MIDDELBÜRGSCHE F 41. laandag 1873. COURANT. 17 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2cn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 15 Februari. PARTIJ LEUZEN. Bij de mededeeling van de laatste belastingstatistiek, waaruit bleek dat de belastingen in 1872 bijna acht millioen meer dan de raming hadden opgebracht, heb ben wij eene oude frase ontmoet, waarmede een tien of twaalf jaar geleden duchtig geschermd werddoch die wij hoopten dat voor het tegenwoordigevzou verge ten zijD. Dit was nu eens een flinke stap, heette het, tot de onafhankelijkheid der Nederlandsche financiën van de Indische batenMen begaat met het opwarmen van eene dergelijke frase, die indertijd als partyleuze goeden dienst heeft gedaan, eene groote fout; men neemt let terlijk op wat ouder andere omstandigheden als inklee ding van eene op dat oogenblik met eene andere meening conlrasteerende opinie gebruikt werden loopt daardoor gevaar verwarring te stichten en zijne eigene partij bloot te stellen aan de verdenking van onoprecht heid en wispelturigheid. De onafhankelijkheid onzer financiën van het batig slot is niet de eenige partijleus geweest der liberalen in de laatste vijf en twintig jaren. Men herinnert zich het „bezuiniging door vereenvoudiging" dat in de kind- sche jaren der constitutioneele partij op hare vanen geschreven stondeen beginsel door sommigen met meer naievetelt en consciëntie dan overleg en inzicht uitgewerkt. Een waarlijk niet onverdienstelijk schrijver gaf in eene brochure van een paar vellen druks onder andere eenige bezuinigen „door vereenvoudiging" aan, die de begrooting van 71 millioen op eens tot 60 mil lioen zouden terugbrengen. En niettegenstaande deze partijleuzen zijn vele liLerale ministers dure ministers geweest, zijn zij niet teruggedeinsd voor groote uitga ven, en hebben zij den stoot gegeven tot eene reorga nisatie van sommige takken van dienst en eene instel ling van geheel nieuwewelke veel meer kosten vorderden dan men vroeger durfde besteden. Tegelijk met de leuze van de financieele onafhanke lijkheid hadden de liberalen de leuzeNederland en Indië zijn éen. En toch waren het de liberalen die de volledige scheiding der Nederlandsche en Indische financiën tot stand brachten, en zijn het, zoo dan al niej; DE liberalentoch een groot getal hunner die be weren dat lndië meer dan tot nogtoe in Indië behoort geregeerd te worden, dat de minister van koloniën niet den vinger behoort te steken in eiken pot die in Indië te vuur staat, zoodra het kooksel maar eenigszins in verband staat met de publieke zaak. Van die onafhankelijkheid van de Indische batige sloten hebben tot voor weinige jaren de liberale minis ters van financiën weinig verder gebruik gemaakt dan als vulsel voor de millioenen-speech. Bij de aanbie ding der begrootingen moesten er „beschouwingen" gehouden wordenen de eenige punten waarover men iets zeggen kon was dat de aangeboden begroo ting eigenlijkdoor zekere splitsing der uitgaven in gewone en buitengewonewaarover een goed financier de 8choudeis ophaalt, zóóveel en zóóveel lager was dan de laatstvastgesteldeendat de minister door verbazende zuinigheid al meer naderde tot dat ideaal, de financieele onafhankelijkheid van het batig slot. Maar tot die onafhankelijkheid heeft men ons in wer kelijkheid riet nader gebracht dan vroeger, wat de natellers der belastingstatistiek ons ook mogen vertellen. Dit was dan ook inderdaad niet anders mogelijk geweest dan door verhooging der eigen middelen van den Ncder- landschen staat, met andere woorden door de invoering van nieuwe belastingen. En dit is niet geschied. Men heeft grepen in de belastingen gedaan, men heeft den ongelijkmatigen druk hier en daar wat meer geregulari seerd. Men heeft en wij zouden jegens de nagedach tenis van Betz ondankbaar zijn zoo wij het niet erkenden werkelijke en, de gebrekkige middelen in aanmerking nemend©'waarover men beschikken kon, groote verbe teringen aangebracht, waardoor de productiviteit