gewone bekwaamheden en zijner groote scherpzinnig heid gevoelen. Zijne eigenaardige eigenschappen hebben hem reeds meermalen vergund zich ongedeerd uit eene moeilijke positie te redden, waarbij een ander minister zonder twijfel zijne portefeuille had in den steek moeten laten. Hij schaamt zich volstrekt niet om een ingediend wetsvoor stel in te trekken, of zijne plannen te laten varen, zoo als hij in de spoorweg-quaestie van den Grand Luxem bourg deed. De heer Malou handelt volkomen in den geest zijner woorden, die hij bij zijn optreden als minister uitsprak: „Men heeft gewild dat ik minister werdwelnuik ben het maar ik zal niet weder heengaan dan wanneer het mij past." Niet dat de heer Malou bijzonder op hooge eer of onderscheidingen ge steld is. Integendeel zijn smaak is hoogst eenvoudig. Zijn grootste genoegen is het om op zijn buitengoed op klompen te kunnen werken. Hij geeft niettemin éen hartstocht het geld. Deze hartstocht zal zijn ongeluk wezen, hoewel zijne groote handigheid hem lang boven water zal houden. Als interimair minister van oorlog zal hij zijne positie niet in gevaar brengen. Niettemin heeft ook hij van het interim gebruik willen maken om niet éene, maar twee circulaires aan het leger te richten. In de eerste noodigt hij de korpskommandanten uit om door de soldaten hunne verstelde uniformen te doen af dragen, zooveel mogelijk door de personen zelve, zoo lang als zij niet in flarden scheuren wat zeker zeer zuinig maar minder zindelijk is en om de achterge laten broeken om toch vooral niets te doen verloren gaan der deserteurs en gestorvenen voor de vrijwil ligers en miliciens in orde te laten brengen iets dat voorzeker tot aanmoediging van den vrij willigen dienst moet strekken. In de tweede circulaire maakt bij re clame voor eene leerlooierij volgens een nieuw systeem, die zeker van noode beeft dat de aandacht op haar gevestigd wordt, anders zou het niet noodzakelijk wezen baar zoo aan de regiments-schoenmakers aan te bevelen. Deze circulaire zegt dat hot zolenleer, hetwelk in 1871 door deze leerlooierij aan höt derde bataljon jagers te voet is geleverd, tenminste even dieastig voor hot gebruik schijnt het is dus niet eens zekerte wezen als het leer der gewone fabricatie, en onder het voor wendsel van geen enkel leerlooier van de leverantien voor het leger uit te sluitenmachtigt de minister de administratie het gebruik van het nieuwe leer toe te staan, wanneer zij het noodzakelijk acht. Is het niet onbegrijpelijk dat op hetzelfde oogenblik waarop alle militaire kringen zich op hartstochtelijke wijze met de quaestie der plaatsvervanging en van den algemeenen dienstplicht bezig houden, en het rapport der groote militaire commissie deze quaestie meer dan ooit aan de orde van den dag heeft gebracht, op ern stige wijze kleingeestige quaesticn van bezuiniging in kleedereu en van schoenzolen te zien behahdelen Ik zie in mijne verbeelding den spottenden glimlach waarmede hij zijn naam onder deze circulaires schreef; met een sarcastischer! trek op het gelaat en met half toegeknepen oogen zal hij gezegd hebben: Laat ze daarop bijten en hunne tanden breken! mencjrlivcrii. 