kan niet langen tijd meer duren dat zij uitdrukkelijk
zegt wat zij dan wel wil, oischoon dit voor niemand
een geheim is. Het doel van de meerderheid der com
missie is om Thiers bij alle discussiën over regeerings-
beleid te weren, en dit doel zou reeds lang bereikt
wezen, wanneer de leden der minderheid niet met
ijzeren volharding de ondankbare taak vootzetten en
niet bijna dagelijks nieuwe pogingen aanwendden om
tot eene conciliante oplossing der groote quaestie ie
geraken. Zij zullen den strijd echter spoedig moeten
opgeven. Reeds Zaterdag stelde de heer Ernoul voor
om over alle nog 'aanhangige amendementen zonder
discussie iot stemming over te gaan, omdat alle punten
aeeds voldoende besproken waren en de meening van
alle leden omtrent deze cjuaestie toch reeds gevestigd was.
Wanneer de monarchale meerderheid daartoe den
moed heeft, dan is het derhalve niet onwaarschijnlijk
dat reeds heden hare beslissing valt. Na hetgeen Zater
dag in de commissie gezegd werdbestaat er geen
kans op de aanneming van een der ingediende conci
liante amendementen. Het is derhalve overbodig die
hier op te sommen. Want men weet wat het eind zal
wezen: de rechterzijde wil zooals de heer Duclerc
in de zitting van Zaterdag zeer juist zeide „de dic
tatuur der nationale vergadering zonder eenig tegen
wicht." Met andere woorden uit vrees voor de dicta
tuur van Thiers, d. i. de definitieve republiek, willen
de monarohalen hem schadeloos maken en zich zeiven
in het bestuur nestelen. Loopt de stemming over do
amendementen heden af, dan zal een nieuw onder
houd met Thiers plaats hebbeu. Waarom is niet
recht duidelijk, want in een verbod om aan geen
enkele discussie over interpellatiën deel te nemen zal
hij nooit toestemmen. Naar het schijnt is het amen
dement-Delacourwaarover heden het eerst gestemd
wordt, de uiterste grens zijner concession in dit opzicht.
Dit amendement luidt: „De president der republiek zal
geboord kunnen worden bij interpellatiën, die tot onder
werp hebben handelingen, waarbij de algemeene politiek
der regeering betrekken is,, wanneer daarover in den
ministerraad beraadslaagd is en zij het contraseign van
den vice-president van den ministerraad dragen."
In de Pruisische kamer verscheen Zaterdag na maan
denlange afwezigheid voor de eerste maal na de minis-
terieele crisis prins Bismarck weder aan de groene tafel.
Aan de oide was het budget voor buitcnlandsche zaken.
Lasker opende de debatten met het vragen van inlich
tingen over de eigenlijke inrichting en den tegen woor-
digen werkkring van het Pruisische ministerie van
buitenlacdsche zaken, en over de solidariteit der minis-
terieele verantwoordelijkheid. Von Bismarck antwoordde
dat alle ministers verantwoordelijk waren voor in den
ministerraad genomen besluitenslechts had een minister
individueel het recht van controle niet over het
ressort van zijn ambtgenoot. De redenen der minis-
■terieele wijziging waren veel eenvoudiger dan de
pers die had voorgesteld. De eenige reden was de
enorme werkzaamhedenwaarvoor zijne krachten te
kort schoten. De goede betrekkingen met het buiten
land te handhaven eisehte reeds de ganseho arbeids
kracht van een persoon. Daarbij kwam zijn ambt als
rijkskanselier, dat meer tijd vereischte als hem gegeven
was. Daarom nam hij zijn ontslag als minister-president
zonder echter van de Pruisische aangelegenheden te
scheiden. In den bondsraad vond het Pruisische minis
terie zich weder terug, daarom was de minister van
buitenlaudsche zaken evenzeer met het ministerie als
met de rijks-kanselarij innig verhouden. Bovendien
moest hij aan de Pruisische leden van den bondsraad
instruction geven en over rijksaangelegenheden aan den
koning rapport uitbrengen. Hij bleef in het ministerie,
dat hij met dezelfde kracht en denzelfden ijver onder
steunde, doch met minder arbeid en misschien met
meer invloed. Ziju budget is derhalve geen particula
ristisch overblijfsel vau het koninkrijk Pruisen, maar
een band tusschen Pruisen en bet rijk.
