24 opgekomen. Van deze zijn vier om verschillende
redenen afgekeurd, terwijl 1 heeft bedankt, zoodat 19
bij genoemd bataljon zijn- ingelijfd. Men verwacht tegen
de maand Maart a. weder eene oproeping.
KOLONIËN
De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft
de volgende beschikkingen genomen:
civiel departement. Verleend: een tweejarig
verlof naar "Nederland, wegens ziekteaan den commies
ontvanger der in- en uitvoerrechten te Joana L. Pieters.
Ontslagen: op verzoek, eervol, uit 's landsdienst,
de postcommies, chef van het postkantoor te Patti
F. Th. Marcks.
Benoemd: tot controleur 3e klasse bij het binnen-
landsch bestuur in de residentie Wester-afdeeling van
Borneo, de ambtenaar op wachtgeld C. L. de Vrie3;
bij de in- en uitvoerrechten, tot commies-visitateur bij
de controle en recherche te Soerabaija R. H. J. Ser-
sansie, thans te Batavia; tot commies-visitateur bij de
controle en recherche te Batavia, de commies-ontvanger
te Priaman W. F. Klüsmantot commies-ontvanger te
Joana, de ambulante ondercommies bij de contröle en
recherche te Batavia W. P. van Duinen; tot commies
ontvanger te Priamande commies-visitateur bij de con
trole en recherche te Batavia L. F. Reyntjens; tot
commies-visitateur bij de controle en recherche te Batavia,
de ondercommies lc klasse aldaar J. B. Rijkentot
ambulant ondercommies bij de contröle en recherche te
Batavia, de ambtenaar op nonactiviteit W. G-. S. Lix
Raaven; tot ondercommies 1° klasse bij de contröle en
recherche te Batavia, de ambtenaar op wachtgeld
Th. F. Beynen.
Ontslagen: burgerlijke openbare werken, op ver
zoek, wegens ziekte, eervol uit zijne betrekking, de
opzichter 3® klasse P. J. Dumolin jr.
Benoemd: tot opzichter 3C klasse, M. C. A. Seyfart'
en F. H. de Leau.
Ontslagen: afdeeling telegrafieop verzoekwegens
ziekteeervol uit zijne betrekkingde telegrafist 3e klasse
A. Ehrencron.
Benoemd: tot telegrafist 3e klasse, de leerlingen-
telegrafist M. V. Simon en A. M. G. Schlundt Bodien;
tot leerling-telegrafist, A. L. A. Wardenaar, J. Wil-
lemse en J. van der Sar.
departement van oorlog. Verleend: een twee
jarig verlof naar Nederland, aan den kapitein der
infanterie T. Mundereen tweejarig verlof naar Neder
land wegens ziekteaan den lcn luitenant der infanterie
D. C. A. Westerberg. Wordt vervolgd.)
GEMENGDE BERICHTEN.
Het tooneelgezelschap onder directie van den heer
Maugé gaf gisteren en eergisteren hier de aangekon
digde voorstellingen. Den eersten avond was 1'Avare
van Molière, den tweeden avond Le Voyage de M. Per-
richon het hoofd-stuk. Le Voyage de M. Perrichon is
een geestig stukje, vol kwinkslagen en péripéiies en met
een goed bewerkte intrigue. Het werd over het alge
meen met talent gespeeld, maar zeker zou het nog
meer voldaan hebben als de voorstelling niet telkens
door veel te lange pauzen ware afgebroken geweest.
Zulk een stukje want al bestaat deze comédie uit
4 actes, zoo is toch het verkleinwoord met betrekking
zoowel tot den omvang als het genre hier op zijn
plaats behoort vlug te worden afgespeeld, en wan
neer het alleen met Les Brebis de Panurge de eer van
den avond moet ophouden, dan bestaat er bovendien
geen enkele geldige reden waarom de komedie eerst
te elf uren zou moeten uitgaan. Ware b. v. het
programma voor de muziek voor meer dan de helft
ingekort, niemand zou er zich over beklaagd hebben.
