öuitntlcmö. bijzondere tinancieele punten, voornamelijk strekkende om cok zijnerzijds den minister te wijzen op de talrijke uitgavendie nog in het verschiet liggen en voorts om op dc vruchtbaarmaking van het kasgeld aan te dringen. De minister van justitie begon mot de verklaring, dat het ministerie niet was opgetreden met een pro gramma, vooreerst omna vele onvruchtbare polemiek, nieuwe beschouwingen te vermijden en tot handelen over te gaanten tweede omdat de richting van meest al de ministers bekend was. Wat de census-quaestie aangaat, de minister zag geen karakteristiek verschil tusschen eigenlijke census verlaging en evenredigmakinghet kwam daarbij slechts aan op een verschil tusschen meer of minder. In de geschiedenis der zaak sedert 1869 had de regeering tot de voordracht aanleiding gevondente lang uitstel van hare behandeling ware bedenkelijk, maar inmiddels behoefden niet alle andore zaken verwaarloosd, te worden. B/j de behandeling dei- zaak zelve zou kunnen onderzocht worden in hoever de getrokken grens te ruim of te eng was. Aan den heer Messchert van Vollenhoven gaf de mi nister te kennen dat hijhoewel veel van het door hem gesprokene beamende, tegenover zijne opvatting van de vreeze Gods stelde de liefde Gods, die ons aanspoort met zachtmoedigheid de maatschappelijke toestanden te beoordeelen, die zoo slecht niet zijn'als men ze voorstelde, en om onze denkbeelden niet am anderen te willen opdringen. Niet op enkele feiten mocht men den geheelen maatschappelijken toestand verdorven noemen, waar de statistiek leert, dat de zedelijkheid en de welvaart integendeel vooruitgaan. En wat de bevordering en aanmoediging van de vreeze Gods aangaat, deze behoort aan do kerk te worden overgelaten wie deze taak zeer goed is toevertrouwd. De minister van financiën erkende de juistheid van de gunstige voorstelling van den financieelen toestand en tevens de noodzakelijkheid om op herziening van belastingen bedacht te zijnmaar niet zoo gemakkelijk is 't, ook in verband met de hangende plannen voor nieuwe uitgaven, om tot een vast plan te komen. Daar toe vroeg iiij tijd, terwijl hij nogmaals betoogde, dat, na de beslissing over de inkomstenbelasting, ia 't begin van dit zittingjaar onmogelijk met eenig uitzicht op een goed resultaat nieuwe voorstellen hadden kunnen ge daan worden. Wat de vruchtbaarmaking van het kas geld betreft, daaromtrent zijn overwegingen aanhangig. Nadat de heeren van Goltstein, Messchert en Fransen van de Putte kortelijk gerepliceerd hadden werden de algemeene beschouwingen gesloten. Zitting van Vrijdag 17 Januari. (Per telegraaf Hoofdstuk VI (marine) en VIM (financiën) derstaats- begrooting voor 1873 zijn aangenomen. Tegen heden avond is aan de orde gesteld hoofd stuk VIII (oorlog). ALGEMEEN OVERZICHT. Woensdag namiddag waren de publieke tribunes in de vergaderzaal der Fransche kamer vooral bezet piet dames en priesters, die in gespannen verwachting de interpellatie van den heer de Belcastol over het ontslag van den ambassadeur bij den paus verbeidden. Zij hebben echter hunne nieuwsgieiigheid niet bevredigd gezien. De geheele geruchtmakende interpellatie bepaalde zich tot drie vragen om inlichtingen ten opzichte van het gebeurde met den état-major van de Orénoqae, van het protectoraat over de Fransche godsdienstige gestich ten en eindelijk van de g'èdragslijn, welke door den gezant aan het Italiaansche hof gevolgd werd. Ten slotte deed de interpellant een beroep op de regeering om eene keuze tusschen de revolutie en den pau3 te