Professor Virchow was blijkbaar over deze toelich
ting nog weinig voldaan en betreurde vooral de toe
gevoegde ministers zonder portefeuille (ütftalus). Hij drong
op invoering der Engelsche formatie van een ministerie
aan. Prins Bismarck ontkende nogmaals dat geschil
len zijn ontslag ais minister-president zouden veroor
zaakt hebben men moest dezen titel die niets beteckende
liever laten vallen. Veranderingen in den inwendigen
toestand hadden niet plaats gehad. De minister-presi
dent was zijn oude vriend, in wien hij vertrouwen
stelde en bleef stellen. Een partij-ministerie was in
Pruisen onuitvoerbaaromdat de meerderheid niet
constant is. President Delbrück was niet zijn adïatus.
„Ik moet alle geruchten logenstraffen, zeide hij ten
slotte, dat ik door intriges naar den achtergrond ge
drongen zou wezen; ik heb den koning zeer moeten
smeeken, tot hij mij mijn ontslag schonk, en er bij
graaf von Roon zeer lang op moeten aandringenhet
ambt van minister-president op zich te nemen. Ik ver
zoek dringend hem hetzelfde vertrouwen als mij te
schenken, net ministerie is werkelijk geen ander."
Hierop werd de begrooting zonder debat aangenomen.
Het blijkt echter niet of de minister van buitenlaud
sche zakenin wien de kamer zooveel vertrouwen stelt,
haar overtuigd heeft en den sluier die het geheim der
crisis bedekt voor hare oogen heeft weggenomen. De
gedweeë meerderheid, die het ministerie-von Bismarck
door dik en dun volgdezal natuurlijk in deze alles
behalve duidelijke verklaring vau den grooten staatsman
berusten, maar wij twijfelen zeer of de minister-crisis
den weinigen onaf kankei ijken Pruisischen afgevaardig
den die door eigen oogen zienthans duidelijker gewor
den is. Von Bismarck is Pruisisch minister gebleven en
toch is hij dat eigenlijk niet, want zooals hij zelf zegt,
hij is de brug tusschen Pruisen en het rijk. Wegens
overmatigen arbeid vraagt hij zijn ontslag als minister
president, ofschoon het minister-presidentschap zoo
weinig beteekent, dat men dien titel behoorde te laten
vervallen. Uit von Bismarck's rede, waarbij wij ter wille
van liet belang der quaestie iets langer stilstonden dan
eigenlijk ons bestek gedoogde, schijnt ons niets helder
der te blijken dan dat het Pruisische ministerie althans
solidair is op dit éone punt, dat zij systematisch de
ware toedracht der zaak voor de vertegenwoordiging en
de natie verborgen houdt.
Het rapport der commissie over de wet tot afschaffing
der slavernij op Pcrto-Rico is gereed en zal heden
waarschijnlijk voorgelezen worden. Het .behoeft nau
welijks gezegd te worden dat het gunstig luidt. De
commissie heeft een paar wijzigingen voorgesteld, waar
tegen de regeering zich zeker niet verzetten^ zal. Zij
stelt voor: de toekenning van een krediet ad 30 mil-
lioen pesetas tot dekking der schadevergoeding voor de-
eigenaars: den termijn der afschaffing te stellen vier
maanden na de uitvaardiging der wet in de officieele
Gaceta en bij de wet in beginsel de volkomen vrijheid
van arbeid te proclameeren. Opmerkelijk zijn op dit
ocgenblik, waarop het ministerie op het punt is een
groot succes te behalen, de geruchten omtrent het af
treden van Zoiilla en het optreden van een kabinet-
Cordoba (minister van oorlog) d. w. z. een anti-aboli-
tionistisch ministerie. Vooralsnog bestaat er voor dit
gerucht gegronde twijfel, en niet onwaarschijnlijk is het
dat dergelijke praatjes met opzst door Alfonsisten en
conservatieven, in ëen woord door de lique der tegen
standers van de afschaffing der slavernij verspreid
worden.
Varia uit het buitenland.
