat het verzoek derltoomsch-
katholieke geestelijken te Breda, om het lijk te mogen
opgraven en naar het kerkhof van hunne gezindte over
te brengen, is geweigerdterwijl de militaire autoriteiten
in hunne rechten zijn gehandhaafd.
Te Arnhem werd Woensdag avond het huwelijk
voltrokken van iemand die tot een langdurige gevan
genisstraf veroordeeld, eerst onlangs aldaar in de
gevangenis was gebracht. Om bijzondere redenen was
door bet bestuur der gevangenis toestemming verleend
tot voltrekking van het huwelijk. Begeleid door twee
rijksveldwachters die tevens in dequaliteit van getuige
optradenwerd de bruidegom naar het stadhuis geleid,
in gezelschap van de bruid en vervolgens voor den
ambtenaar van den burgerlijken stand gebracht. Terstond
na de huwelijksvoltrekking werd het jonge paar weder
gescheiden en de man naar de gevangenis teruggevoerd.
De Antwerpsche commissie voor het in dit jaar
aldaar te houden taal- en letterkundig congres, bestaat
uit de heeren J. Florus, voorzitter, J. Cornelsen, J. Conart,
V. Renseas, J. B. RoyersF. Kampsteeg, C. Adriaen-
sens, L. Huygens, F. Markelback F. Veders, H. Stuyk,
L. van Deurme, H. de Surgelooze en F. Nagels.
In de vorige week is voor de assises van het
Fransche departement der Aube een geding gevoerd,
't welk de aandacht zeer tot zich heeft getrokken. Het
betrof een diefstal van een zeer groot aantal boekwer
ken van hooge waardevan incunabelen enz. uit de
bibliotheek van Troyes, eene der rijkste en uitgebreid
ste boekerijen van Frankrijk, die vooral bij den verki op
der abdijen tijdens de eerste Fransche revolutie, in het
bezit van groote en gewichtige schatten is gekomen,
en waarin met name een gedeelte der vermaarde boe
kerij van Clairvaux en van die van den president
Bouhier, van Dijon, zijn opgenomen. De dief was
de conservator zelf, de boekengeleerde Harmaud, een
der leeraren van het college van Troyes. Deze heeft
zich sedert eene zoo lange reeks van jaren aan het
verduisteren der hem toevertrouwde kostbaarheden schul
dig gemaakt, dat vele zijner ontvreemdingen reeds in
de termen van verjaring vallen. Men vermoedt zelfs,
dat de diefstallen tot 1848 opklimmen en dat Harmand
niet vreemd is geweest aan de daden, waarvoor des
tijds het lid van het Fransche instituut Libri bij ver
stek is veroordeeld. Harmand's diefstallen hebben zich
niet tot de rijks-bibliotheek van Troyes bepaald, maar zich
ook tot de archieven dier stad, van verscheidene ste
delijke inrichtingen en van het departement der Aube
uitgestrekt. De eerste vermoedens omtrent zijne mis
dadige handelingen zijn opgewekt door zes achtereen
volgende auctiën van zeldzame en oude werkendie
door een onbeduidend boekvorkooper van Troyes,
zekeren Dufey, van 1836—1869 gehouden zijn naar
catalogussendie met veel kennis van zaken opgemaakt
waren. Alleen die verkoopingenwaarbij nagenoeg
twee duizend nommers onder den hamer kwamen, brach
ten tusschen de veertien en vijftien duizend francs op.
Eene ingestelde enquête had tengevolge, dat de toe
gangen van de bibliotheek naar de belendende woning
van den conservator werden dicht gemaakt en dat nog
andere maatregelen van voorzorg werden genomen.
