zij gunstig luiden voor de inentingmen dus zeker wel gelooven magwordt medegedeelddat van 55 pok lijders in Manchester omtrent 47 bekend was of zij gevaccineerd waren of niet. Van deze 47 waren 36 ge vaccineerd en van hen stierf geen enkele11 waren niet gevaccineerd, van welke er 10 stierven. Van 8 lijders die hersteldenwist men niet zeker of zij waren ingeënt. Een man en vrouw in Darlington hadden 6 kinderen, waarvan slechts 2 waren ingeënt. Vier kinderen, twee gevaccineerden en twee niet gevaccineerden kregen pokken; de twee gevaccineerden kregen die slechts in lichten graad en herstelden, de ongevaccineerden stier ven. Van de beide nog gezonde kinderendie niet ingeënt warenwerd het eene terstond ingeënt en bleef geheel gezond. Bij het andere werd de inenting eene week uitgesteld; in die; week kreeg het de pokken en het stierf. De moeder was niet gerevaeci- neerd, kreeg pokken en herstelde. De vader was ge- revaccioeerd en bleef vrij. Derhalve: al de niet-ge- vaccineerden stierven al de gevaccineerden bleven leven. Le Figaro zegt, dat het getal inzenders van plan nen voor den wederopbouw van het Par ijzer stadhuis thans reeds 650 te boven gaat. De door de inzenders te benoemen jury zal gepresideerd worden door de prefectdie het recht heeft den vice-president te benoe men. Alle ingezonden plannen worden in het openbaar tentoongesteld en welgedurende 20 dagen, in het Palais de l'Industrie. De jury zal allereerst een keus doen van twintig der best gekeurde projecten. Deze worden alsdannaar volgorde gerangschiktopnieuw tentoon gesteld. De inzenders van best gekeurde plans, n° 2 tot G ontvangen een premie van 5000 tot 15,000 francs. De overige 13 krijgen een schadevergoeding van 2500francs. THEHMOKDSTHEtST A ND. 24 Jan. 's av. 11 u. 39 gr. 25 'smorg7u.36gr.'smidd. lu.36gr.'siv.6u.35gr. SHiitralcmö. ALGEMEEN OVERZICHT. In de zitting der commissie, welke belast is met het onderzoek der keïkelijk-politieke wetsvoorstellen van den Prüisischen minister Falk, stelde de rapporteur dr. Gneist Woensdag voor dat tot wegneming der constitutioneele bezwaren, welke tegen deze wetten hier en daar geop perd wordende kamer vóór de verdere behandeling dezer ontwerpen eene „verklaring" van de artikelen 15 en 18 der grondwet, „die wegens de dubbelzinnigheid der bewoordingen minstens wenschelijk is", zou geven. De ministerdie deze zitting bijwoondevereenigde zich met dit voorstelwaarop na eenige discussie, waaraan slechts twee clericale leden en éen conserva tief deelnamen, besloten werd dit voorstel in de eerste dagen der volgende week bij de kamer in behande ling te brengen. De artikelen 15 en 18 zullen in het vervolg aldus luiden (de1 gespatieerde woorden geven de toevoeging aan van het voorstel-Gneist): „Art. 15. De evangelische en lloomsch-katholieke kerk, evenals iedere andere kerkelijke gezindte, regelt en bestuurt hare aangelegenheden zelfstandig, blijft echter aan de algemeene staatswetten en aan een wettelijk geregeld toezicht van den staat onderworpen. „Onder denzelfden maatstaf blijft iedere godsdienstige gezindte (blijft) in het bezit en genot der voor haren eeredienst, onderwijs en weldadigheid bestemde inrichtingen, gestichten en fondsen. „Art. 18. liet reejit van benoeming, voordracht, keuze of bevestiging bij de vervulling van kerkelijke ambten is, voor zooveel dit den staat toekomt en niet op patronaat of bijzondere rechtstitels berust, opgeheven. „Algemeene eischen van opleiding, aan stelling en ontslag van geestelijken, bene vens de grenzen der kerkelijke disciplinaire macht worden door de wet bepaald. De aanstelling bij het leger en aan openbare inrichtingen