doen. Hij beweerde dat tegenstrijdige instructiën naar het Quirinaal en naar het Vaticaan waren gezonden, en sprak den wensch uit, dat de regecring den 15en Januari een niet minder duidelijke verklaring zou afleggen ten aanzien van de vijanden der kerk als de minister Dufaure dit den 14cn December ten aanzien van de demagogen deed. Hij vreesde dat de instructiën van den heer Fournier van dien aard waren dat zij de overweldigers eerder schenen aan te moedigen in stede van hen tot eerbied op te wekken." Namens de regeering antwoordde de minister Dufaure die den interpellant zonder twijfel in zijne verwachtin gen, opnieuw eene redevoering naar den geest der rech terzijde van hem te vernemen, teleurstelde. Ten stel ligste ontkende de minister het voeren eener dubbel zinnige politiek ten aanzien van Home. De benoeming van den heer de Corcelles, een vroom katholiek en persoonlijk vriend van den paus, was een voldoende waarborg. Bovendien was de gehechtheid der regeering aan de Curie boven alle verdenking verheven. Maar de dubbele vertegenwoordiging te Rome riep een bijzonder delicaten toestand in het leven, die eene groote mate van voorzichtigheid voorschreef. Want het was niet minder noodig steeds op een goeden voet met Italië te blijven. Hij waarschuwde dan ook tegen openbare discussiën over deze quaestie, die zoo licht aan een van beide zijden moeilijkheden voor de regeering zouden kunnen doen ontstaan. Daarop beklom de heer de Chesnelong de tribune, die zijn dank betuigde aan den minister Dufaure en verklaarde de juistheid van zijne waarschuwing voor moeilijkheden met het Quirinaal of het Vaticaan volko men te beamen. Niettemin drong hij er op aan dat ook aan den gezant bij het Italiaansche hof instructiën zou den gezonden worden in denzelfden geest als aan den ambassadeur bij den paus, „een verzoek zooals hij er bij'voegde ia naam van de gewetensvrijheid der katholieken aan de regeering gericht." Deze bleef ech ter doof voor de insinuatie en liet zich daardoor niet verleiden om zich in een uitvoeriger debat over deze quaestie in te laten. Het incident liep daarop zonder eenig resultaat af. Ten aanzien van den heer de Rêmusat is de toeleg der rechterzijde derhalve mislukt, doch voor de neder laag van den minister van onderwijs en eeredienst staan hare kansen blijkbaar gunstiger. Het beginsel door Jules Simon in de wet betreffende de weder invoering van den hoogen raad van onderwijs nederge- legd, vooral wat de samenstelling en de werkkring van dit college betreft, vindt bij de rechterzijde krachtige bestrijding. Na drie dagen van hevigen en zwaren strijd heeft de minister het gisteren nog niet verder kunnen brengen dan dat de artt. 26 van zijn voor stel en dat der commissie opnieuw naar de commissie geronvooieerd werden. Voor het geval de wet desniet temin tot stand komt heeft de rechterzijde een nieuwe batterij tegen den minister geopend. De heer Johnston heeft eene interpellatie aangekondigd, terstond na de afdoening der wet, over de circulaire van den heer Jules Simon betreffende het onderricht in de doode talen bij het middelbaar onderwijs. Men herinnert zich de oppositie der cleriealen hiertegen, welke zoover ging dat de bisschop van Orleans, monseigneur Dupanloup, open lijk in een brief aan de geestelijke onderwijzers in zijn doicees verklaarde, dat deze zich aan het vcorschift van den minister niet hadden te storen. In verschillende kerken te Parijs en op andere plaat sen in Frankrijk, te Ajaccio, te Rome, te Milaan, te Bucharest enz. werden