hier te lande een oorlog kunnen voorkomen, waarvan
reeds elders de uitbarstingen hebben plaats gehaden
die veroorzaakt wordt door de ontevredenheid van
eene zeer groote klasse der maatschappij, welke zich
beklaagt over de onverschilligheid en minachting die
zij van hare medeburgers ondervindt.
In de laatste najaarsvergadering der provinciale
staten van Zeeland werd, naar aanleiding van een adres
van het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering
van landbouw en veeteelt in deze provincie, besloten,
om gedeputeerde staten uit te noodigen de noodige wij
zigingen voor te stellen in het reglement op het gebruik
en de instandhouding der kunstwegen in Zeelanddat
den llcn November 1871 werd vastgesteld, en waarom
trent de beslissing van den koning werd verdaagd bij
koninklijk besluit van 6 Januari 1872.
Gedeputeerde staten verklaren, dat tal van bezwaar
schriften tegen dat reglement zijn ingekomen en eene
wijziging zal moeten strekken, om zooveel mogelijk aan
de bezwaren te gemoet te komen, die niet geheel zijn
weg te nemen dan door intrekking van het leglement.
Het belang der provincie, die in het onderhond van
zooveel kunstwegen voorziet, en den aanleg van zooveel
anderen hielp bekostigen, laat echter de intrekking niet
toe.
Om aan de bezwaren te gemoet te komen zouvol
gens gedeputeerde staten in de eerste plaats onbeperkt
kunnen worden gelaten het gebruik van kei-of kassei
en van zandwegen; doch zij achten het zeer bedenke
lijk en niet raadzaam dit ook tot klinkerwegen uit te
strekken. Door voorts het gebruik van smalle velgen,
gedurende de zomermaanden toe te laten, zal tegelij
kertijd worden gevolg gegeven aan den wensch, om dat
gebruik vrij te laten voor het vervoer der oogstvuort-
brengselen van het land naar de hofstede, en voor het
vervoer van mest naar het land.
Door zoodanige regeling zal tevens het meest over
wegend bezwaar vervallen, nl. dat van de groote kosten
welke gevorderd zouden worden om alle voertuigen
van breede velgen te voorzien. Men zal zich dan kunnen
bepalen tot het veranderen van die voertuigen, welke
gewoonlijk in de wintermaanden worden gebezigd tot het
vervoer van min of meer zware vrachten.
Aan het verlangen om het reglement van 1 April tot
1 November buiten werking te stellen kan, meenen
gedeputeerde staten, niet worden voldaan, omdat daar
door het gebruik van smalle velgen zou worden vrijge
laten, wanneer de kunstwegen óf nog niet opgedroogd
zijn, óf opnieuw in doorgaans vochtigen toestand ver-
keerenen ten andere, omdat daardoor ook het vervoer
van suikerpenen en van onge droogde meekrap wortels,
met smalle velgen, gedurende zekeren tijd des jaars
zou worden toegelaten, hetgeen juist voorkomen
dient te worden. Zij zijn van oordeel, dat het verbod,
om van smalle velgen gebruik te maken, slechts kan
worden opgeheven van 15 April tot 15 September.
Ten opzichte van het voorstel in het adres om de
wegen uit te zonderen, die „zonder provinciaal voorschot
of subsidie zijn aangelegd, voor zoover concessionarissen
dier wegen het reglement op die wegen niet wenschen
toegepast te zien", verwijzen gedeputeerde stateu naar
artikel 2 litter b van het reglement, alwaar, naar het
hun voorkomt, hierin genoegzaam wordt voorzien.
Eindelijk meenen zij, dat zonder bezwaar van het
verbod in artikel 3 behalve.de melk- en groentekarren ook
kunnen worden uitgezonderd de zoogenaamde drie-
wielskarren en de voertuigen bespannen met muildieren,
zoogenaamde ezelskarren; alsmede diligences en omni
bussen, mits voor niet meer dan 9 personen ingericht,
en met geen zwaarder goederenvracht dan 200 kilogram
beladen.
