MIDDELBURGSCHE
COURANT.
r 37.
Woensdag
1873.
12 Februari.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is 3.£>0.
Middelburg 11 Februari.
EEN NEDERLANDSCH EN ZEEUWSCH SPOORWEGBELANG.
Terwijl de volledige tekst bekend is van de met
België gesloten tractaten betreffende verschillende aan
gelegenheden, weten wij nog niets stelligs omtrent den
inhoud van de door onze regeering met den Grand
central Beige gesloten overeenkomst over de lijntjes
RoosendaalBreda en RoosendaalMoerdijk. Zelfs onze
Nederlandschehalf officieelespoorweg-moniteur, de Stoorn-
post, gewoon als ze is om waar men de verdiensten en
uitzichten van sommige waterstaats- en spoorwegenwer-
ken in twijfel trekt met warmte de twijfelaars te we
derleggen, heeft ons nog geen enkel woordje gemeld
omtrent deze zeer gewichtige zaak. Juist haar gewicht
zoowel voor Nederland in het algemeen als voor ons
gewest in het bijzonder, dwingt ons het onderwerp niet
langer onbesproken te laten, niet geduldig te wachten
„op meer licht" maar te oordeelen naar de min of
meer onbestemde gegeve. s die wij bezitten. Die ge
gevens bepalen zich tot de omstandigheid dat de Neder-
landsche staat de beide lijntjes van den Grand central
heeft aangekocht voor eene som diezoo wij het ge
middelde cijfer der velschillende geruchten als waar
aannemen, de zeven millioen niet ver ontloopen zal.
Met dez9 magere wetenschap toegerust, schromen
wij niet onze ingenomenheid met de schikking uit te
drukken. Het overgaan der spoorweglijnen Roosendaal
Breda en RoosendaalMoerdijk in de handen van den
Nederlandschën staat is eene zaak van zóóveel gewicht,
dat wij om dit resultaat over een aantal bezwaren
zullen heenstappen die de nadere kennismaking met de
gesloten overeenkomst wellicht zullen doen rijzen; wij
kunnen ons trouwens niet voorstellen dat andere ge
wichtige bezwaren dan de hooge koopprijs tegen den
aankoop kunnen worden aangevoerd. Uit een politiek
en mercantiel oogpunt is die van het hoogste belang
voor Nederland. Het door tusachenkomst van den staat
in de handen der exploitatie-maatschappij overgaan van
die lijnen brengt verband in de Zeeuwsche spoorweglijn
en de zuiderlijn van het net der staatsspoorwegen
verhoogt de rentabiliteit der maatschappij en het finan
cieel belang van de schatkist en maakt de continuïteit
van het goederenvervoer van Zeeland naar Noord-
Duitschland niet langer afhankelijk van uit haren aar.l
^precaire overeenstemming van verschillende spoorweg
maatschappijen. Dit belang is zóo overwegend dat
wanneer de regeering er niet in hadde kunnen slagen
de beide lijntjes van den Grand central over te nemen,
het waarschijnlijk zoowel in het belang der schatkist
als van de exploitatie-maatschappij en van het publiek
spoedig noodig zou gebleken zijn in concurrentie met de
Belgische maatschappij eene verbindingslijn der staats
spoorwegen aan te leggen. Ziedaar een van de argu
menten van den aard qu^on ne voit pas, doch die even
zeer zoo niet veel welsprekenderpleiten voor den aan
koop, desnoods tegen een zeer hoogen prijs, dan het
twee maal twee is vier dat men er tegen heeft aange
voerd.