eergisteren, den dag der begra fenis, lijkdiensten gehouden voor de zielerust van Napo leon III. Nergens werd de goede erde gestoord. Do Fransche regeering legt ten aanzien dezer quaestie een bijzonderen tact aan den dag, die niet te veel geroemd lean worden. Slechts verbiedt zij de verspreiding van Bonapartistische proclamatiën van welken aard ook in het leger en het gebruik van den naam van Napoleon IV voor den zoon van den ex-keizer. Deze, zegt le Bien publicwas voorzien van een mandaat der natiemaar na de tweemalen herhaalde vervallenverklaring der dynastie door de volksvertegenwoordiging komt zijn zoon die titel niet toe, welke eene beleediging zou zijn voor de wettige regeering. De Bonapartistische bladen billijken dit verbod. Zij beweren de bestaande regeering te erkennen en te eeren en protesteeren tegen het bewereD, dat zij het wettig gezag zouden wenschen te ondermijnen. „Wanneer de regeering van oordeel is zegt o. a. l'Ordre dat er eenig gevaar in gelegen iswanneer men den keizerlijken prins met den titel van Napo leon IV noemt, doet zij er wel aan zich daartegen te verzetten. Haar eerste plicht is de openbare rust te handhaven." Op denzelfden dag dat dit blad op zoet- sappigen toon deze woorden te Parijs schrijft, geeft zij te Londen een speciaal nommer in de Engelsche taal uit, bevattende twee met groote letter gedrukte hoofdarti kelen en verder tal van citaten uit Engelsche dagbla den ten gunste van den overleden keizer en zijn bestuur. In het eerste artikel wordt de dank aan Engeland's koningin en natie uitgesproken voor hare gastvrijheid jegens den keizer en zijne familie. Het tweede is een politiek mauifest, onderteekend door Paul de Cassagnac, den vader, en Duguó de laFanconnerie. Daarin wordt gezegd dathoewel Napoleon III gestorven is, in den persoon van Napoleon IV het keizerrijk voort leeft in de sj^mpathieden eerbiedde gehechtheid en de liefde van geheel Frankrijk, zooals dit dan ook noodzakelijk is voor de instandhouding der openbare orde en als een waarborg tegen de anarchie en de gruwelen van het radicalisme en het socialisme. Men ziet hoe welgemeend de eerbied der Bonapartistische partij voor het wettig gezag in Frankrijk is! Een officieel telegram uit Madrid van gisteren meldt dat de koninklijke troepen in Navarre aanmerkelijk vor deren. Zij versloegen enkele kleinere benden, wier opper hoofden grootendeels sneuvelden, en dreven hen voor zich uit naar de grenzen der provincie Alavawaar zij thans omsingeld zijn. In de provincie Guipuzcoa heeft een Carlistisch hoofdman de spoorwegdirectie gedreigd met vernieling der lijn zonder eenig recht op schade vergoeding, wanneer zij den dienst niet onmiddellijk staakte. Eene schadevergoeding van Carlistendie zelf slechts met moeite door roof en plundering in hunne behoeften kunnen voorzien, is inderdaad naïef! De spoorwegmaatschappij heeft dat recht trouwens niet hoog aangeslagenwant zij zette den dienst voort. De Carlisten hebben daarop eeaige -rails opgebroken, doch werden in hun verder vernielingswerk door de troe pen gestoord. De liberale Belgische bladen zijn weinig gesticht over het jongste tractaat met Nederland. Zij beklagen zich dat België zich groote opofferingen moet getroosten „om eene dier zaken te verkrijgen, welke een be schaafde natie niet zou kunnen blijven weigeren zonder de beginselen, welke tegenwoordig ten aanzien van de internationale verhoudingen der volken heerseken, te schenden." Door de kapitalisatie der 400,000 gulden geeft België een belangrijk retentierecht