MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 19.
Woensdag
1873.
22 Januari.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tn Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/'m., franco is 350.
Middelburg 21 Januari.
het tractaat met belgie.
I.
In de Belgische dagbladen vinden wij den volledigen
tekst dor op li dezer te Brussel tusschen Nederland
en België gesloten tractaten, waarvan onze Staats-cou-
rant slechts met een enkel woord gewag maakte. In
België zijn die tractaten reeds aan de kamer ter goed
keuring ingediend. Voegen wij er tot geruststelling
onzer Scfacungvolle journalisten terstond bij dat dit niet
strekken kan als een bewijs dat de Nederlandsche ïegee-
ring weer achterlijk is en bij de Belgische in voort
varendheid achterstaat. De zaak is dat België geen
raad van state bezit zooals wij en tengevolge van dit
gemis,_behalve vele nadeelen, althans dit voordeel heeft
dat men de wetsontwerpen binnen eenige minuten op
stellen, toelichten en aan de kamer indienen kan, een
gemak waarvan niet zelden met den geest der legisla
tieve improvisatie bezielde ministers hebben gebruik
gemaakt.
Met den tekst der tractaten brengen de Belgische
dagbladen ons meteen de bezwaren mede welke daar
tegen worden aangevoerd, en het komt ons noodig voor
die mede te deelen en te beoordeelen.
De door de Nederlandsche regeering verleende ver
gunning tot het aanleggen vau den spoorweg Antwer
penGladbach over Nederlandsch grondgebied is, zoo
redeneert men in België, een voordeel voor dat land.
Maar men voegt er terstond bij dat de door de Neder
landsche regeeriug aan het lot stand komen van dien
weg geboden tegenstand getuigde van een bekrompen
geest van handelsnaijver en in strijd was zoo met den
geest des tijds als met den geest der tractaten; die
tegenstand was derhalve onbehoorlijk, zoo al niet oDwet-
tigen wat uit deze bewering natuurlijk voort
vloeit, altijd betaalt men den afkoop van zoodanigen
tegenstand te duur.
En hoe geschiedt nu die afkoop'?
1° door de afschaffing van den surtaxe op het uit
Nederland herkomstig gedistilleerd bij invoer iu België;
2° door de kapitalisatie van de globale en onver
vreemdbare rente krachtens het tractaat vau November
1842 ten name van Nederland op het Belgische groot
boek ingeschreven, „vertegenwoordigende de gezegde
rente [gelijk art. 63 1° van het genoemde tractaat
zegt] den prijs der scheepvaart- en handels voordeden,
welke aan België zijn verzekerd bij het tractaat van
19 April 1839."
Men acht dezen prijs te duur.
Wat de eerste compensatie betreft, beweert men dat
de Belgische industrie de kosteu betalen zal der con-
c?ssie van den genoemden spoorweg, doordat het Ne
derlandsche gedistilleerd thans met het Belgische in
België concurreereu zal. Maar de tweede compensatie
is nog veel duurder. Om dit te doen gevoelen laat de
voornaamste tegenstander van het nieuwe tractaat, de
Echo du parlement, zich in dezer voege uit: Bij het
tractaat van 1839 werd bedongen dat de communicatie
te water tusschen Antwerpen en den Iiijnde binnenland-
sche vaart tusschen de beide landen en de gemeenschappe
lijke wegen steeds vrij en in bruikbaren staat onderhouden
zonden worden, dat bij het vervallen van een dier
waterwegen de Nederlandsche regeering zorgen zou
voor een even goeden anderen waterweg om dien te
vervangon. Deze voordeelen werden bij het tractaat
van 1839 aan België geschonken en de onvervreemd
bare rente is daarvan de prijs. „Men begrijpt
zoo gaat het blad voort dat België er groot be
lang bij beeft in het bezit van deze rente te blijven.
Zoo het een der aan hem toegekende voordeden missen
mocht, heeft het een recht van retentie totdat het
weder in het genot van het bedongene is gesteld, of
wel het vermindert het bedrag van die rente zoo het
begrijpt dat voordeel te kunnen opgeven. Miste het
dit middel van dwang, dan zou het geen ander mid
del bobben om zijn geschonden recht terug te bekomen
dan het geweld. De tractaten van 1839 6d 1842 heb
ben dit zeer verstandig ingezien en hebben in plaats
van den jasus lelli althans ais eerste middel den prac-
tischen uitweg gesteld van inhouding der rente van de
schuld."