Dnitschland. Volgens de Germania zullen de
Pruisische bisschoppen een protest tegen de aanhangige
kerkelijk-politïeke wetten aan den keizer en aan het
heerenhuis indienen, zoodra de kamer van afgevaardigden
die zal hebben aangenomen. De bisschop van Pader-
born heeft echter niet zoolang kunnen wachten en reeds
voor zich alleen daartegen geprotesteerd. HetBerliner
Fremdenblatt verzekert dat de Oberlcirchcnrath onder
voorzitterschap van prof. Hermann reeds het vonnis van
het Brandenbnrgsche consistorie, waarbij de predikant
Sydow wegens zijne te liberale uitlegging van den bijbel
van zijn ambt ontzet werd, gecasseerd heeft. Tevens
heeft de voorzitter van het consistorie, de heer Hegel,
zijn ontslag genomen. De Kreuz-Zeitung spreekt dit
bericht tegen. Dit gaat niet zoo spoedig, meent het blad,
dat ongetwijfeld het vonnis gaarne bekrachtigd zag.
De heer Bebel, de bekende wegens hoogverraad ver
oordeelde sociaal-democraat, is met 10384 tegen 3782
stemmen tot lid van den rijksdag herkozen. In hare
zitting van Donderdag heeft de commissie voor de wetten
van den minister Falk zich met 1G tegen 4 stemmen
definitief voor de door dr. Gneist voorgestelde „Erklarmg
der constitutie verklaard, nadat deze op voorstel van
de conservatieven alinea 2 en 3 van art. 18 aldus ge
wijzigd had
„Op de aanstelling van geestelijken bij het leger en
aan openbare inrichtingen is deze bepaling niet van
toepassing.
„Voor het overige regelt de wet de bevoegdheid van den
s'.aat betreffende de opleiding, de aanstelling en het ont
slag van geestelijken en godsdienstdienaars en stelt de
grenzen der kerkelijke disciplinaire macht vast." Ook
te Aurich in Hannover heeft een kettergericht plaats
gehad. Evenals de predikant Sydow te Berlijn is de
heer Gittermann aldaarwegens deelneming aan den
PToiestanie/ivcrein (moderne richting tot ontzetting
van zijn ambt veroordeeld. Het rapport over de
voorgestelde wijzigingen in do grondwet is reeds Zater
dag aan de afgevaardigden rondgedeeld en zal tegen
Dinsdag aan de orde gesteld worden.Het heerenhuis
zal waarschijnlijk eerst ia de helft van Februari bijeen
geroepen worden.
Frankrijk. Le Courrier de France deelt mede
dat hij een proces wegens beleedigiug tegen het Jour
nal officiel zal aanhangig maken, naar aanleiding van
den ongepasten toonwaarop zijn bericht omtrent het
mislukken der onderhandelingen van den bankier Roth
schild over waarborgen voor de voldoening van het
laatste milliard is tegengesproken. De minister de
Goulard heeft zich als lid der nieuwe parlementaire
groep ouder Casimir Périer laten inschrijven. I.e
Temps verneemt dat hetFransch-Engelsche handelstrac-
taat reeds heden of morgen op het bureau der kamer
gedeponeerd zal worden. Volgens de G'orrespondance
universelle besluit het rapport van den heer Depeyre
met eene af keurig der regeering ten aanzien van de
uitzetting van prins Napoleon. Er zal dus een open
baar debat over plaats hebben, hetwelk niet te min-
per stormachtig zal wezen, omdat Thiers persoonlijk
in die zaak betrokken is. Met gemeen overleg zal
dit debat echter eerst gevoerd worden na de discussiën
over hot rapport van de commissie der dertigen.
De ontruiming van het bagno te Toulon heeft een aan
vang genomen. Vierhonderd veroordeelden zijn op het
transportschip le Rhin overgebracht, hetwelk dezer
dagen naar Nienw-Caledonië vertrekt. Een lijkdienst,
welke Zaterdag morgen te Saint-Dénis ter eere van
Napoleon III zou plaats hebbenis door de politie ver
boden. Le Charivari bevat de volgende caricatuur
van den geestigen teekenaar Cham. Een oude vrouw
verlaat een stormachtige zitting der nationale vergade
ring en met opgeheven handen en troosteloos gelaat
roept zij uit: „Groote goedheid, wat zon het zijn als
er twee kamers waren!" De bisschop van Versailles
heeft een brief geschreven aan den heer Thiers, waarin
hij hem verzoekt bij de regeering van koning Victor
Emmanuel werkzaam te zijn voor de instandhouding
van de generalaten der godsdienstige broederschappen
te Rome.