Harmand liet zich door die maatregelen niet afschrik
ken, maar klom bij nacht en ontijde door vensters en
met hulp van ladders in de boekenzalen. Er was nu
spraak van het ontslaan van den conservatormaar in
plaats daarvan eindigde men met het wegzenden van
den portierdie de inklimmingen had bespied. Het
schijnt, dat men de waarheidsliefde van dien man wel
niet in twijfel trok, maar dat men het noodig achtte
in de eerste plaats aan de spanning tusschen hem en
den conservator een einde te maken. De schuld van
dezen laatste kwam in den loop van het vorige jaar,
dank zij de door den onder-bibliothecaris ingestelde
nasporingen, tea volle aan het licht. Zeer veel droeg
daartoe bij het toevallig op den zolder der bibliotheek
ontdekken van tableauxdie tot het samenstellen van
den catalogus gediend hadden in welken laatste Har
mand zoigvuldig al de nommers uitkrabde en veran
derde, die door hem verduisterd werden. Den juisten
omvang der ontvreemdingen is men niet op het spoor
kunnen komen; evenmin hebben de in deze zaak be
noemde experts de waarde van bet gestolene k unnen
bepalen. Alleen houdt men zich overtuigd dat die
waarde ruim de wedde overtreft, die Harmand van
1842 af genoten heeftwelke trouwens niet zeer hoog
was, namelijk 1800 francs. Het is ook zeker dat een
aantal oude en kostbare werken ver beneden den we
zenlijken prijs zijn verkocht.
De beschuldigde ontkende volstandig al de hem te
last gelegde feiten. Hij beweerde het slachtoffer van
den haat der commissie van toezichtvan den „lastigen
portier Antoine" en van al zijne verdere beschuldigers
te zijn, en schreef den tegen hem opgerezen schijn aan
toeval, aan misverstand, maar het meest aan kuiperijen
toe. Overigens betichtte hij Antoine van de hem te
last gelegde diefstallen en beschuldigde hij ook zijde
lings een te Troyes geveatigden bibliophile daarvan.
Hij is iemand van 68 jaren, met een hoogst opgeruimd
en heuscb, tevens schrander of zoo men wil loos voorkomen
Hij antwoordde niet alleen zeer vrijmoedig en gevat
soms zeer snedig, maar ook zoo scherp, dat men nu
en dan meende dat beschuldigde en rechter met elkaar
van rollen verwisseld hadden. Hij vroeg bij den aan
vang der debatten schrijfgereedschap tot het doen van
opteekeningen en zijn advocaat Lachaud moest hem meer
dan eens aanraden om zich niet te veel te roeren. Of.
schoon gehuwd en vaderworden aan Harmand uit.
spattingen te last gelegd, die hem, naar men meent)
tot op zekere hoogte tot het plegen zijner misdadige
handelingen hebben aangezet. Die geheime uitgaven
zijn echter zoo groot niet geweestdat zij den beschul
digde die zelf onbemiddeld wasbelet hebben een
huis van 40,000 francs aan te koopen en eene biblio
theek te verzamelen, welker waarde op 15,000 francs
wordt geschat. In den laatsten tijd schijnt zijne
geldelijke positie echter niet gunstig te zijn geweest.
De advocaat Lachaud heeft, in eene pleitrede die
drie uren duurde, de onschuld van den beklaagde vol
gehouden en aan het slot van zijn pleidooi Harmand's
verdiensten jegens de bibliotheek en als geleerde, als
mede de tegen hem verwekte hartstochtelijkheid in de
schaal geworpen en den grijsaard verder in welspre
kende bewoordingen aan de belangstelling der gezwo
renen "aanbevolen. Van [de 190 aan deze laatsten
voorgelegde vragen is het meerendeel ontkennend be
antwoord. De beschuldiging van vervalsching is geheel
verworpen slechts zeven ontvreemdingen zijn als bewe
zen erkend en voorts is het bestaan van verzachtende
omstandigheden aangenomen. Harmand is ten slotte tot
vier jaren gevangenisstraf veroordeeld, en is er dus ve cl
gunstiger afgekomen dan velon bij den aanvang van
het rechtsgeding verwachtten.
THERMOMETERSTAND.
21 Feb. 's av. 11 u. 31 gr.
22 's morg 7 u. 31 gr. 's midd. 1 u. 36 gr. 's av. 6 u. 38 gr.
ALGEMEEN OVERZICHT.