der belastingen ongetwijfeld is verhoogd, maar er heeft geene eigenlijke verhooging der middelen van den staat plaats gevondenen alleen daardoor of dooruit hoofde van hunnen omvang zeiven, onmogelijke bezui nigingen van groot kaliber had men dat in de millioen-speechen van gisteren beredeneerd ideaal, de financieele onafhankelijkheid, kannen bereiken. Moeten svij nu erkennen dat de liberale partijdoor in den staatsdienst niet zóo in 'twilde in te hakken als de bezuinigers door vereenvoudiging in 1848 en vroeger wenschten, door onder de leuze der eenheid van Nederland en Indië eene scheiding van goederen tusschen dit echtpaar tot stand te brengen, door het eenig afdoend middel van belastingverhooging niet toe te passen om de financieele onafhankelijkheid te verkrijgen aan hare beginselen ontrouw is geworden In het geheel niet. Partijleuzen moeten beschouwd worden in het licht van den tijd waarin ze golden, en opgevat in de beteekenis die men er destijds aan hechtte. "Warmt men ze najaren op, dan brengt men zich zelven van het spoor. De naieve opmerking van een liberaal blad, naar aanleiding der laatste belas tingstatistiek, dat nu de onafhankelijkheid van de Indische baten van zelve verkregen was, maakt dit duidelijk genoeg. Heeft de liberale partij in de tweede kamer reden om tevreden te zijn over hare houding ten aanzien der belastingennu het voor ettelijke jaren voorgespiegelde ideaal „van zelf" bereikt is? Maar dan kan ze gerust op elk gebied stilzitten en elke actie afzwerenwant welke quaestie zal zich dan „van zelf" niet redden, zoo het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven langs dien weg hersteld wordteen resul taat dat zoowel hier te lande als elders vroeger vrij wat hoofdbrekens placht te kosten, en dat in een aantal landen der wereld niet dan door zeer ingrijpende maat regelen bereikt wordt. Dan zou de grootste vrijheid van het actieve liberalisme zich oplossen in het trage en stilzittende conservatisme, of in het fatalisme van den Oosterling, dat onder de woorden Allah is groot! alle zaken zichzelve laat redden. Maar wat was de toestand van Nederland toen men de leuze van bezuiniging door vereenvoudiging aanhief? Onder welke omstandigheden werd de eenheid van Ne derland en Indië door de liberale partij op den voor grond gesteld? Wat was de bedoeling van die financieele onafhankelijkheid? Ziedaar vragen die men tot recht verstand dezer partyleuze behoort te beantwoorden. Het bezuiniging door vereenvoudiging was de formule waarin de oppositie werd uitgesproken tegen den omslag en de kostbaarheid van het landsvaderlijk bestuur van ons oud régimewaarbij het belang des lands en de schatkist ook wel in aanmerking kwam, maar niet in de allereerste plaats, en waarbij men niet buiten het omslachtig raderwerk van het persoonlijk gouvernement kon, waartegen de ontwakende aspiratien naar zelfre- geering der natie zich verzetteden. De liberalen van 1848 handelden dan ook naar den geest, zoo al niet naar den letter der leuze; zij hadden de gewoonte nog niet aangenomen de se pager de parolesdie onder de liberalen van heden [en van morgen] in zwang geko men is; bij de reorganisatie van den staat gaven zij aan de staatsinstellingen zelfs aan die, wier afschaffing met aandrang gevraagd werd, als eerste kamer, raad van state enz. een ander karakter, doch togen niet zoo wild met liun snoeimes te werk als hun tegenstan ders het van die revolutionaire af brekers voorspelden. De eenheid van Nederland en Indië was de formule waar in wij de overtuiging nederlegden dat Indië niet behoorde behandeld te worden als een wingewestalleen goed genoeg om de schatkist van het moederland te stijven, maar als een deel van het Nederlandsche rijk, waarin de regeering even goed als in het moederland zware verplichtingen jegens land en volk te vervullen had. En naar denzelfden geest drukte men in het streven naar de financieele onafhankelijkheid het beginsel uit dat de financiën van het rijk niet behoorden afhankelijk