wordt door de daarover uit te vaardigen verordeningen geregeld. Wanneer derhalve aan grondwetsartikelen iets wordt toegevoegdwaardoor aan die artikelen eene beteekenis gegeven wordt, die in lijnrechten strijd is met, ja zelfs volmaakt het tegenovergestelde is van den oor- spronkelijken zin der woorden, dan noemen de libera len van het „constitutioneele'1 Pruisen dit slechts eene Erklarunrf\ eene opheldering, eene toelichting! Geen wonder dat de Pruisische natie geen constitutioneelen zin openbaart, wanneer hare regeering en vertegen woordigers zoo luchtig met de grondwet omspringen! Opnieuw vergaderde de commissie der dertigen gis teren te Versailles. Hoewel men „in parlementaire en regeeringskringenzooals de Agence Ilavas eergisteren uit Versailles schreef, nog steeds de gunstigste ver wachtingen koestert van het definitief resultaat der werkzaamheden van de commissie-Dufaure", strekt hare bijeenkomst van gisteren evenmin als alle vorigen er toe om die goede verwachtingen te rechtvaardigen. Na langdurige discussiën over amendementen van onderge schikt belang gisg zij gisteren uiteen zonder omtrent de question bruiantede beantwoording van interpella- tiën door Thiers, eene beslissing te nemen en ver daagde zij de discussiën tot heden. Hare houding herinnert aan den vlinder, die zóólang rondom de kaars fladdert tot zij bare vleugels verbrandt. En toch kan zij dit noodlot niet ontgaan. Want hetzij de commissie op dit punt toegeeft wat niet waarschijnlijk is hetzij zij volhardt, zij en hare partij alleen zullen er door benadeeld worden. In het laatste geval doet Thiers een beroep op de nationale vergadering of op de natie, bij wie hij zijn pleit wint, waardoor hij dus aan de rechterzijde haar prestige ontneemt, in het eerste geval doet hij dit telkenmale wanneer de monarchalen hun invloed te veel willen doen gelden. Zoolang Thiers aan het bestuur blijft en niet het standpunt van zijn boodschap verlaat, is de nederlaag der monarcha len in hun strijd met de regeering onvermijdelijk. Juist dit is echter de quaestie of Thiers en zijne regeering, nu en in de toekomst niet minder dan tot hedende republiek ernstig willen. Daaraan zou men thans evenmin als vroeger twijfelenware het niet dat de monarchaal de Goulard minister van binnenlandsehe zaken is. Deze ambtenaar kan door zijne invloedrijke betrekking, zelfs zonder opzet en buiten weten van Thiers, door betrekkelijke kleinigheden en onderge schikte maatregelen van inwendig bestuur, onbereken baar nadeelaan-de republiek toebrengen. Zoo heeft hij eer gisteren in den' boezem der commissie, welke belast is met het onderzoek van het urgent-verklaarde voorstelde Sa vary tot wijziging der bepalingen van de kieswet betref fende de voorwaarden eener wettige verkiezing (behalve de volstrekte meerderheid 1/4 der ingeschreven kiezers), gezegd dat hij zich namens de regeering met dit voor stel vereenigde. Nu is het zelfs zeer waarschijnlijk dat Thiers vaD deze mededeeling kennis heeft gedragen, maar beslaat er niet eenige reden achterdocht te koesteren, wanneer men weet wat voor niemand en zeker aller minst voor Thiers een geheim is dat het voorstel-de Savary niets meer dan eene partij-manoeuvre is? De minisler deelde tevens mede dat de aanvullingsverkie zingen voor de kamer in den aanvang van April zullen plaats hebben. Is de vrees zoo geheel onge grond, dat die in monarchalen althans zeer gepronon ceerd conservatieven zin zullen uitvallen, wanneer het voorstel-de Savary tot wet verheven is en toegepast wordt terwijl alle administratieve draden samenloopen in de handen van een volbloed monarchaal Het kei zerrijk is