Gedeputeerde staten stellen voor om het reglement
aldus te wijzigen, dat art. 3 zal luiden als volgt:
„Het is, van den 15en September 1875 af, verboden,
de kunstwegen te berijden met beladen voertuigen,
bespannen met éen of meer paarden, ossen of koeien,
tenzij de velgen en banden der wielen eene breedte
hebben van minstens 0,10 meter, wanneer de voertui
gen vier wielen, en van minstens 0,12 meter, wanneer
zij slechts twee wielen hebben.
„Dit verbod geldt niet voor vervoer't welk tusschen
den 15cn April en den 15en September plaats heeft".
In art. 6 in plaats van 1 September 1874 te lezen:
15 September 1875.
Art 7 aldus te lezen
„Artikel 3 is niet op kei- of kasseiwegen, en de
artikelen 3 en 6 zijn niet op zandwegen van toepas
sing.
„Yan de verbods-bepalingen in de artikelen 3 en 6
vermeld, zijn uitgezonderd:
a voertuigen, uitsluitend bestemd of gebezigd tot
vervoer van personen, daaronder begrepen diligences
en omnibussen, mits voor niet meer dan 9 personen
ingericht en met geen zwaardere goederen vracht dan
van 200 kilogram beladen; melk-, groente-en driewiels-
karren
b brievenpost-karren
c voertuigen tot het leger behoorende, onder militair
geleide, of door militairen in hunne betrekking ver
voerd
d voertuigen komende uit naburige rijken of provin
ciën, ingericht en bevracht overeenkomstig de aldaar
geldende voorschriften".
In art. 16 in plaats van: 1 September 1874 te lezen:
15 September 1875.
Naar men verneemt zijn door den heer Cluysenaer
voorgedragen, om onder zijn leiding op Sumatra spoor
wegen te ontwerpenals chefs de brigade de heeren
Verwey, ingenieur van den waterstaat, en van Hees,
civielfingenieuren als ingenieurs de heeren Yzeriran
officier der genie, en Snethlage, civiel-ingenieur te Kot
ter dam.
De leden der balie van Groningen hebben zich, in
zake het ingediende wetsontwerp op de rechterlijke or
ganisatie per adres tot de tweede kamer gewend met
verzoek om, mocht het bovengenoemde ontwerp worden
aangenomen, daarin het voorschrift te brengen dat de
hooge raad te Utrecht zal worden gevestigd. De adres
santen trachten te betoogen, dat 's Gravenhage onge
schikt wordt voor zetelplaats van den hoogen raad,
omdat volgens bet ingediende ontwerp de appellen van
vonnissen door de rechtbanken ter eerste instantie, in
burgerlijke zaken gewezen, zullen worden opgedragen
aan den hoogen raad.
BENOEMING-EN EN BESLUITEN.
ridderorden. Vergunning verleend aan J. Gilden
huis, tot het aannemen van het ridderkruis der orde
van Karei III, hem door Z. M. den kouing van Spauje
geschonken.
leger. Benoemd bij het wapen der infanterie tot
kapitein 3C klasse, naar ouderdom van rang, bij het.
3e regiment, de le luitenant J. Coster, adjudant bij
het korps.
KERKNIEUWS.
Bedankt voor het beroep tot predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Kruiuingen en te Hel-
levoetsluis door dea heer G. J. Noomen, predikant te Brui-
nisse.
Beroepen tot predikant bij de Nederduitsche her
vormde gemeente te Kats de heer G. G. J. Hiebendaal,
te Drielbij Arnhem.
RECHTZAKEN.
Bij vonnis van den krijgsraad in de 2e militaire af-
deeling ter standplaats 's Hertogenbosch jl. Zaterdag
uitgesprokenzijn de officier van gezondheid v. W. en
de kapitein V.beiden van het 2e regiment infanterie,
vrijgesproken van de beschuldiging van onwilligen man
slag, hun ten laste gelegd.
[Proo. Noord-Brab. en s Hertogenb. cour.)
