aanvoer van steenkolen heeft men den prijs van dat artikel te Sheffield met 2 shillings per ton verhoogd. In Londen had Zaterdag zulk een hevige sneeuw storm plaats, dat de straten zoo goed als ledig waren. De New-York Tribune verhaalt dat de kolonel W. F. Roberts in de verst verwijderde streken van Arizona, op negentig mijlen afstands van de grenzen van Utah, bouwvallen van eene stad ontdekt heeft. Ze beslaan eene oppervlakte van drie vierkante mijlen en moeten ingesloten geweest zijn door een muur ter dikte van tien oi vijftien voet en tusschen de vijftien en twintig voet hoog. Binnen den omtrek vindt men muren van huizen en tempelsin vasten steen, prachtig gemetseld en met tal van hieroglyph en beschreven. De stad is onder 't zand bedolven en door zandvlakten omringd. THERMOMETERST AND 4 Feb. 'sav. 11 u.34 gr. 5 's morg7u.35gr.'s midd.lu.40gr.'sav.6u.37 gr. STATEN-GENERAAL TWEEDE KA.MER. Na het optreden van den tegenwoordigen minister van oorlog werd ingetrokken het toen nog aanhangige wetsontwerp tot wijziging der wet van 1851, regelende de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officieren bij de landmacht. Immers, terwijl dit wetsontwerp een meer algemeene herziening beoogde van de bepalingen der lu en 2° af- deelingen van de genoemde wet, wenschte de minister die wet slechts gewijzigd te zien met betrekking tot hare bepalingen omtrent de oorspronkelijke graden voor de officieren van gezondheid en de militaire apothekers en met opzicht tot de raden van onderzoek en de huwelijken van officieren. Een wetsontwerp, strekkende tot herzieniug der wet op die drie printenis in de kamer ingekomen. De wijzigingen bij dat ontweip voor sommige artikelen der bedoelde wet voorgesteld, komen in hoofdzaak overeen met die, welke het ingetrokken wetsontwerp met op zicht tot die artikelen behelsde. Daarin verwijst de minister dan ook grootendeels naar de memorie van toelichting en de verder gewis selde stukken betreffende dit vroegere wetsontwerp. Onder de in het vorige ontwerp gebrachte wijzigin gen behooren eenige bepalingenwelke de getuigen verplichten getuigenis naar waarheid af te leggen en nog eenige andere voorschriften grootendeels van de wet van 1850 op het recht van enquête gegrond omtrent het getuigenverhoor en wat daarmede in ver band staat. Blijkens de door den minister van koloniën aan de tweede kamer overgelegde nadere stukken betrekkelijk de opium-pacht, heeft de Indische regeering, op 's mi nisters voorstellen en in afwachting eener definitieve regeling, die nog in overweging is, reeds nu gebroken met het stelsel van onbeperkte verstrekking. Men heeft de werkelijke behoefte aan opium voor Java en Madura op 117,360 katties en voor Sumatra's west kust op 5160 katties 's jaars geraamd en deze hoe veelheden vastgesteld als het maximum der verstrekking. De opium zal aan de pachters worden afgestaan voor den prijs van f 30 de kattie. Het onderscheid tusschen tiban en siram is dus vervallen. Tevens is de opslag van opium door particulieren in de entrepots» op Java en Madura en ter Sumatra's westkust, behoudens bewezen zeeramp of andere geval len van noodzakelijkheid, verboden, voor zooveel be treft schepen en vaartuigen in Nederlandsch-Iudië te huis behoorende, alsmede schepen en vaartuigen van inlandsche staten buiten den Indischen archipel. Alleen is die opslag geoorloofd aan andere schepen, mits op Europeesche wijze getuigd, die in de havens van Ba tavia, Samarang, Soerabaija en Padang ten handel komen. Voorts is het bestraffen van den sluikhandel gemak kelijker gemaakt door de bepaling, dat voor onwettige opium, behoudens tegenbewijs, wordt gehouden alle opiumachterhaald in verpakkingen als blazen, darmen of andere dergelijk voor den sluikhandel gebezigd, die bij de aflevering van opinm door de pachters niet ge bruikelijk zijn. GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. Zitting van heden, 5 Februari. Voorzitter de heer Schorer. Afwezig de heer Fokker, volgens ingekomen bericht buiten de gemeente. De heer Rekker komt later. Nadat de notulen van het verhandelde in de zitting van 15 Januari jl. zijn gelezen en goedgekeurd, worden voor