te blijven van de uitkomsten der gouvernements-industrie in de overzeesche bezittingenuitkomsten die uitermate wisselvallig zijn omdat zij afhangen van goede oogsten of overstroomingenvan windregen en allerlei onbe rekenbare verschijnselen der natuur. Wij weten wel dat er onder de liberalen nu en dan eens letterknechten zijn opgestaan, die de leuze letterlijk hebben opgevat en betoogd dat, wanneer Nederland en Indië éen zijn, de tweede kamer ook afgevaardigden uit Ne- derlandsch-Indië moet tellen en de geachte sprekers uit Cheribon of Pekalongan naast de geachte spre kers uit Amsterdam of Roermond op de groene banken behooren te zittenof ook dat er geen cent van het Indische geld naar Nederland moest komen, maar de goede Nederlanders bezwaard worden meteen millioen of tien aan nieuwe belastingen enkel en alleen opdat wij in waarheid „van de Indische baten onaf hankelijk" zouden zijn. Maar wij weten even goed dat de liberale ministers, zelfs wanneer zij onder die leuze ministers waren geworden, nooit tot zoodanige dwaas heden hebben medegewerkt, doch zich met meer of minder ijver en met meer of minder resultaat er op hebben toegelegd den geest van het programma in praktijk te brengen waarvan de partijleuze van het oogenblik niet meer dan de formule was. Woorden zijn noodig en onvermijdelijk; maar wij moeten ons niet door de woorden alleen laten leiden en elkander nabauwen zonder ons te herinneren wat de woorden eigenlijk beteekenen. Een uit zijn verband gerukte zin is onzin, in de politiek zoowel als elders. Door de kiesvereeniging Burgerplicht te Sneek is eer gisteren avond met algemeene stemmen op éen na tot candidaat voor het lidmaatschap der tweede kamer ge steld de vroegere afgevaardigde, de heer A. Moens. Ook de kiesvereeniging Ontwikkeling te Ooststelling werf heeft den heer A. Mcens tot candidaat voor het lidmaatschap der tweede kamer gekozen. Uit Ylissingen wordt ons gemeld: De dijk aan de nieuwe voorhaven van het kanaal door Walcheren is thans zoover afgegraven, dat het vloedwater naar binnenstroomt en voor de groote sluis staat, waardoor deze van hare capaciteit blijk kan geven. Het telegraafkantoor op het station der algemeene maatschappij tot exploitatie van spoorwegen in België te Sas van Gent zal, te rekenen van den 15cn dezer, op werkdagen open zijn van 9 uren voormiddags tot 12 uren des middags en van 2 tot 7 uren namiddags. De Zon dagdienst blijft onveranderd. (Staats-cour.) Heeft de opening van den Zeeuwschen spoorweg voor onze stad op industrieel en mercantiel gebied nog niet dien invloed ten voordeele aangebracht dien velen had den verwacht, op het gebied der toonkunst ondervin den wij merkbaar vooruitgang, in zooverre althans dat goede muzikale uitvoeringen hier talrijker zijn dan in vroegere winters. Van de betere gelegenheid voor artis- ten om in het ongunstige seizoen herwaarts te komen werd ruimer gebruik gemaakt. Wij hoorden reeds veel schoons en voortreffelijks, en daaronder rekenen wij ook de gisteren avond gegeven uitvoering van kamer muziek door den heer Ernest Appy met medewerking van professor Julius Hess (alt) en zijne beide kinderen Johanna, oud 13 jaren, (piano) en Willie, oud 12 jaren (viool). Reeds de inzage van het programma maakte op ons een gunstigen indruk. Wij vonden er de namen van de heroën der romantisch-klassieke schoolen de uit voering hunner meesterlijke toonscheppingen heeft aan onze verwachtingen beantwoord. Het prachtige kwartet van L. van Beethoven en de Serenade werden met juistheid en eene goede opvatting vertolkt; het ensemble- spel was volkomende vlugge vingers der jeugdige pianiste deden de muzikale figuren duidelijk uitkomen. Niet minder gelukkig was de uitvoering van het duet voor piano en viool uit „don Juan" van Wolf en Beriot, en het quatuor van Robert Schumann was in opvatting en uitvoering recht schoon. De poëtische geest£die al de corapositiën van Schumann bezielt, werd goed be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1