13e heilige duiven vau Venetië. NAAE JEi-nest 12 c ht telu. Wij staan tusschen de beide reusachtige zuilen-van de Piazetta. Het paleis der dogen schittert in den gloed der ondergaande zon; de koepel van Maria della Saluta teekent zich scherp af tegen den helderen he mel; de talrijke gondels, die zonder het minste geruisch te maken over het vloeibare metaal van de lagunen glijden, herinneren ons aan de phantastische schaduw beelden uit de Oostersche sprookjes. Tot aan bet zenith gelijkt de hemel een zee van gloeiende kleuren; men zou wanen in een geheimzinnig verleden te verkeeren, een blik te slaan in bet paradijs van Dante. Daar klinkt een klokvan den Markustoren. Ave Maria!" fluisteren duizende rooskleurige lippen. Het is 24 urenzooals de Venetiaan zegtde zon duikt weg achter de kimmen; op de Piazza begint de schemering te vallen. Op dit oogenblik fladdert een wolk van vogels naar de Marlcuskerk. Dat zijn de heilige duiven van Venetië, die hunne nesten opzoeken. Nog eenigen tijd fladderen en zwerven zij rondom den koepel der basilisk, dan wordt het in die hooge kringen stil en rustig. Beneden echter gaat het leven zijn gang; daar wordt nog gelachen en gezucht, gehaat en bemind, totdat de twaalf langzame slagen van het middernach telijk uur ook voor het menschelijk gewoel het wiege lied zingen. De duiven van den heiligen Markus ziju de trots van ieder echt Venetiaan. Overdreven patrioten hebben aan de beminde vogels legaten gemaakt. De mindere man koestert voor hen zekeren godsdienstigen eerbied en vrees.* Hij gelooft, dat het wel en wee der stad van het welzijn van de heilige duiven afhankelijk is. Een Venetiaansch spreekwoord zegt: „Als de duiven het Markusplein verlaten, zal de zee ons verslinden." Venetië behandelt zijn beschermelingen met waarlijk moederlijke liefde, wie een duif mishandelt wordt onmiddellijk gearresteerd. Heeft hij zich voor de eerste maal aan deze overtreding schuldig gemaakt dan wordt hij met een boete van vijftig tires gestraft; bij een tweede overtreding krijgt hij gevangenisstraf. Tijdens de regeering der dogen had Venetië een afzonderlijke „duivenwetvan verscheidene artikels. Nbg tot in de vorige eeuw werd het „vermoorden" van een duif met den dood gestraft. Daarenboven moesten de bloedver wanten van den veroordeelde een aanzienlijke som in de staatskas storten. lederen dag te twee uren heeft een algemeene voe ding van de gevleugelde lievelingen plaats. Een bij zondere dnivenklok geeft het teeken. De verstandige dieren zijn altijd precies op tijd aanwezig. Als de klokluider somtijds wat laat komt zwerven zij in groote kringen rondom den toren, als wilden zij den nalatige aan zijn plicht herinneren. Somtijds heeft men het lui den geheel nagelaten, doch de duiven stonden de proef voortreffelijk door; zij wisten dat zij in hun recht waren en begonnen weldra zoo geducht te kirren en met de vleugels te slaan, dat de wandelaars op de Piazza angstig naar boven keken en eischtendat men terstond een einde aan het spel zou maken. De voedering der duiven is een schilderachtig schouw spel. Vroeger geschiedde zij door een jong, schoon en vriendelijk meisje, dat met de eene fraaie hand het gevulde voorschoot vasthield en met de andere voor de rondom fladderende vogels de zaadkorrels strooide. Iedere van hare bewegingen was harmonisch, gracieus, misschien wat al te veel de uitdrukking van haar zelfbewustheid, maar toch zeer aantrekkelijk. Zij was een echte dochter van het zuiden; al de kleurenpracht der lagunen-stad was in den gloed van hare oogen vereenigd. Maar de liefelijke Antonietta is verdwenen en niemand weet waarheen. Toen zij weg was heeft men een jongen knaap haar poëtischen arbeid opgedra gen, die zijn rol vrij goed speelt. Het is waar, deVene- tianen zijn knappe menschen; hun gelaatstrekken zijn vol uitdrukking, en zijn zelfs in staat om den reiziger te imponeeren, die de Basken en Corsikanen, de Moris- kos van Granada en de boernoes-dragers'van Marokko heeft gezien; maar toch is de stijve Giovinotto een blok in vergelijking met de elegante