Wat nu de opvoering van l'Avare betreftde opge
wektheid om het te hooren was blijkbaar zeer sterk,
want onderscheidene dagen voor de voorstelling waren
reeds bijna alle plaatsen besproken. Velen waren buiten
twijfel alleen door Molière, sommigen mogelijk ook door
l'Avare uitgelokt, maar in elk geval was het duidelijk
te bespeuren dat de verwachting onder het zeer talrijk
opgekomen publiek hoog gespannen was. Nu weet
ieder hoe moeilijk het is hooggespannen verwachtingen
te bevredigen, en wanneer dus de bijval door de „troupe
franqaisen verworven niet onverdeeld was dan mag men,
althans voor een gedeelte, de oorzaak daarvan wel
zoeken bij het publiek, voor zooverre dit wat al te
strenge eischen stelde. In de uitvoering toch viel zeer
veel' goeds op te merken. De rol van Harpagon werd
door den directeurdie ook in de overige rollen waarin
hij dien avond en gisteren optradbewezen heeft een
acteur van meer dan gewone bekwaamheid te zijn
uitmuntend vervuld; de hoofdzaak was dus gered.
Voegt men hier nu nog bij dat ook de rollen van Maitre
Jacques, Cléante en Frosine zeer goed gespeeld wer
den acte H scène VIacte III scène V, acte IV scène III
en IV o. a. waren glanspunten dan zal men toch moeten
erkennen dat er reden bestond om tamelijk voldaan
te zijn. Wij hopen dan ook dat de heer Maugé nog dik
wijls met zijn gezelschap naar Middelburg zal komen, dat
hem dan steeds een druk bezoek zal ten deel vallen en
hij zich daardoor aangespoord zal vinden om aan enkele
bijzakenals mi se en scène en costumes wij kunnen
toch niet onderstellen dat een deel der garde role op
reis herwaarts zou zijn verloren geraakt wat meer
zorg te besteden. Hij zal het immers wel eens zijn
met hetgeen Francisque Sarcey dezer dagen zoo goed
zeide: dat niet alleen in het spel van enkelen of van
allen, maar ook in de overeenstemming van het geheel,
zelfs van de kleinste détails in mise en scène enz. de oor
zaak van het meerdere of mindere succes eencr voor
stelling moet gezocht worden.
Dinsdag avond heeft Maatje Jobsewedc. Koene,
oud 85 jaren woonachtig cp het armenhof aan den Mo
lenberg alhierhet ongeluk gehad dat bij het aansteken
van hare lamp hare kleederen zijn in brand geraakt, waar
door zij ernstige brandwonden in hals en aangezicht
bekomen heeft. Zij is heden morgen naar het gasthuis
overgebracht.
De landverhuizing van Duitsche kolonisten uit
Zuid-Rusland naar Amerika is in den laatsten tij d zeer
toegenomen. Uit éen district zijn thans weder 120 huis
gezinnen derwaarts vertrokken. In de omstreken van
Odessa hebben een aantal kolonisten hunne eigendom
men verkocht, om insgelijks den Atlantischen Oceaan
over te steken.
De posttrein, welke den 13cn te 1 uur 50 minuten
's ochtends Calais verliet, is tusschen Cahiers en Mar
quise gederailleerd. De machinist eu do stoker zijn
gedood, een beambte is zwaar gekwetst, zoodat men voor
zijn leven vreestvier reizigers hebben lichte kwetsuren
ontvangeo.
-c- Een Russisch blad meldt dat ten behoeve van de
ontwikkeling en bevordering der moraliteit bij de man
schappen der marine openbare voorlezingen zullen worden
gehouden, gepaard met voorstellingen met de tooverlan-
taarn."
Een groote Amerikaansche bark1500 ton me
tende en geladen met hout, is te Hartland Point aan
komen drijven; er waren noch meuschen noch papieren
aan boord, zoodat men niet weet waar ze thuis hoort;
men vermoedt dat gedurende de laatste orkanen de be
manning het schip heeft verlaten en omgekomen is.
Te Lichvield is het huis van den koopman Coifield
afgebrandhet geheele huisgezin, 7 personen groot, is
mede verbrand.
THERMOMETERSTAND.
16 Jan. 's av. 11 u. 49 gr.
17 'smorg.7u.45gr.'smidd.lu.48gr.'sav.6u.47gr.
STATEN-GENERAAL
eerste kamer.
Zitting van Donderdag 16 Januari.
De ingekomen geloofsbrieven van den heer Thooft
nieuwbenoemd lid voor Gelderland, werden in handen
eener commissie van onderzoek gesteld, die Vrijdag
rapport zou uitbrengen.