De fantasie heeft aan deze opmerkingen een groot
deel, en leidt, gelijk zij meer pleegt te doen, toteene
zec-r weinig inct de geschiedenis overeenkomende voor
stelling van zaken en gevolgelijk tot een verkeerd oor
deel. Het is eene zeer verrassende mededeeling dat
men in 1S42 den „prijs voor de iii 1839 bedongen
handels- en communicatie-voordeelen", of liever nog
de schadevergoeding voor die werken vsn onderhoud
eu verbetering welke uitsluitend ten voordeele van
België strekten, bedongen heeft in rente en niet in
kapitaal, opdat men aan de Belgische regeering een
dwangmiddel in de hand zou geven om nalatigheid in
de nakoming der door Nederland op zich genomen ver
plichtingen in onze beurs te straffen; de mededeeling
is echter niet alleen verrassend, maar ook onjuist. Een
recht van retentie, als waarop men zich in België be
roept kan niet stilzwijgend erkendmaar moet uit
drukkelijk bedongen worden, ou ware de rente eeni-
germate van dat standpunt te beschouwendan zou
ze bedongen zijn niet bij het. tractaat van 1842, maai
bij het tractaat van 1839, waarbij de voorrechten wer
den verleend, welker prijs zij vertegenwoordigde. Dat
het cijfer der rente eerst werd vastgesteld tegelijk met
de overige verrekeningen tusschen Nederland en België
en na eeu ingesteld onderzoek, bewijst duidelijk dat
men hier te doen heeft niet met eene recognitiemaar
met eene eenvoudige subsidie tot goedmaking der kos
ten welke op het Nederlandsch grondgebied uitsluitend
of hoofdzakelijk ten behoeve v-an België werden gemaakt.
Dat die subsidie werd bepaald iu rente en niet in ka
pitaal heeit mede een eenvoudige reden. WaDneer men
het tractaat van 1842 inziet, bespeurt men dat de ver
schillende uitkeeringen van België aan Nederland, met
het oog op den linancieelen toestand van het eerstge
noemde rijk, deels bij wijze van kapitaaisuitkeering,
deels bij wijze van rentebetaling werden geregelden
dat waar de aard der verrekening het toeliet gelijk bij
de berekening van den prijs der ten eeuwigen dage be
dongen scheepvaart- en ban dels voordeelen het geval
was, men den vorm van rente boven dien van kapitaal
verkoos.
Van dit standpunt, en naar onze meening het eenige
juiste de zaak beziende, zal men tot de erkenning
komen dat de kapitalisatie dezer rente is een zaak
van bloot financieelen aard, van orde en regelmaat,
waarbij hoogsteus eenig gewicht in de schaal gelegd
wordt door do overwegiog dat er geen financieele be
trekkingen van dusdanigeo aard tusschen onafhanke
lijke staten behooren te bestaan, en do eene mogeud-
heid niet direct of indirect behoort hij to dragen in de
bosten van den publieken dienst eener andere.
Dat ons standpunt, juist of onjuist, zelfs door de Bel
gische regeering gedeeld wordt is, dunkt ons, vrij over
tuigend gebleken. Bij het tractaat van 1839 werd onder
anderen het volgende bedongen: „Indien natuurlijke
gebeurtenisseu of werken vau kunst de in het tegen
woordig artikel aangewezene wegen voor de scheepvaart
voor hot vervolg onbruikbaar mochten maken, zal de
Nederlandsche regeering aan de Belgische scheepvaart,
ter vervanging der gezegde onbruikbaar geworden wegen
voor de scheepvaart, andere zoodanige wegen, die even
veilig en even goed en gemakkelijk zijn, aanwijzen."