In de Fransche kamer was het gisteren een gewich
tige dag. Het resultaat van een? arbeid van bijna
drie maanden werd aan dc vertegenwoordiging mede
gedeeld. De hertog de Broglie, die als rapporteur dit
resultaat aan de kamer voorlasverklaarde dat de
commissie den besteeden tijd niet betreurde, want
dat een resultaat verkregen was. In zooverre zeker
kan men der commissie daarin gelijk geven, omdat
maar al te vaak reden bestond aan een resultaat te twij
felen. Op zich zelf beschouwd is dit resultaat echter
zeer mager. Den 21cn Februari 1873 is Frankrijk
daardoor nog niets verder dun den 29en November 1872.
De boodschap van den president en het daaruit voort
gesproten votum der kamer over de conclusie-Dufaure
constateerde de noodzakelijkheid eener wettelijke rege
ling van de verhoudingen tusschen de verschillende
machten in den staat en van de organisatie van den
regeeringsvormde commissie der dertigen doet vol
maakt hetzelfde, zoodat bijna drie maanden verbeu
zeld zijn. Had de regeering terstond de wetsontwer
pen ingediendwelke de commissie thans uitdrukkklijk
haar opdraagt aan de kamer voor te leggen, minder
kostbaren tijd zou verloren gegaan zijn, minder hate
lijkheden en nuttelooze woorden uitgesproken zijn.
Doch de overeenstemming is tot stand gekomendit
is voer Frankrijk de hoofdzaak. Hoe dit geschiedde,
daaiomtrent geeft een brief uit Versailles aan de Cor-
respondance universelle eigenaardige inlichtingen. De
leden der uiterste rechterzijde wisten zoo wordt
daarin gezegd niets van het voornemen der leden
van het rechter-centrum om ter elfder ure het tweede
amendement-Dufaure goed te keuren. „Hunne verwon
dering en spijt waren niet te beschrijven, toen zij zagen
dat deze zich bij de minderheid voegden om, zooals
zij het noemen, de kamer aan de voeten van Thiers te
leggen. Toen nu de heer Ricard op het laatste oogen-
blik kwam voorstellenom aan de regeering de zorg
op te dragen voor het ontwerpen der wetten betreffende
de drie aangenomene punten, besloten zij zich over het
bedrog, waarvan zij hunne collega's beschuldigden, te
wreken en stemden zij op hunne beurt met de minder
heid voor het voorstel-Ricarddat zonder hen nooit
eene meerderheid verkregen zou hebben.
De gevolgen van dit wederzij dsch bedrug waaraan
inmiddels Frankrijk veel te danken heeft zijn niet
uitgebleven, Na kennis genomen te hebben van de laatste
besluiten van de commissie der dertigen heeft de Réunion
des Réservoirs (de monarchale rechterzijde) met groote
meerderheid van stemmen de motie aangenomen, „dat
zij volkomen vrij is tegenover het rechter-eentrum",
en dat zij baren leden het recht toekende om „hunne
persoonlijke meeningen en hunne araendementen op de
tribune te verdedigen." De bond tusschen de drie groote
fractiën der rechterzijde, die vooral sedert de presi-
dentieele boodschap zoo innig was en Frankrijk vaak
met de treurigste crisis dreigde, is dus verbroken.
Ook over dit gevolg van het tijd verbeuzelen der groote
commissie heeft Frankrijk reden zich te verheugen.
Wel zijn nog niet alle gevaren bezworenmaar Frank
rijk kan althans voor het eerst sedert drie maanden
weder vrij en rustig ademhalen.
De organen der uiterste rechterzijde verbergen hun
kwaden luim en hun spijt óver de laatste besluiten der
commissie evenmin als de monarchale afgevaardigden
zei ven. Een hunner zond nog gisteren morgen een
araendement aan de commissie inwaarbij bepaald werd
dat de indiening der drie organieke wetten door de
regeering eerst zou plaats hebben na de ontruiming van
het grondgebied. Slechts 6 leden der commissie, waar
onder de voorzitter, de heer de Larcy, stemden voor
dit amendement. Voor deze mislukte pojring zullen de
monarchalen zich zonder twijfel in de openbare zitting
schadeloos trachten te stellen. Twee bekende banier
dragers der legitimiteit, de heeren de Franclieu eu de
Belcastel, hebben reeds een amendement in gereedheid
gebracht, hetwelk Donderdag bij de behandeling van
het voorstel der commissie zal worden ingediend. „De
nationale vergadering gaat niet uiteen voordat zij den