MIDDELBÜRGSCHE F 24. Dinsdag 1873. COURANT. 28 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. JDe prijs per 3/m., franco is f 3.SO. Middelburg 27 Januari. BE IDYLLE VAN EEN HO0G-A ANGESLAGSNB In het door den heer Messchert van Vollenhoven gedroomde duizendjarig rijk „beschermt" de staat dus de kerk „in meer uitgcstrekten zin", werkt hij met de kerk samen en ia hij dus, zooals de traditioneele frase luidt, de sterke arm terwijl de kerk het hoofd ie. Geen „vaccinedwang", omdat daardoor „de consciëntie" wordt verkracht, geen openbare neutrale scholen meer; bij de benoemingen van staatsambtenaren wordt meer op zedelijkheid en op „de vreeze Gods" dan op kennis en geschiktheid gelet en „godloochenaars" worden van het onderwijzersambt uitgesloten opdat zij „met hun vuilen adem het jeugdige hart niet bezoedelen" zouden. De ontucht en openbare onzedelijkheidnvorden tegengegaan en bemoeilijkt, de Zondagsheiliging bevolen en bevor derd, de mishandeling van dieren gestraft, het misbruik van sterken drank te keer gegaan. Dit alles, en waar schijnlijk meer van dien aard, omvat volgens zijne parafrase de hoogst dichterlijke uitdrukking van het „van de daken verkondigen van de rechten Gods". Het veelbesproken vraagstuk vau de betrekkingen tnsschen kerk en staat wordt dus in des keeren Mes- schert's Utopia opgelost op eene zeer eenvoudige wijze de staat volgt eenvoudig de kerk, hij is aan-haar ondergeschikt en verleent haar den sterken arm waar zij niet meer in staat is haar heerschappij over de geloo- vigen door eigen middelen te handhaven. Maar die toe stand is niet nieuweenige honderden jaren geleden bestond die in geheel Europaen waarlijk heeft Europa er zich niet te best bij bevonden. Ook in de middel eeuwen heerschte de kerk; toen bestond er zoo min vaccinedwang als eenige andere maatregel in het be lang der volksgezondheid; openbare scholendie „gods- dienstlooze ondiDgen" waren er niet en de godlooche naars konden daarop dus geen jeugdige harten bezoedelen; de ontucht werd er gestraft, de Zondagsheiliging voor geschreven; alleen tegen de mishandeling van dieren en het misbruik van sterken drank werden geen directe maatregelen genomen. Alleen in dit opzicht verschilt het paradijs van den oud-burgemeester van Amsterdam van het paradijs der middeleeuwen. Maar heerschte er dan in de middeleeuwen meer ware godsvrucht? was het algemeene peil der zedelijkheid destijds hooger dan thans? kwamen toen de „edele gevoelens" en de „goede gemoedsbewegingen" meer toe ontwikkeling? Niemand zal het willen beweren. Want integendeel was er geen zweem van geestelijk leven bij het volk te vindenwaar de kerk heerscht en in den staat haren dienaar vindt dooft zij de edele aspiratiën van den mensch onveranderlijk uit, en eisebt noch godsvrucht, noch zedelijkheid, maar eenvoudig uiterlijke onderwerping aan leer en tucht. Niet alleen de middeleeuwen leeren ons dit, maar ook de nieuwere geschiedenis van het zuiden van Europa, van Spanje en van Italië, en van de Spaansehe republieken van Zuid-Amerika. Zijn de ergste onzedelijkheid en de kiemen van een ongeneeslijk ongeloof niet altijd juist in die landen aangetroffen waar de heerschappij der kerk het heebtste gevestigd was en waar de uiterlijkheden van den godsdienst met do grootste nauwgezetheid werden nageleefd? Wat hier in het algemeen gezegd is geldt ook in het bijzonder voor de meeste der door den heer Messchert van Vollenhoven geëisehte maatregelen. Dat de zoo genoemde vaccinedwang een vergrijp tegen de consciëntie is dit argument staat eenigszins op zich zelf kan er t««h waarlijk niet mede door. liet is reeds door zeer vele uiterst geloovige mannen en voorgangers in verschillende kerkgenootschappen op de overtuigendste wijze aangetoond dat de bezwaren tegen het gebruik maken van de vaccine als voorbehoedmiddel tegen de pokziekte alleen voortvloeien uit wanbegrippenwaar mede niet de consciëntie, maar een verward hoofd en een bekrompen verstand te doen hebben. Iïetalgemeen belang, niet het belang van de meerderheid tegenover dat van de