GEMENGDE BERICHTEN.
Heden middag kwam de met éen paard bespannen
vrachtwagen der firma Luteyn c°, bierbrouwers
alhiervan de. Groote markt door de Lange Delft gereden,
toen nabij de Sint Janstraat het paard onverwacht
steigerde en eensklaps over het lemoen van den wagen
sprong, zoodat de voerman het niet meer kon bedwin
gen. 't Gevolg was dat het ijzeren hek op de stoep
van de firma J. M. Boone c°horlogemakersschier
omver werd geredende voerman en een andere knecht
van den wagen vielen, gelukkig zonder zich erg tebe-
zeeren, en het paard met zijne beenen terecht kwam in de
groote spiegelruit van het winkelraam der heeren
Boone, zoodat zij in duizenden stukken brak, terwijl
van de daarachter geëtaleerde voorwerpen eene marme
ren pendule en een paar^stolpen gebroken en een aantal
horloges in meerdere of mindere mate onbruikbaar
gemaakt of beschadigd werden.
Het Vaderland verzekert dat de ontdekking in de
zaak van den dubbelen moord goed vordert. De laat
ste getuigen beweren gezien te hebben dat de bewuste
personen het huis van den verslagene zijn binnengegaan,
en na geruimen tijd er in vertoefd te hebben, er weder
uitgekomen zijn. Van nog grooter belang is echter de
vondst, die de politie heeft gedaan. Eergisteren heeft
zij zich in den laten avond naar de woning van de
Jong begeven en aldaar in den schoorsteen een doosje
gevondenwaarin zich o. a. een Oostenrijksch effect
bevondvermoedelijk van mevrouw van der Kouwen
afkomstig.
In De landverhuizer komt de volgende beschrij
ving voor van een kaas- en boterfabriek in Minnesota:
De boerderij beslaat eene oppervlakte van 4800 hecta
ren, waarvan er jl. Maart ruim 1000 waren ontgonnen.
Twintig hofsteden zijn reeds geheel in orde; 10 daarvan
zijn 65 hectaren groot, de anderen 130 hectaren. Iedere
hofstede heeft een steenen huis van twee verdiepingen
en acht kamers, benevens schuren, bergplaatsen, wei
landen, pompen enz. De grootste kunnen 40, de klei
nere 20 koeien stallen. Deze hofsteden zijn voor vijf
jaren verpacht aan boeren, die elk zooveel koeien ont
vangen als zij kunnen verzorgen. In Maart waren
330 koeien onder hen verdeeld; dezen zomer zouden
er nog 270 aangeschaft worden. Langzamerhand wordt
het aantal Hofsteden vergroot, tot bet geheele terrein
een groote melkerij geworden zal zijn, waarop 60 hof
steden staan. Melkevij is hoofdzaak, doch de graan
bouw wordt niet verwaarloosd. De kaas- en boterfabriek
ligt midden op het terrein; het is een gebouw van
twee verdiepingen van 24 op 11 met een vleugel van
9 op 11 meters. De machine heeft 25 paardenkracht.
Zij brengt een molen in beweging, die 10 hectoliters
graan per uur kan malen, benevens 32 kaaspersen,
verschaft den arbeid voor het karnen benoodigd, en
verwarmt het gebouw. De fabriekkamer is voorzien
van de nieuwste uitvindingen voor het maken van kaas.
De inrichting is zoo volledig, dat twee man gemakkelijk
de melk van 600 koeien in boter of kaas kunnen ver
werken. Bij de tegenwoordige inrichting kan de melk
van 1000 koeien behandeld worden, terwijl de toestellen
door een kleine uitbreiding geschikt kunnen gemaakt
worden voor de melk van 3000 koeien, lu den afge-
loopen zomer werd 270 kilo boter daags gemaakt. De
twee bovenverdiepingen van de fabriek worden gebruikt
voor pekelen. Hier is ruim plaats voor 13,000 kilo
kaas. De gallon melk (ruim 4J- liter) komt op ongeveer
22£ cent.