kennisgeving aangenomen vijf missives van gede puteerde staten dezer provincie, houdende: a mededee- ling van het koninklijk besluit Ier goedkeuring van het raadsbesluit betreffende de hefting van marktgelden b bericht der ontvangst van de gewijzigde verordening op de brandweer in deze gemeente; c mededeeling dat door hen is goedgekeurd het raadsbesluit betreffende de gewijzigde uitgifte van grond in erfpacht aan de firma van Uije c»c.; d idem betreffende de verhuring en erfpacht van grond aan de Nij verheids ver een iging alhier, en e idem betreffende de uitgifte van grond in erfpacht aan Bakker. Vervolgens worden achtereenvolgens goedgekeurd: de rekening van commissarissen over de wisselbank over 1872, sluitende met een goed saldo van f 3478.33 alsmede de rekening van het reservefonds derzelfde instelling ad 30,887.73^ j de rekening en verantwoor ding der kamer van koophandel en fabrieken, bedra gende in ontvang f 450 en sluitende met een goed slot van f 11.101. Een verzoek van den schuttersraad om machtiging tot af-en overschrijving eener som van f 36.09, uithoofde van de meerdere kosten van wapening, wordt ingewilligd. Wordt gelezen een adres van de heerea W. B. F. Boekhout c°pachters der buffetten in bet station alhier, die eeu gedeelte grond, gelegen bij de gedempte vest langs den Segeerssingel (achter het station) voor den tijd van tien jaren in huur vragen. De bepaling van den prijs laten zij, uithoofde van den ongunstigen toestand van bedoelden grond, aan het gemeentebe stuur over. Hieromtrent wordt door burgemeester en wethouders advies uitgebracht, waaruit blijkt dat adressanten voor nemens zijn op bedoeld terrein eea houten gebouw te plaatsen en dit niet alleen als woonhuis te gebruiken, maar dat ook, iu verband met een op dien grond aan te leggen tuin, tot uitspanning te bezigen, met verzoek om de huur te stellen ten name van den heer Willem Beker. Behalvo het verlangde terrein blijft nog over een smalle strook gronds langs den singelweg, terwijl zich daarachter nog een groote poel bevindt, waarvan de aanvulling wenschelijk is. Dit kan alleen geschieden in korten tijd met opoffering van belangrijke kosten, of na een langer tijdsverloop met weinig kosten, door daarin van tijd tot tijd oversehietenden puin of grond te storten. Dit laatste komt burgemeester en wethouders het wen- schelijk8t voor, doch dan achten zij het niet geraden van dit gedeelte gronds iets af te staan dan nadat ge noemde poel is gevuld. Zij stellen alzoo voor dat ter rein niet te verhurenmaar de strook gronds langs den singelweg met hakhout te beplanten en den poel zoo mogelijk gaandeweg fe vullen, en het eerste gedeelte, ter grootte van ongeveer 1050 meters, aan adressanten voor tien jaren iu huur af te staan tegen f 50 's jaars, onder eenige nader omschreven voorwaarden betreffende omrastering, beplanting, borgstelling enz. Uit de beantwoording door den voorzitter van een vraag door den heer Snijders gedaan, of namelijk do bewoning van een gebouw boven dien gedempteu poel niet schadelijk voor de volksgezondheid wordt geacht, blijkt dat het doel der adressanten is een oade aanne merskeet op het genoemde terrein te zetten, minder met het doel ter bewoning dan wel tot het verkrijgen van een uitspanniugsplaats. Mocht het adressanten, aan wie natuurlijk de beoordeeling omtrent het al of niet gezonde moet worden overgelaten, blijken dat de bewoning van een gebouw daar ter plaatse ongezond is, dan hebben zij nog altijd de gelegenheid tot bewo ning der voor hen in het station bestemde en thans door hen bewoonde lokalen. De heer Nagtglas sprak den wensch uit, dat ook op het uiterlijk aanzien zal worden gelet, waaromtrent de voorzitter antwoordde dat het zeer moeilijk is daaromtrent bepaalde voor schriften te geven en menvooral met het oog op het verlaten terrein en den daarvoor gedurende tien jaren bedongen huurprijs, niet te hooge eischen mag stellen. Zonder hoofdelijke stemming i3 het voorstel van bur gemeester en wethouders vervolgens goedgekeurd. Bij besluit van 4 December jl. tot regeling van het personeel eu de traktementen der hulponderwijzers op de openbare scholen dezer gemeente zijn