Engeland. Vrijdag heeft een ministerraad plaats
gehad, waarin, naar aan de AgeneeHavas te Versailles
gemeld wordthet nieuwe Fransch-Engelscha handels-
tractaat benevens de daarin gebrachte wijzigingen is
goedgekeurd. De minister-president Gladstone beeft
de leden van het lagerhuis, die de regeering onder
steunen uitgenoodigd om den 6en Februari (op welken
dag het parlement zijne zittingen zal hervatten) op hun
nen post te zijutot hervatting hunner werkzaamheden en
ter behandeling van verscheidene gewichtige aangele
genheden. Uit Cardiff wordt, met betrekking tot de
werkstaking in het zuiden vau Wales, aan de Globe,
onder dagteekening van Vrijdag het volgende mede
gedeeld: „Heden wordt te Merthyr-Tydwill eene bij
eenkomst gehouden van arbeiders in de metaal- en ko
lenmijnen, tot het nemen van maatregelen tegen den
afval van vele werkstakers. Gisteren avond is op drie
verschillende plaatsen, te Dowles, te Brynmawr en te
Beaufort, door de werklieden over het al of niet
voortduren der werkstaking gestemd. In de eerstge
noemde plaats hebben 250 van de 300 stemmenden zich
verklaard voor de onmiddellijke hervatting van den arbeid;
te Brynmawr stemden 111 werklieden van de 150 in
gelijken zin: te Beaufort hebben van de 130 werklieden
zich 103 voor het onmiddellijk eindigen van de werksta
king verklaard. Hoewel deze feiten- veelbeteekenend
zijn, verwacht men echter van die besluiten weinig
resultaat, daar de algemeene vergaderingenwaarop
die stemmingen gehouden werden, geen officieel ka
rakter dragenook al houdt men het er voor dat de
meerderheid der werklieden zichwanneer er een vol.
komen vrije stemming plaats had, mede voor het
hervatten van den arbeid zou verklaren. De invloed
der werklieden welke tot de opgerichte unie behooren
houdt echter de meerderheid terug van de vergade
ringen waarop gestemd zal worden. Volgens bericht
van den correspondent van the Daily News te New-York,
stelt de commissie uit het" Huis van volksverte
genwoordigers voor de verdeeling van het geld, ont
vangen voor de Alabama-c/^msia haar rapport op
den voorgrond, dat de vergoeding werd gegeven aan
den staat en niet aan de eischers, en dat zij tien mil-
lioen meer bedraagt dan de eischen van particulieren
tot vergoeding van verloren eigendommen. De com
missie stelt voor dat de somdie na de voldoening
der eischen van particulieren overblijft, in de schatkist
zal worden gestort.
3eetijtïittQm.
In ons nommer van jl. Zaterdag deelden wij een be
richt mede omtrent het schip Northfleet, met landver
huizers aan boorddat in den nacht van den 22cn op
den 23cn dezer in het Engelsche kanaaltusschen Fol
kestone en Dungeness, werd aangevaren en in den grond
geboord. De agent der Lloyd-maatschappij heeft aan de
Engelsche dagbladen daaromtrent, eenige bijzonderheden
medegedeeldwaaraan wij het volgende ontleenen. Het
schip bestemd naar ïïobart-Townhad behalve een
volledige lading koopwaren, ongeveer 400 landverhuizers
aan boord. Het stoomschipdat het vaartuig in den
grond voer, vervolgde rustig zijn weg zonder eenige
hulp te verleenen. Dertig werklieden die zich aan boord
van de Northfleet bevonden, wisten zich op een klein
vaartuig te redden. De sleepboot City of London heeft
nog 34 personen geredterwijl men nog 21 anderen
dacht te behouden, die op de hun ter hulp gekoineu