Daarna werden de nog overgeblevene afdeelingen van
de begrooting van binneulandsche zaken in beraadsla
ging gebracht. Bij de VUT' afdeeling betuigde de heer
Hartsen den minister zijn dank en zijn sympathie voor
het aangekondigd voornemen met betrekking tot het
rijksmuseum voor schoone kunsten. Bij de XIC afdee
ling had eene korte woordenwisseling plaats tusschen
den heer van de Putte en den minister over het rap
port der staatscommissie voor den fabrieksarbeid dei-
kinderen, in verband met het rapport van het school
verbond.
Daarna werd hoofdstuk V aangenomen met 29 stem
men tegen 1, die van den heer Messehert van Vollen
hoven.
Vervolgens kwam in behandeling het wetsontwerp
tot verhoogiug van hoofdstuk V met 1 millioen, als
tijdelijk voorschot aan de Kanaalmaatschappij.
De heeren Prins, Hartseu en Messehert van Vollenhoven
hadden bezwaar tegen de nieuwe tijdelijke hulp, voor
zoover bij het onveranderd blijven der jongste over
eenkomst, daardoor de middelen aan de regeering en
vertegenwoordiging werden ontnomen om te voorzien in
de ernstige bezwaren, die uit het werk voortvloeien en
die betrekking hebben zoowel tot do deugdelijkheid en
de duurzaamheid van het werk zelf, meer bepaald wat
de hoofden in zee betreft, als de scheepvaart- en water-
schapsbelangen. De zaak was van den beginne af
slecht geregeld, men is in het blinde voortgegaan zon
der te weten waarheenvandaar dat allerlei teleurstelling
en misrekening is ontstaan en nu was het zijne over
tuiging dat de zaak in het hart moet worden aangetast.
De regeering moet zich verzekeren of de Maatschappij
aan hare taak zal kunnen voldoen; zij moet, des noo-
dig, zelve de belangen der afwatering ter hand nemen,
in overleg met de provinciale en waterschapsbesturen
en men verlangde alzoo een geheele omwerking en wij
ziging van de concessie, zonder welke reeds nu iedere
verdere hulp zou worden geweigerd.
De heer Smit sloot zich later bij deze adviezen aan
en tot zekere hoogte ook de heer Cremers, terwijl de
heeren Hartsen en Messehert van Vollenkoven, naar
aanleiding van het antwoord des ministers, nog met
nadruk deden uitkomen, dat, hoezeer zooveel doedlijk
in den gegeven stand van zaken, de Kanaalmaatschappij
blijvend zou moeten worden gesteund en gehandhaafd,
bij de verdere behandeling dezer zaak niet hare be
langen, maar die van den staat, van de waterschappen,
van de hoofdïtad op den voorgrond behoorden te staan.
De minister van binnenlandsche zaken erkende in
zijn antwoorden, dat er vermoedeu bestaat, dat inder
daad de concessie der Kanaalmaatschappij rust op een
verkeerden grondslag en dat, door de omstandigheid
van den hoogen waterstand der laatste dagen gegronde
twijfel is gerezen of een goed scheepvaartkanaal zal
kannen gepaard gaan met de afwatering van de] vele
achterliggende landerijen. De minister heeft daarom
trent gedeputeerde staten van Noord-Holland een nauw
keurig onderzoek opgedragen en heeft zelf het plan
om den koning voor te stellen eene staatscommissie te
benoemen om te onderzoeken, in hoever de tegenwoor
dige wijze van werken met goed gevolg kan worden
voortgezet en of het vasthouden aan het tegenwoordig
kanaalpeil niet hoogst nadeclig voor de scheepvaart zal
zijn. Aan de hoofden schijnt het werk tot dusver aan
geen groote bezwaren onderhevig, ofschoon bij zwaren
storm en hooge zee de hoofden wel eens hebben ge
leden. Ook tot dat deel van het werk zal liet
onderzoek der te benoemen staatscommissie zich
uitstrekken en wat de waterschappen betreft durfde
de minister nog niet zeggen in hoever de staatshulp zich
tot deze zal moeten uitstrekken. Hij erkende echter,
dat het hier een groot algemeen belang geldt. Even
zeer zou het van het in te stellen onderzoek afhangen
of de jongst gesloten overeenkomst voldoende is ten
opzichte van de noodzakelijke wijziging der concessie.
Met eenigen nadruk drong do minister intusschen het
belang aan om de. Kanaal-maatschappij thans niet te
laten vallen.
Het wetsontwerp werd ten slotte met algemeene stem
men aangenomen.
Daarna zijn de algemeene beschouwingen gevoerd
over de staatsbegrooting.