Wat de tegen de voordracht geopperde bezwaren
zelve betreft den hoogen prijs welke voor de lijntjes
zou betaald moeten worden wij kunnen, niet in het
bezit zijnde van voldoende gegevens, die niet weder
leggen, maar waarschuwen alleen dat men die niet te licht
vaardig aanneme. De koopprijs van 7 millioen voor
47 kilometers spoorweg acht men te hoog omdat de
aanleg van den geheelen weg met alle kunstwerken van
Antwerpen tot Moerdijk en Breda ter lengte van 81
kilometersmet inbegrip van materieel ook voor den
stoombootdienstMoerdijkRotterdam, indertijd nagenoeg
hetzelfde heeft gekost, en de spoorweg weinig rentabi
liteit bezit, daar de maatschappij over 1862 niet meer
dan vier percent dividend uitkeerde. Het eerste cijfer
komt ons zeer twyfelachtig voor; wij kunnen zonder
meerdere waarborgen dan bloot eene verzekering, niet
aannemen dat het aanleggen van den spoorweg Ant
werpenMoerdijk en Breda met kunstwerken, rollend
materieel enz. en bovendien nog met inbegrip van de
inrichting van den stoombootdienst op Rotterdam met
twee stoombooten, niet meer gekost zou hebben dan
14,5 millioen francs, dus 180,000 francs per mijl, ter
wijl de officieele statistiek, der Belgische spoorwegen
aanwijst dat de kosten van aanleg dier wegen van
aanleg alleen en dus zonder aanschaffing van mate
rieel gemiddeld 255,775 francs bedroegen. Voor den
geheelen weg zou dit een verschil in minder maken
van 6 millioen francs op de aaulegkosten alleenen de
Grand central zou dan zijn gansche rollend materieel
plus de stoombooten naar Rotterdam om niet hebben
aangeschaft. Het cijfer zooals het daar nedergeschre-
ven staat kan dus niet juist zijn; er moet misverstand
of vergissing bestaan.
Het cijfer van het dividend van 1862 bewijst niets.
Is de beweging langs den Grand central dan in de
laatste tien jaren blijven stilstaan? Heeft ze daaren
tegen niet een ontzaglijken om vang genomen, en want
de toekomst moet meer bij dezetransactie in het oog
gehouden worden dan het verledene of het tegenwoor
dige zal ze nog niet veel meer toenemen wanneer de
beide lijntjes met het staatsspoorwegnet in een innig
verband zullen gebracht zijn en tevens de bezuiniging
van het exploiteeren door eene hand zich op de exploi
tatiekosten zal doen gevoelen?
De toekomst, zeggen wij, moet meer wegen dan het
verledene of de toestand van het oogenblik. Al was
het de waarheid 't geen wij voorloopig ontkennen,
dat de gansche lijn van den Grand central niet meer
dan zeven millioen had gekost; al bereikte de renta
biliteit der onderneming wat wij mede ontkennen
op het oogenblik geen hooger cijfer dan door een divi
dend van vier percent wordt uitgedruktook dan nog
zouden wij een koopsom van zeven millioen voor de
groote helft (47/81) van den weg, hoe hoog ook, alleen
daarom niet te hoog achten. Men moet zich de zaak
voorstellen zooals zij is, en haar wezen kan niet beter
blijken dan uit vergelijking met gelijksoortige toestan
den. Men denke zich een winkel met uitgebreide
klandisie en goede winsten, en een ondernemer die
nevens dien winkel eene zaak van denzelfden aard be
ginnen wil. Nu kan hij door kracht van kapitaal, door
groote opofferingen eene poging doen om het publiek
te dwingen en den gevestigden winkel er onder te
brengen; maar die poging kan mislukken, er zijn meer
kansen tegen dan voor haar; in dat geval is hij al
zijn geld kwijt. Verstandiger handelt hij zoo hij zijn
aanstaanden concurrent tracht uit te koopenen diens
winkel over te nemen. En hij zal bij de onderhandelingen
niet angstvallig vragen naar den prijs dien de vestiging
der zaak heeft gekost, noch naar de winsten die de
winkel vóór tien jaren afwierp, hij zal gaarne een hoo
gen, desnoods eenen fancy prijs betalen omdat hij zich
daardoor van alle kwade kansen vrijkoopt en z-jn doel
zonder de minste gevaren bereikt. De Nederlandsche
staat nu verkeert tegenover den Grand central in den
zelfden toestandook hij concurreert en slaat den
verstandigen weg in van den zekeren, al is 't duurde-
ren, uitkoop van zijn concurrent boven het dwingen
door kracht van kapitaal met onzekere uitkomsten te
verkiezen. Bovendien, koopt hij de bedoelde lijntjes
niet, dan moet er eene schikking met den Grand central
getroffen wordenwaarbij ongetwyfeld het parcours
lilre tot Rotterdam door die maatschappij op den voor
grond zal gesteld worden. Dit is nu op zichzelf, ook
waar 'teen vreemde spoorwegmaatschappij geldt, niet
bedenkelijk; maar het wordt bedenkelijk aan eene
Belgische maatschappij welke zeer waarschijnlijk vroeg
of laat den Belgischen staat als opvolger hebben zal,
vrije beweging en bestel te vergunnen tot in het hartje
van het land.