minderheid, maar het belang van allen zon der onderscheid eischt de algemeene toepassing der vaccine, en de staat behoeft ;zich door die ten onrechte als gemoedsbezwaren voorgestelde argumenten van enke len niet te laten afschrikken. In den model-staat van den heer Messchert zou men zich zeer stellig niet weer houden om de consciëntie te dwingen van hen die niet precies dezelfde consciëntie hadden als de meer derheid, als de hecrschende kerk! Is de kerk ooit bij machte geweest, boe trouw de staat haar ook zijne macht en krachten leende, ontucht en onzedelijkheid te bedwingen, gruwelijke misdaden te voorkomenuitspattingen te keer te gaan Wanneer men de zuiver kerkelijke of kerkelijk-staatsrechtelijke wetten van de middeleeuwen naslaat, wanneer men zijn oog laat gaan over de wetsverzamelingen van lateren datum tot aan het einde der vorige eeuw, dan vindt men wettenmaarregelen en verordeningen te kust en te keur, maar do voortdurende vernieuwing en verzwaring der straffen bewijst genoeg dat zij vol komen machteloos bleven, gelijk de geschiedschrijvers ons leeren dat zij óf in het geheel niet werden toe gepast ót alleen dienden als wapen van afpersing in de handen van plichtvergeten beambten. Ga niet ver der in de geschiedenis terug dan twee eeuwen, blijf binnen de grenzen van ons vaderland; en hoor dan wat de geschiedvorschers u onthullen van de verordeningen op de feestmalen in onze steden en van hare uitwer king, van de strenge plakkaten tegen ontucht en zede loosheid van allerlei aard en van het geld dat zij den bal) uwen in den zak kloptenvan de wijze waarop binnenskamers de Zondag werd en hoe ei- gebruik werd gemaakt van die door 's lands regeering gegeven „gelegenheid tot overdenking, tot inkeer, tot behartiging van hooger belaDgen". En de heeren der regeering van die dagen lieten toch werkelijk geene gelegenheid voorbijgaan om in hunne stukken en bij hunne beraadslagingen „de rechten van God te ver kondigen"; doch het waren uiterlijkheden, meer niet, en gaveu even weinig bewijs voor de innerlijke vroom heid onzer vadereu als het „God zij met ons" om onze rijksdaalders en het „bij de gratie Gods" in onze Staatsbladen dat geven voor de vroomheid der Neder landers van de negentiende eeuw. De leer ging boven de daad, de letter boven den geest in onze oude repu bliek evenals in andere staten waar menzij het ook in de verte, de theocratische begrippen van het oude testament wilde toepassen in het staatsleven. Men moet al zeer verblind zijn voor het tegenwoordige en zeer weinig bekend met het vcrledene wanneer men van een terugkeer tot die oude begrippen voor het heden of voor de toekomst eenig heil voor de maat schappij verwacht. Maar wat behoeven wij veel tegen de droomevijen van den heer Messchert van Vollenhoven in te brengen: onze wetgeving, de geheele maatschappelijke toestand van ons land en de overtuiging der natie staan onover komelijk aan hare verwezenlijking in den weg. De theocratie is in Nederland evenmin mogelijk als in elk ander land waar het licht van vrijheid en ontwikke ling eenmaal geschenen heeft. Hij behoeft ons niet te geloovenhij vrage het getuigenis zijner eigene geest verwanten, de anti-revolutionairen die in de laatste twintig jaren nu en dan de teugels van de regeering hebben gevoerd. De mannelijke bekentenis van Van der Brugghen dat de beginselen der anti-revolutionaire partij en nog wel op dat teedere punt van het onderwijsniet voor toepassing vatbaar waren bij den tegenwoordigen toestand van Nederland, de nala tigheid van andere ministers die door beloften jegens hunne anti-revolutionaire bondgenoofen of geestverwan ten gebonden waren om iets te doen wat op den weg dier bondgencoten en geestverwanten lag, zijn even welsprekend en even afdoend. Misschien kan de heer Messchert van Vollenhoven nog naderliggende bewijzen vinden. Is er tijdens zijn eigen burgemeesterschap van Amsterdam ook iets gedaan om „de vreeze Gods en zijn dienst te bevorderen' onder de Amsterdammers? Het boek van de Bonald was toen toch reeds lang versche nen en de onzedelijkheid