uit handen tegenover eventueele wanpraestatie van zijn medecon tractant. LTndépendance beige deelt volkomen in die klachten, maar „als handelsvolk zegt zij heeft Nederland van de gelegenheid gebruik gemaakt om zaken te maken; zij heeft eene compensatie geöischt, die wel wat te duur is." Desniettemin vraagt het blad met kwalijk verbogen Schadenfreude aan zijne liberale collega's, die zich tegen den verkoop van den Grand Luxembourg in 1869 aan Frankrijk en thans aan de Compagnie belge-luxembourgeoise „om redenen van politiek" verzetten, of Nederland niet gelijk had om in eene quaestie van volkomen gelijken aard een belang rijke compensatie te eiscben? De concessionaris der lijn Antwerpen—Gladbachtoeh, die over Nederlandsch grond gebied zal gaan, is voor Nederland niet minder een vreemde maatschappij dat de Compagnie de l'Est voor België is. „Gisteren verdedigers van de wet van 1869=, heden van de moderne beginselen van internationaal verkeer, werpt l'Indépendance den Belgischen liberalen voor, wordt gij met uwe eigene zonde gestraft GRAANMARKTEN ENZ. Gent, 17 Januari. Rootle en witte taivernet veel aanvoer fr. 26.a fr. 29.rogge a 81 kilo fr. 15, gerst fr. haver fr. 15.25; boekweit fr. 18. paardenboonen fr, 16.koolzaad fr. 43.lijnzaad Ir. 40.lijnkoeken fr. 25.50; koolzaadkoeken fr. 18.75; boter fr. 3.per kilogram; eieren fr. 2.30 per 26 stuks. VLISSINGEN, 17 Januari. Boter f 1.25 a f 1.10 per kilogram. Amsterdam 17 Januari. Raapolie op 6 weken /44$. Lijnolie op 6 weken /"39$. PRIJZEN VAN EFFECTEN. Amsterdam 17 Januari 1873. Nederland. *Certific. Werkelijke schuld. 2$ pet. 57$ ♦dito dito dito .3 67 *dito dito dito .4 *Aand. Handelmaatschappij 4$ 136$ ♦ditoexploitatie Ned. staatssp 118 België. ^'Certificaten bij Rathschild 2$ Frankrijk. *Inschrij vingen3 ♦dito..5 Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5 99-iV ♦Certific. a dm. Hamburg 5 ♦dito Hope &C°. 1855, 6e serie 5 „86$ «Cert. f 1000 1864 5 97$ ♦dito f 1000 18665 97? ♦Loten 18665 ♦Oblig. Hope 6oC°. Leening 1860 4$ 90 ♦Certific. dito4 73$ ♦Inseript.Stii'glitz&C°.2«a4L. 4 738- ♦Obligatiën 1867-69. 4 71-& ♦Certificaten6 ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 226 ♦Oblig. dito4 Óbl. spoorweg Poti-Tiflis 5 93$ dito dito Jelez Orel .5 93$ dito dito Charkow Azow. 5 Polen. ♦Sckatkis!obligatiën 4 72j-$ Oostenrijk. *Oblig.metalLin zilver Jan./Jnli. 5 64f$ ♦dito dito Aprii/Qct. 5 64$^- ♦dito in papier Mei/Nov. 5 60$ ♦dito dito Febr./Aug. 5 60$ Italië. Leening 18615 Spanje. *Obligatiën.Buitenl.l86771. 3 27$ dito Binnenlandsche 3 „23$ Portugal. *Obl. 185669 3 „41$ Turkije. dito (binnenl.) .5 52$ Egypte. Obl. 1868 7 „91$ Amerika. *Obl. Vereenig de Staten (1874) 5 ♦dito dito dito (1904) 5 ♦dito dito dito (1882) 6 98$ ♦dito dito dito (1885) 6 99$ ♦Obl. Illinois7 ♦dito dito Redemtion. .6 Obl.Atl.Gr. W. Spv. Ohiosec. (7p) dito dito gecom olideerae .7 dito dito debentures. 8 Obl.St.Paul&Pac.Spw.lesec. 7 dito dito dito 2esec. 7 „63 dito dito 1869 dito 7 63 Brazilië. ♦Obl. 18634$ ♦dito 18655 Mexico. dito 1S513 „17$ Grenada. dito afgestempeld .6 „21-^ Veneznela. dito3 10^ Ecuador, dito1 „10$ Prijzen van coupons. Amsterdam, 16 Januari. Metall. f 22.77$; dito zil ver f 24.40; Dito Eng. per£ f 11.87$; Eng. Russe; per Eng. Portugal per f 11.85; Fransche f 55$; Belg. 56$; Pruis, f 35$; Hamb. Russen 31$; Russen ia Z. R. f 31$; Pools, in Fl. f Napelsche f Spaansche piaster f 181$Spaans jh infr. 1000 f 12.67$Amerikaansche dollars f 2.40papier f 2.14,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3