De heer van Goltstein achtte politieke beschouwingen
thans kwalijk vereenigbaar met den stand van het
debat en ook persoonlijk had hij er geen behoefte aan,
omdat hij zich geneigd verklaarde ieder ministerie te
steunen, dat niet onder confessioneelen of radicalen
invloed staat. Hij bepaalde zich tot het ter sprake
van de census quaestie, met 't doel om meerder licht
te zien verspreiden over de voornemens der regeering
met opzicht tot de census-quaestie. Hij vroeg: bedoelt
de regeering eene geheele hervorming van het kiesstel
sel of is het bij de tweede kamer ingediende wetsont
werp slechts een avant-projetdat voor groote wijziging
en omwerking nog vatbaar is?
De heer Duijmaer van Twist leverde een financieele
beschouwing, ten betooge van den vooruitgang in onzen
financieelen toestand. Immers met inbegrip van de tot
dusver nog ongedekte-vroegere diensten, is het geheele
tekort tot en met den dienst van 1872 thans tot ruim
4 millioen ingekrompen, terwijl inmiddels 10 millioen is
geamortiseerd en 10 millioen aan de Handel-maatschappij
afgelost. Ook de dienst van 1873 laat zich gunstig
aanzien. Maar men moet daarbij rekening houden met
suppletoire begrootingen en met vele andere groote
buitengewoue uitgaven voor openbare werken hier en
in Indië, voor het defensiewezen enz., zoodat deminis-
ter van financiën niet al te gerust mocht zijn Yoor de
toekomst en zich niet aan belasting-hervorming mocht
oüttrekken, te minder niet omdat er heffingen zijn,
welke op den duur onhoudbaar moeten geacht worden,
als de uitsluitende belasting op de inkomsten van han
del en nijverheid en die op de eerste levensbehoeften.
De heer Messehert van Vollerihoven stelde als re
trospectieve beschouwing omtrent het afgeloopen jaar
de vraag wat er gedaan is om het Nederlandsche volk
tot de vreeze Gods, tot den dienst Gods op te leiden?
Uitvoerig wees hij op de toeneming van ongebondenheid,
ontucht en misdaden, dronkenschap en allerlei uitspat
tingen en noemde het een plicht der regeering om alle
pogingen te steunen, waardoor in dien toestand verho
ring kon worden gebracht.
De heer Pincoffs verklaarde uit een politiek oogpunt
deze regeering met blijdschap te hebben zien optreden,
een z. i. alleszins gerechtvaardigde optreding. Teleur
stelling had het hem evenwel verschaft, dat de regee
ring de censuL-quaestie op den voorgrond had gesteld
en daardoor den weg tot krachtig handelen had belem
mert, maar met groot genqegen had hij gezien dat de
regeering langzamerhand reeds op dat pnnt is terugge
komen. Zeer ingenomen verklaarde hij zich met de
neiging der regeering om met milde hand voor de mate-
rieele belangen des volks, de ontwikkeling en uitbrei
ding der middelen van gemeenschap te zorgen en daarbij
plaatste hij zich op een ruim algemeen standpunt. Ook tën
aanzien van het defensie-wezen was hij tot het brengen
van groote offers bereid, omdat hij veel wilde doen voor de
verzekering van ons onafhankelijk volksbestaan. Maar
teleurgesteld was hij door de neiging van den minister
van financiën om de belasting-hervorming op den ach
tergrond te schuiven.
De heer Hartsen, beginnende met eene politieke
beschouwing over de aanleiding tot het optreden van
deze regeering, de verwerping der inkomstenbelasting,
verklaarde in dat votum te zien de nederlaag der libe
rale partij op een hoofdpunt van financieel-koloniaal
beleid, zoodat uit dien hoofde de optreding van hot
kabinet niet was gerechtvaardigd en het zeker niet op
den naam terwijl overigens gemis aan eigen kracht
merkbaar was van ministerie der meerderheid aan
spraak kon maken. Intusschen beschouwde hij, met
't oog op de aanhangige census-regeling dit ministerie
voorlcopig als een cabinet d^ affairedat voornamelijk
gekomen was om de kieshervorming tot stand te bren
gen en in dien geest zou hij het kabinet steunen.
Hij drong verder op eene spoedige en krachtige rege
ling der defensie aanzich daarbij voor het beginsel
van den algemeenen dienstplicht verklarende.
De heer Fransen van de Patte behandelde eenig