Antonietta. Zooals reeds werd opgemerkt staat menige bijgeloo- vige voorstellingmenige -sage en menig sprookjedie meestal uit de grijze oudheid afkomstig zijn en door de schrijvers van de zeventiende en achttiende eeuw worden medegedeeld, met de heilige duiven in verband. Ieder gondelier zweert tegenwoordig nog, dat de heilige vogels dagelijks driemaal rondom de stad vliegen. „Als er een springvloed aanstaande is, dan plaatsen zich zes duiven op het huis van de Campanilezeide een oude, grijze schipper bij de Realto-brug tot mij. Boven den ingang van de Markuskerk bevindt zich de beroemde leeuw, het symbool van Venetiaansehe macht en grootheid. Zoo dra een gewichtig politieke gebeurtenis voor de lagunen-stad op banden is, dan verzamelen zich de duiven rondom dezen leeuw om te beraadslagen. Dit geschiedde in 1848 en in 1866r Toen do keizer van Oostenrijk besloten had de wederspan- nige provincie aan Napoleon III af te staan en toen er sprake kwam dat een plebiscit over de toekomst van Venetië zou beslissen waren er honderden Augurendie alles vooruit hadden geweten, want de duiven zijn be kwame diplomatenen de „leeuwenproef" is onbsdrie- gelijk! Volgens een algemeen verspreide legende stammen de heilige duiven van Venetië uit Palestina af. Een troubadour uit Provence trok met de Fransche kruis ridders naar het heilige land en sleet de weinige uren waarin de wapenen konden rusten met snarenspel en gezang. De toon van zijn lier was liefelijk en zachtj en de melodie van zijne liederen ademde zooveel gevoel en zachtzinnigheid, dat een duivenpaar door het betoo- verend spel van den kunstenaar uit het westen geheel overweldigd werd en zich tot hem voelde aangetrok ken. Toen de troubadour in Joppe aan boord van het Frankische schip ging, plaatsten de verrukte vogels zich op zijn belui en begeleidden hem naar Venetië. In de lagunen-stad leerde de zanger een meisje ken nen dat hem evenzeer boeide als zijn spel de duiven had gedaan. Hij vergat het schoone Provence met zijn trotsche, bloudlokkige vrouwen, en huwde; en het volk vereerde steeds den zanger en de duiven als een soort hooger wezens en hield beider nakomelingen tot in de laatste geslachten in eere. Ook thans nog is de poëzie de lievelingskunst van de Venetianen. Een andere sage meldt, dat de paus in 1371 aan den doge een paar duiven ten geschenke heeft gegeven waarvan alle latere geslachten afstammen. Met deze opvatting vereenigen zich vooral de priesters en de ge trouwe vrienden der kerk. Beide lezingen ziju echter historisch onjuist. Een Venetiaansehe kronijk van erkende geloofwaardigheid meldt het volgende voorval, dat de genealogie van de heilige duiven van alle wonderlijke bijvoegsels en ver dichtsels reinigt: op een palmzondag in de vijftiende eeuw besloot de Venetiaansehe geestelijkheid het volk een gift te schenken. Zij kocht in P&düa honderd dui ven, bezwaarde hun vleugels met kleine zakjes zand en liet hen toen van de Markuskerk naar de Pia zetta af. Het verzamelde volk mocht de dieren vangen slachten en eten. Het onmiddellijke gevolg van dit nieuwe denkbeeld was een geweldige verwarring, die aan verscheidene menschen het leven kostte. Men wierp de angstig flad derende vogels met steenen, stokken, flesschen en messen, zonder te bedenken, dat deze voorwerpen in het nedervallen voor anderen zeer onaangenaam konden worden. De burgers die getroffen werden namen de aardigheid zeer slecht op en trokken van leer. Er ont stond eene kloppartij in optima formadie zeer treurige gevolgen had. Intusschen gelukte het de meeste duiven, bij de algemeene verwarring te ontsnappenverschei dene