verdwenen, maar de strenge centralisatie in het bestuur duurt bijna onveranderd voort. Die Italienischen Nachrichten spreken het bericht der Neue freie Presse, betreffende de weigering van Frank rijk en Italië om de Laurium-quaestie aan scheidsrechters te onderwerpenaan welker juistheid ook wij de vrijheid namen te twijfelenuitdrukkelijk tegen. Te Athene schijnt men dan ook niets van dat gerucht te weten. Vol gens een telegrafisch bericht uit de Grieksche hoofdstad beslaat er alle reden te verwachten, dat de schikking, waarbij Grieksche kapitalisten de concessie der maat schappij Serpieri-Leroux tegen schadevergoeding overne men, spoedig tot stand zal komen. Dit bericht is waar schijnlijker dan de mededeefing van vóór eenige dagen, dat de vreemde maatschappij met eene Grieksche zou worden samengesmolten. Deze oplossing der quaestie heeft nog dit voordeel, dat zij zeker de eenvoudigste is. Een algemeene sociale kwaal. Hoort men in Nederland herhaalde en niet minder gegronde klachten over de slechte bezoldiging van het onderwijzend personeel, vooral aan de lagere scholen, wijst men in Pruisen onophoudelijk op den freurigeu financieel)n toestand waarin de onderwijzers veeltijds verkeeren, terwijl men vaak met niet geringen trots aan hen een groot deel der oorzaken toekent, waaraan het oorlog8Sueees van Pruisen in de laatste 10 jaren moet worden toegeschreven, klaagt men in bijna elk laud over den treurigen toestand van het lager onder wijs, ook in Frankrijk is het blijkbaar niet beter daar mede gesield. la het Journal oiSciel van gisteren komt een besluit voor van den president, op voordracht van den minister van onderwijs genomen, volgens hetwelk van den lin Januari dezes jaars het minimum der traktementen van hulponderwijzers op 600 en 500 francs gebracht wordt naar gelang van de klasse, waartoe zij behooren, en dat der hulponderwijzeressen op *50 francs. Dit besluit is gebaseerd op liet budget voor 1873. De heer Maurice had in eene uitvoerige redevoering de nationale vergadering weten te overtuigen dat de onderwijzers traktementen ontoereikend, ja hoogst armoedig waren, met het gevolg dat zij den minister een krediet toe stond, teneinde de traktementen der hulponderwijzers en hulponderwijzeressen elk met 100 francs te verhoogen. „Het zou onbillijk zijn, zegt le Temps naar aanlei ding van dit decreetdeze verbetering niet te rekenen maar het is niet te loochenen dat "zij een zeer on vol doen de schrede op den weg van vooruitgang is. Na vier jaren van voorbereidende studie en drie jaren op de normaalschoolop een leeftijd van 19 a 20 jaren, zal een hulponderwijzer der tweede klasse derhalve een traktement ontvangen van 500 francs, en later als hulp onderwijzer der eerste klasse van 600 francs. Als titu lair onderwijzer zal hijop zijn 21° of 22c jaar, recht hebben op 800 francs. Eindelijk na een onafgebroken studie van 15 jaren zal hij met groote moeite en nog slechts op voorwaarde van een onberispelijken levens wandel, mits hij zijn geheelen tijd aan de school wijdde en niet vergeten worde, het maximzm-traktement van 1100 francs kunnen ontvangen. Dit traktement wordt bovendien slechts toegekend aan de keur der onderwijzers in het departementhoogstens aan Óen twintigste van het geheele aantal. „Wie ziet niet het onhoudbare en vernederende van dezen toestand in? Moet men er zich onder zulke om standigheden nog over verwonderen dat het verkrijgen van het noodige aantal onderwijzers steeds moeilijker wordt? Langzamerhand worden de normaalscholen minder bezocht; reeds in twee dichtbevolkte departe menten, du Nord en des Bouches-du-Rhónevindt men ternauwernood een aantal