Het doet ons leed dat onze regeering geene gelegen
heid heeft gevonden met die andere Nederlandsch-Bel-
gische spoorwegaangelegenheden ook meteen de zaak
van den spoorweg WoensdrechtBelgische grenzen te
regelen. Wij beschouwen het tot stand komen van die
lijn, waarvoor sinds lang de concessie gevraagd is, als
wenschelijk in het belang van Nederland. Het bezwaar
dat dooi deze spoorwegverbinding Ylissingen tot do
voorhaven van Antwerpen zou gemaakt worden hebben
wij nooit gedeeld. Al ware dit het geval, dan zouden
wij daarin in de allereerste plaats zien eene gele
genheid voor Vlissingen om zich reeds terstond als
handelshaven krachtig te doen gelden. Kan men den
overzeeschen handel van Antwerpen over Ylissingen
trekkenzooveel te beter zeggen wijin afwachting
dat de tijd ons nog meer schenkt. Maar men vergete
niet dat de ontwikkeling van Vlissingen en de bloei
van den Nederlandsehen handel niet staan of vallen
met de meer of minder directe spoorverbinding met
eene of andere bepaalde handelsstad in den vreemde;
zij hangen af van den ondernemingsgeest, bekwaamheid
en energie van den Nederlandschen handelsstand. Deze
alleen zijn in staat te beletten dat hoofdzakelijk de
buitenlanders de voordeelen trekken van de ontzag
lijke kosten die Nederland aan zijne spoorwegen en
waterwegen heeft besteed.
Gisteren heeft te 's Gravenhage de uitwisseling plaats
gehad der akten van bekrachtiging:
1° op het handels- en scheepvaart-tractaatden
18en November 1871 tusschen Nederland en Spanje ge
sloten, en is daarbij naar aanleiding van art. 7 van
gezegd tractaat bepaald, dat het in beide rijken op
den 15cu Maart 1873, en in hunne wederzijdsche kolo
niën en overzeescke bezittingen op 1° Juni 1873 in
werking zal tredenen
2° op de consulaire overeenkomst, insgelijks tusschen
de beide rijken den 18en November 1871 gesloten.
Tevens is daarbij uitgewisseld een protocol, betreffende
de juiste bedoeling der artikelen 3 en 4 van de voor
schreven overeenkomst. Staats-cour
De minister van binnenlandsche zaken heeft eene
commissie benoemd van enquête naar den toestand der
algemeene landsdrukkerij. In die commissie hebben
zitting: de leden der tweede kamer Jonckbloet en de
Bruijn Kops, de heeren Lagemans, hoofdredacteur der
Staats-courant, van Reijerdam, ambtenaar belast met
het toezicht op de landsdrukkerij, mr. A. II. Enschedé
en A. C. Kruseman te Haarlem; de heer Carpentier,
adjunct-commies aan het departement van binnenland
sche zaken zal als secretaris fungeeren.
Deze benoeming is een gevolg van de aanneming van
een amendement door de tweede kamer, waarbij de
bezoldiging van den met het toezicht op de landsdruk
kerij belasten ambtenaar van de begrooting dier inrich
ting werd geschrapt.
De Staats-courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 4cn dezer, houdende aanwijzing van
eene heerbaan en vestiging van een kantoor der in- en
uitgaande rechten aan den Laagschen uitklaringspaal
in de provincie Overijsel; alsmede het koninklijk be
sluit van den 5en dezer tot vaststelling van het formulier
van den eed, door den inspecteur van het ijk wezen
bij de aanvaarding van zijne betrekking af te 1
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
ridderorden. Benoemd tot ridder 4e klasse van
de militaire Willemsorde de luitenant-kolonel der in
fanterie bij het leger in Nederlandsch-Indië P. R. de
Rochemont, als eervolle belooning ter zake van de in
de maanden November en December 1870 en Januari
1871 plaats gehad hebbende krijgsverrichtingen in de
zuider- en oo3terafdeeling van Borneo.
gezantschappen. Overgeplaatst jonkheer A. L.
de Stuers, thans secretaris van legatie van het gezant--
schap te Weenen, naar dat te Brusselen jonkheer
mr. D. A. W. van Tets benoemd tot secretaris van le
gatie bij het gezantschap te Weenen.
consulaten. Eervol ontslag verleend aan D. Abro
als eersten tolk en waarnemend kanselier bij het Neder-