zochten een toevlucht in do talrijke schuilhoeken waarvan het koepeldak der basilisk is voorzien. Men had wel gezien waar de meeste vluchtelingen een schuilplaats hadden gevondenmaar de heiligheid der plaats beveiligde hen voor verdere vervolging. De materieele begeerte ging zelfs in liefde over; de duiven werden de troetelkinderen van de dogenstad. De eerbied der Venetianen voor de heilige vogels ging langzamer hand zoover, dat een echt Venetiaan er nooit toe over gaat om duivenvleeseh te eten. Een hongerige Veneti aansehe bedelaar zal zich liever met een korst beschim meld brood tevreden stellen, dan dat hij het sou wagen van een spijs te gebruiken, die hem moreele maagkwalen zou kunnen veroorzaken. Zelfs in de best e restaurants is een duif een zeldzaam gebraad en de restaurateurs zweren altijd, dat de exemplaren die zij voorzetten uit Milaan afkomstig zijn. De verdenking dat hij een vreemdeling een van de gevleugelde ge- niussen der stad had voorgezet zou voldoende zijn om den meest gezoehten restaurateur een gedeelte van zijn klandisiete ontnemen. Met de overdreven liefde voor duiven gaat bij de Venetianen de baat tegen katten hand aan hand. Men ziet dan ook in Venetië zeer weinig katten. Als na tuurlijke vijandinnen van de vogels zijn zij steeds tot ballingschap veroordeeld. Sedert 1848 zijn de duiven den burgers van Venetië dubbel lief geworden. Zij herinneren hen aan den tijd der zoo moedig doorgestane belegering. Venetië was door de Oostenrijkers ingesloten. De vreeselijkste hon gersnood die ooit een belegerde vesting teisterde brak uit, maar de duiven van den heiligen Markus bleven gespaard. Daniele Manin de groote dictatorvereerde de traditiën van het volkhij verzuimde geen enkele maal de „duivenklok" te laten luiden, op wier stem de gevleugelde scharen zich rondom den ouden toren ver zamelden. Hij onthield de lievelingen der republiek geen enkelen korrel van hun gewoon maal. De moreele indruk dien deze maatregel maakte werkte op de volhar ding van het volk zoo gunstigdat hij ruimschoots op woog tegen het materieele verlies aan levensmiddelen dat daardoor werd veroorzaakt. Als de eenvoudige gonde lier thans den naam van Manin hoort, denkt hij aan den hongersnood en aan de zorg van den held voor de heilige duiven. Thans, nu Venetië met Italië vereenigd is, hoeft men voor Manin een gedenkteeken in de Markuskerk opgericht. Het volk beweertdat de duiven zeer goed weten wiens asch in den sarkophaag rustJaar lijks op zijn sterfdag zoo vertelt men zweven zij in dichte zwermen voor het gedenkteeken heen, even als de kleine gevleugelde zangers rondom het graf van Waller von der Vogelweide. Zij treuren om hun vriend, om Venetië's grooten zoon Over de wateren der lagune zweeft dan een vreemde, helderwitte duif, in een schitterenden lichtgloedals een doorzichtig sterk ver licht wolkje. Niemand weet vanwaar zij komt, nie mand kent het doel van haar vlucht. Een oogenblik slechts zweeft zij alsof zij deze wilde zegenen boven de tinnen van de koningin der zee; dan is zij verdwe nen om eerst na verloop van een jaar op hetzelfde uur terug te keeren. Dat is zijn geest, de geest van vrijheid en vaderlandsliefde! Het is de geest van Manin, van den grooten Venetiaan!. Op de canalazzo zin gen echter de schippers O dolcc patria èjan&rlsbmrljtrn. GRAANMARKTEN ENZ. Rotterdam, 4 Februari. Ter markt van heden waren aangevoerd: 668 runderen, 110 vette, 71 nuch tere kalveren, 39 schapen, 298 varkens en 13 biggen, Runderen le qual. 90, 2° qual. 75; kalverenlc qual. 115 2C qual. 95; schapen 90 cent.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3