onder anderen A. Hendrikse als derde en C. Bosselaar als vijfde hulp onderwijzer aangesteld op school F (voor kinderen van minvermogenden) op eene jaarwedde van f 350 en f 300. Aan deze hulponderwijzers is met ingang van 1 Februari jl. op verzoek eervol ontslag verleend. Daarop is een der hulponderwijzers in functie bevorderd tot derden hulp onderwijzer op genoemde school en waren dus twee plaatsen op het minimum traktement van f 300 open. Daar de aoor burgemeester en wethouders gedane op roepingen van sollicitanten echter vruchteloos zijn ge bleven, stellen zij thans voor, die jaarwedden te ver- hoogen tot f 350. Daar bij deze verhooging de andere hulponderwijzers die een minimum traktement genieten over onbillijkheid zullen kunnen klagen, stellen burge meester en wethouders tevens voor, ook de jaarwedden van die hulponderwijzers met50 te verhoogen. Deze hulp onderwijzers zijn L. de Plaa en C. Holthuizenthans de plaats vervullende van vijfden en zesden hulponderwijzer op school Gr, C. Kamermans, derde hulponderwijzer op school F, en J. Sanders, tweede hulponderwijzer op school Ezoodat de post der begrooting voor leeraars en onderwijzers met f 300 zal worden verhoogd. Tevens geven burgemeester en wethouders kennis, dat spoedig bij den raad zal inkomen een reeds door hen op advies aan de plaatselijke schoolcommissie gezonden voorstel, om een zevenden hulponderwijzer, mede op een jaarwedde van f 350, op school Cf (voor kinderen van onvermogen den) te benoemen. Bovengenoemd voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, met machtiging aao burgemeester en wethouders om, in afwachting der goedkeuring van gedeputeerde statenzoo spoedig mogeiijk eene oproe ping van sollicitanten te doen. Vervolgens is aan de orde de behandeling der in de vorige zitting aangehouden verordeningen omtrent de heffing en invordering eener belasting op de honden. In de eerste plaats geschiedt voorlezing van het sinds de vorige zitting daarop uitgebracht advies van den inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht in Zee land. Bij dit advies bepaalt de inspecteur zich tot een algemeene opmerking van medico-politischen aard. Volgens hem is de strekking van den maatregel uit eeu hygieiuisch oogpunt onmiskenbaar eene heilzame. De ervaring in alle landen leert, dat het gevaar van hondsdolheid in rechte rade staat tot het aantal hon den; dat eene belasting op die dieren het afdoende middel is om hun getal eu daardoor middellijk het gevaar dat zij voor de ingezetenen aanbrengen te ver minderen; maar ook tevens dat de hondsdolheid met de daardoor te ontstane watervrees zich bij voorkeur ontwikkelt en voortplant bij die honden, die slecht of' in het geheel niet verzorgd worden, dat is bij de „heer- looze honden". Daar nu met het oog op de veiligheid en op de volksgezondheid het zwaartepunt eener hon denbelasting niet gelegen is in de opbrengst der belasting, maar in den invloed dien deze uitoefent op de vermin dering van het getal en vooral van hel; gevaarlijkste soort van houden, zoo behoort naar zijn gevoelen eene verordening op de heffing en invoidering, zal zij vol ledig zijn, eene bepaling te behelzen omtrent de hon den dié geen meester hebben. Ilij geeft daarom in overweging in het concept eene bepaling in te lasscben omtrent hetgeen zal geschieden met de in do gemeente rondzwervende hondendie geen meester hebben. Het faccultatieve art. 6 der verordening op de honden van 3 Mei 1854, dat zoowel de honden die een meester hebben als die geen meester hebben met den dood be dreigt doch dat als doode letter geen beveiliging oplevert voor de volksgezondheid, schijnt zijns inziens het verlangen naar die inlassehing te wettigen. De voorzitter deelt mede, dat de instemming van den inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht burgemeester en wethouders genoegen doet, doch zij gemeend hebben iu hun concept geen wijziging te moeten voorstellen daar de door den inspecteur voorgestelde bepaling meer thffis behoort in de verordening vau al gemeene plaatselijke politie eu daarin reeds genoegzaam is voorzien tegen de honden die geen meester hebben. Eerst wenschen zij de werking