Men herinnert zich nog wat er, op grond van dit arti
kel, te doen is geweest over dc afdamming der Ooster-
Schelde en het kanaal door Zuid-Beveland. In België
werd onlkend dat de nieuwe waterweg „even veilig,
even goed en even gemakkelijk" zou zijn als de
waterweg, welke door de afdamming der Ooster-Schelde
voor de Belgische scheepvaart verloren ging. Er
werden nota's gewisseld, protesten ingediend en voor
stellen tot arbitrage gedaan, waardoor Nederland zich
echter niet liet vangen; men voerde den oorlog op het
papier. Maar niettemin ging de betaling der globale
onvervreemdbare rente geregeld door, en men dacht er
niet aan die in te houden of er zooveel op te korten
als men meenen zou dat de Belgische scheepvaart dooi
de kunstwerken in Zeeland van slechter conditie zou
werden. Alstoen was het inderdaad een bij uitstek
i gunstig oogenblik om het recht van retentie of reductie,
zoo het bestond, te doen gelden. En dat de Belgische
regeeving, iu stede van dit afdoend hulpmiddel in
practijk te brengen, liever eeu veldtocht op het papier,
met weinig uitzicht op welslagen, tegen Nederland
ondernam, levert, naar onze meening, het onwederlegbaar
bewijs dat de Belgische regeering., de rente van het
juiste standpunt beoordeelde, en daarin niet ziet eeu
dwangmiddel om Nederland te nopen tot het nalaten
van werken waardoor de scheepvaart van België zou
worden benadeeld. Van dat nadeel, hetzij direct hetzij
indirect, scheen de Belgische regeeriug overtuigd te zijn,
en had zij de rente als een dwangmiddel tegen Nederland
beschouwd, zij had er gewis gebruik van gemaakt-
De dieust op het rijks-telegraafkantoor te Veere,
wordt voor het vervolg aldus geregeld, dat het op
werkdagen zal geopend zijn des voormiddags van 8
uren tot lQi uur, des namiddags van 1^ uur tot
7 uren, en des Zondags des voormiddags van 8 tot
9 uren en des namiddags van 12 tot 3 uren.
Gisteren vierde de burgemeester van Goes, mr. P.
Blaubeen, zijn 7ot" verjaardag, waarin vele inwoners door
het uitsteken der vlaggen hunne belangstelling toonden.
Opgewacht in de versierde zaal van dc sociëteit de Prins
van Oranje werden door hare leden den jubelaris een
album met portretten en gelukwenschen aangeboden en
welwillend aangenomen en beantwoord. Deputatiënuit
den gemeenteraad en de arrondissements-rechtbank
maakten hem hare opwachting, terwijl des avonds dooi
de harmonie Dc volharding ter zijner eere eenige muziek
stukken in de smaakvol geïllimuneerde koopmansbeurs,
die met het opschrift „Hulde aan den jubelaris" prijkte,
werden uitgevoerd. Door jongelieden werden optochten
gehouden en de kreet „Leve de burgemeester die overal
weergalmde, getuigde voor de stemming der bevolking.
De gemeenteraad van Wollaartsdijk heeft tot gemeen
te-secretaris cu tot secretaris-penningmeester van het
burgerlijk arnibestnnr benoemd den heer M. WestrateMz",
vroeger klerk ter recretarie aldaar.
De gemeenteraad van Wonnerveer heeft tot gemeente
geneesheer aldaar benoemd dr. H. Holmalhier.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken van den 18cu Januari jl. is de vergunning voor
eene stoomsleepdienst in do provinciëo Noord-Brabant,
Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland
Utrecht, Overijssel en Limburg, vroeger verleend aan
Rijkeó en C°. te Katendrecht, met. ingang van 7 Februari a.
verklaard te zijn vervallen.
De Staats-courant van heden bevat de wet van den
14e" Januari 1873, houdende vaststelling van het tweede
hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1873,
en die van gelijken datum houdende vaststelling van
hoofdstuk III van die begrooting.
BJSNOSMTNGEK EN BESLUITEN.
ridderorden. Vergunning verleend aan 7/. Ms. ad
judant, den majoor A. J. M.. C. baron de Posson, van
den grooten staf, tot het aannemen eu dragen der ver
sierselen van ridder der orde van St. Olaf van Noor
wegen, hem door den koning van Zweden en Noorwegen
geschonken.
ministerieele. departementen. Ontslag verleend
aan H. J. Goijaars uit zijne betrekking van adjunct
commies bij het departement van binnenlandsche zaken.
koloniën. Eervol ontslag verleend, uit 's lands dienst,
op verzoek, aan den Oost-Iudischen hoofdambtenaar
J. H. Tobias, laatstelijk resident van Soerakarta, thans