candidaten voor de bestaande beurzen. Zoo wordt elke keuze onmogelijk. Dit is een der onrustbarendste symptomenaan dezen toestand moet zoo spoedig mogelijk te hulp gekomen worden, wil men niet dat het volksonderwijs aan Jan en alleman wordt toevertrouwd. De gelegenheid om daarin verbe tering te brengen zal spoedig bestaan bij de wet op bet lager onderwijswelke weldra aan de orde zal wezen. Wij hopen dat de nationale vergadering niet in dien plicht zal te kort schieten en dat de statistische tabel len, welke de minister van onderwijs verplicht is haar voor te leggenop afdoende wijze haar geweten wak ker schudden en haar oordeel verlichten zal." Wellicht zal menigeen, die deze beschrijving van den toestand der Fransche onderwijzers leest en bovendien diezelfde klachten uit andere landen herhaalde malen hoorde aanheffen, met zekere voldoening op Nederland neerzien, waar de toestand zoo al niet beter dan toch zeker niet slechter is dan in de landen, die elkander de eer betwisten aan de spits der beschaving te staan. Die voldoening zou echter «al zeer ongepast wezen. Het is een schrale troost voor onze onderwijzers, wanneer zij weten dat het lot hunner Franscho en Duitsche collega's nog erger dan het hunne is, en voor Nederland is dit feit geene verontschuldiging. Neen, elke natie, die den naam eener beschaafde natie wil dragen, is niet alleen verplichtmaar handelt in haar eigen belang, wauneer zij voor goed onderwijs en daarvoor in de eerste plaats voor goede onderwijzers zorg draagt, onverschillig of andere natiën die zorg verwaarloozen. Het slechte voorbeeld van Duitschlaud en Frankrijk moet juist andere natiën, die niet al hunne krachten wijden aan de militaire hegemonie in Europa, aanspo ren om in de werken des vrede3 die natiën voorbij te streven. Het steentje, dat zij zoodoende tot vermeer dering der algemeene beschaving aandragenzal zwaar der gewicht in de schaal leggen dan de S c h lag forti//keil der groote natiën. Belgische brieven. Brussel 24 Januari. De heer Bara heeft gisteren het vuur geopend tegen het clericale kabinetbij gelegenheid van de «algemeene beschouwingen over de begrooting van binnenlandsehe zaken; met zijne gewone welsprekendheid, maar met groote heftigheid heeft hij een ware akte van beschul diging tegen het regeeringsbeleid voorgedragen. Maar stelt u gerust, dit gevecht zal eindigen faute de comlattants en zeker zal niemand als overwonnene op de kampplaats achterblijven. De degens der strijdenden zijn van lederen dopjes voorzien. Het is een strijd, schijnbaar vol vuur en ambitie, maar de doctrinaire party denkt er niet aan om het kabinet-Malou omver te werpen. Waarom dan die heftige discussie? zult gij vragen. Blijkbaar slechts om zich zei ven bezig te houden en zijne tong te Oefenen. Er is meer: men denkt in het doctrinaire kamp zoo weinig aan een ernstigen parlementairen veldtocht, dat men bij de aanstaande discussie over het budget van oorlog het bevreemdend schouwspel zal waarnemen, dat de heer Pirmez het ministerie ondersteunt en verdedigt tegen zijn eigene partij. Dit vooruitzicht is gebaseerd op het rapport der Section centrale over de begrooting van oorlog. Deze sectie, die toevallig uitsluitend uit clericale afgevaar digden is saamgesteld, keurt als Óen man het stelsel der plaatsvervanging af, hetwelk door de regeering verdedigd wordt. De meerderheid der commissie is voor den persoonlijken verplichten dienst, anderen barer leden zijn voor een leger van vrijwilligers, maar geen enkele stem verklaarde zich voor het statu quo. De heer Jules Malouthans interimair minister van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3