der vast te stellen ver ordeningen in verband met de politieverordening af te wachten alvorens wijziging der bepalingen van laatst genoemde verordening voor te dragen. De heer Rekker is inmiddels ter vergadering ge komen. Daar geen algemeene beschouwingen worden geleverd, wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der verordening op de heffing eener hondenbelasting. Art. 1 schrijft voor dat eene belasting zal geheven worden op eiken hond ouder dau zes maanden, die in de gemeente gehouden wordt. Blijkens het antwoord vau den voorzitter op eene daar toe strekkende vraag van den heer Bnouck Hargronje is de bedoeling dat alleen van „ingezetenen" belasting zal geheveu wordenuiet van hen die slechts enkele weken hier vertoeven. Volgens art. 2 bedraagt de belasting f 3 's jaars voor eiken hond die niet valt in de uitzondering vervat in art. 3. De heer van Eekelen maakte aanmerking op het bedrag der belasting, daar zij aanvankelijk op slechts f 2.50 was geraamd. Hij berustte daarin echter, me3r wegens het geringe verschil dan wel om het door den voorzitter aangevoerde motief, dat in de meeste andere gemeenten van ons land, waar hondenbelasting geheven wordt, het bedrag daarvan ook f 3 is. Uit eene aan den heer Dobbelaer de Wind door den voorzitter gegeven inlichting bleek, dat de bedoeling is f 3 te dosu beta len voor eiken hond, die niet in de uitzondering valt. Die uitzondering bestaat, volgens art. 3, hieriu: dat de belasting f 1 's jaars bedraagt voor een wacht-, karn-, schaapherders- of zoodanigen hond die uitsluitend voor eenig bedrijf van nijverheid wordt gehouden, mits die hond gedurende don lijd waarin hij daarvoor niet gebezigd woidt vastligge. Uit het antwoord van den voorzitter op de vraag van den heer van Eekelenot een hond die dient om een blindeman te geleiden zooals elders vaak geschiedt, in de uitzondering valt, blijkt dat dit de bedoeling van burgemeester en wethouders is, die het evenwel niet in de verordening hebben opgenomen, omdat dergelijk geval zich hier niet voordoet. Art. 4 der verordening bepaalt, dat zij in werking treedt den dag na de af^ondigiug. Zij werd ten slotte in haar gelieel aangenomen met 11 tegen 5 stemmen. Tegenstemden de heeren Snijders, Dobbelaer de Wind, uamine, Rekker en van Eekelen. Vervolgens wordt artikelsgewijs behandeld de veror dening op de invordering der hondenbelasting. De artt. 15 bepalen, dat jaarlijks door een door burgemeester en wethouders aau te wijzen persoon vóór de maand April aan de huizen der ingezetenen eene beschrijving zal gedaan worden van hun aantal honden, leder die bij de beschrijving mocht zijn overgeslagen, zal binnen veertien dagen en uiterlijk vóór 1 April ten kantore van den gemeente-ontvanger schriftelijk aan gifte moeten doen van het aantal honden die hij houdt. Volgens die beschrijving wordt een kohier opgemaakt en vastgesteld, na 14 dagen ter inzage te hebben ge legen en na uitspraak omtrent de reclamaties. Van den aanslag zal de belastingschuldige schriitelijk kennis ontvangen. De betaling zal tegeu quitantie geschieden ten kantore vau den ontvanger ineens voor of' uiterlijk op den 1"" October. Ieder die na afloop der beschrij ving éen of meer honden wil houden zal daarvan schriftelijk aangifte moeten doen ten kantore van den gemeente-ontvanger. Indien het aanschaffen van een hond plaats heeft vóór den le" Juli zal de belas ting voor het volle jaar, doch na of' op den leQ Juli slechts de helft verschuldigd zijnwelke bepaling ook geldt voor de honden die bij de beschrijving nog jon ger dan zes maanden zijn of, daarna geboren, worden aangehouden nadat zij zes maanden ziju geworden. Voor de honden die vóór 1 Juli afgeschaft zijn zal de helft der belasting worden afgeschreven of terugbetaald, mits van de afschaffing vóór 1 Juli schriftelijk aangifte bij deu ontvanger gedaan zij. De heer van Visvliet stelt als amendement voor, oin laatstgenoemde alinea van art. 5 te doen vervallen, hetwelk door den heer Luteyn ondersteand, doch door den heer van Eekelen en den voorzitter bestreden eu ten slotte met II tegeu 5 stemmen verworpen wordt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2