zal sedert wel niet met zulke groote sprongen toegenomen zijn. Wij weten wel dat het gemeentebestuur van Amsterdam' in die dagen niet veel blijken gaf dat het de hooge waarde van een goed ingericht volksonderwijs besefte, maar deze fout komt niet op rekening van den burgemeester, ook al -had hijals toepasser der wet, haar behooren-te bestrij den in plaats van met den gemeenteraad in inertie te wedijveren; wij vragen echter of de oud-burgemeester van Amsterdamop dat terrein waarop de wet hem do meest uitgebreide bevoegdheid gaf, op dat der open bare zedelijkheid, ooit eenigen maatregel heeft verordend dienstig om „de ontucht te beteugelen, de gelegenheid daartoe te verminderen, te bemoeilijken en met den stempel der verachting te brandmerken"? Hij heeft het niet gedaan, en hij zou het niet kobben kunnen doen. Ook al was bij volkomen tot optreden bevoegd, zouden de gevolgen van zoodanige maatregelen in sommige hoofdsteden van Europa de verregaande onzedelijk heid te Berlijn en te Weenen bij voorbeeld welke sedert de preventieve maatregelen der politie tegen de pros titutie zich in alle klassen der maatschappij als eene smetziekte uitbreidde hem geleerd hebben dat dit ge neesmiddel de kwaal zou doen verergeren; en van den anderen kant zou het gezond verstand hem hebben gewaarschuwd dat wij leven in de tweede helft van do negentiende eeuw, eene eeuw die zich met eiken dag verder en spoediger verwijdert van alles wat er nog van de verouderde maatschappelijke toestanden is blijven hangen, eene eeuw waarin alles nieuw gemaakt wordt, en de oude vormen onbruikbaar worden. Maar behalve dit alles bestaat er nog een zeer groot bezwaar tegen de ioriohtiag van onzen staat vol gens de recepten van den voorstander der theocratie. De staat moet de kerk volgen en de vreeze Gods aankweeken stel dat het mogelijk is; maar welke kerk zal de staat dan volgen,' welke „vreeze Gods" zal zij aankweeken Bij zoodanig stelsel kan erom 't zoo eens te noemen, van eene vrije concurrentie tnsschen de verschillende kerken geen sprake zijn: de regeering kan bij voor beeld de tucht der katholieken heden niet te hulp komen om den katholiek die protestantsch is geworden met boete en gevangenis te straffenen morgen daarente gen denzelfden bijstaud verleenen tot bestraffing van den protestant die het katholicisme heeft omhelsd. Een eerste vereischte van de theocratie is dat de staat partij kiest voor éene kerk en haar godsdienst, en daar het belang van den staat medebrengt dat bij die kerk diene welke het krachtigst georganiseerd en het onwrik baarst gegrondvest is, zoo zal hij in den regel kiezen de katholieke kerk. De Bonald, door den heer Mes schert zoo ter kwader ure aangehaaldheeft volkomen gelijk wanneer hij in de hervorming „den eersten moker slag aan de maatschappelijke orde toegebracht" ver klaart te zien. De door hem bedoelde maatschappe lijke orde is niet anders dan de theocratie, en de her vorming, weike boutweg de persoonlijke vrijheid in staat en kerk tegenover het gezag en do onderdrukking stelde, heeft aan die orde den eersten slag toegebracht en het werk aangevangen dat de Fransche revolutie heeft voortgezel. Wil men de theocratie, dan moet men terug tot de lloomsch-katholieke staatskerktot de wereldheerschappij van den paus; dan is het niet genoeg voldoening te geven aan de onbestemde en nevel achtige aspiratiën van den heer Messchert van Vollen hoven, maar dan moet men den duidelijken en geen twijfel latenden syllabus van Pius IX volgeD. Zoodra de staat zich aan de kerk aansluit, is het onvermijde lijk dat hij zich aansluite aan de kerk, welke het alleen zaligmakend geloof beweert te bezitten en alles veroordeelt wat daarvan afwijkt. Deze logische oplossing zal waarschijnlijk onze anti revolutionairen niet zeer toelachen. Bij besluit van den 24en dezer hebben gedeputeerde staten van Zeeland aan e'en provincialen veearts 3e klasse, ter standplaats lJzendijke, J. Veis, met ingang van 1 Februari a. eervol ontslag verleend en voorts den

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1