In Duitsehe couranten vindt men de volgende uit
oude kronieken ontleende bijzonderheden omtrent buiten
gewoon zachte winters. In 1172 waren de boomen 's win
ters opnieuw in het blad gekomen en begonnen de
vogels hunne nesten te bouwen. In 1289 had men in
het geheel geen winterweder en tooiden zich de jonge
meisjes op het Kerstfeest met viooltjes. In 1341 stonden
de boomen in Maart in bloei en had men in Mei rijpe
kersen. In 1538 zag men de tuinen reeds in December
en Januari in vollen bloei staan. In 1572 waren de boo
men in Februari groenevenzoo in 15S8. In de jaren
1607, 1609 en 1617 kende men nagenoeg geen winter.
In 1659 had men geen sneeuw en geen vorst. In 1722
behoefde men reeds in Januari in Duitschland niet meer
te stoken en bloeiden in Februari alle boomen. In 1780
vierde men te Petersburg het Nieuwjaar bij 8 graden
warmte. Ook de winters van 1807, 1834 en 1846 onder
scheidden zich door hunne zachtheid.
Twee huizen te Exeter die al 150 jaar oud waren,
zijn Zaterdag, ondermijnd door de veelvuldige regens,
ingestort; ongelukken hebben niet plaats gebad.
Uit Kermanshah in Perzië wordt gemeld, dat in
September 11. te Soongur een aardbeving plaats had,
waarbij 1500 personen omkwamen.
In Amerika bestaat het denkbeeld om al de licht
torens langs de kust met het telegrafennet in verbin
ding te brengen, en deze vuurbaken van een stelsel
van signalen te voorzien, waardoor voorbijvarende
schepeu belicht krijgen van naderende stormen of ver
andering van windrichting.
Het lijk van Napoleon is gelegd in een dubbele
kist, de eerste van lood en de tweede van mahoniehout,
overdekt met karmozijn fluweel en gegarneerd met wit
fluweel, dragende de volgende inscriptie: „Napoleon III,
keizer der Franschen, geboren te Parijs, den 20en April
1808, gestorven te Cambden-Place, Chislehurst, don
9C° Januari 1873. K. I. P." Eeu vriend der keizerlijke
familie heeft uit Frankrijk een zak aarde medegebracht,
die in de kist zal worden gelegd: die aarde is gedol
ven uit den grond van de Tnileriën, aan den voet van
de particuliere trap des keizers.
De handel in photographiën van Napoleon III
heeft in de laatste dagen een verbazende uitbreiding be
komen. Bij een enkelen photograaf te Parijs zijn jl. Maan
dag door een Avinkelier 10,000 proeven besteld, die hem
binnen 24 uren moesten afgeleverd zijn. De photographiën
worden voor een groot deel naar Duitschland gezonden.
De Engelsche dagbladen deelen mede, dat de
onlangs te Methyr gehouden meeting van mijn- en ijzer
werkers tót geene bevredigende uitkomst heeft geleid
en dat de groote werkstaking in Zuid-Wales derhalve
voortduurt. Eergisteren zijn nog 3000 mijnwerkers, be
hoorende bij de kolenmijn te Dowlais, 't leger der
werkstakers aldaar komen versterken. De vooruitzich
ten zijn bedroevend vooral voor de 50,000 ijzer
werkers, die niet, zooals de mijnwerkers, van eene
unie onderstand ontvangen. Men verzekert dan ook,
dat de ijzerwerkers gaarne den arbeid op de oude
voorwaarden zouden hervatten, indienvalscheschaamte
en 't voorbeeld der mijnwerkers hen niet terughielden.
De fabrikanten in Zuid-Wales zijn schatrijke lieden, die
zich niet licht tot nieuwe concessiën laten dwingen
te minder, daar zij in dit geval volkomen recht schij
nen te hebben.
Verscheidene fabrikanten in de Vereenigde sta
ten hebben zich met de Japansche regeering in verbin
ding gesteld, om jonge Japanners gedurende eenige