geweer, waarop niet minder dan 7 hectogrammen hagel gaat, tusschen een massa ganzen of eenden, doet niet zelden een vijftigtal sneuvelen, eens werden er zelfs S4 tegelijk gedood. De minister van openbare werken in België heeft ter kennisse van belangstellenden gebracht dat de regee ring voornemens is om bij wijze van inschrijving een regelmatigen stoombootdienst tusschen Antwerpen en New-York in het leven te roepen voor het vervoer der mails. De duur der concessie is bepaald op 15 jaren. Bij den brand die den 6en Januari j!. in het lyceum te Straatsburg woedde is de leeraar dr. Seeger in zijn slaapkamer gestikt; half gekleed vond men later het lijk midden in de kamer liggen. De schade aan het gebouw en den inboedel toegebracht is aanzienlijk. THERMOMETERSTAND. 13 Jan. 's av. 11 u. 51 gr. 14 'smorg.7u.50gr.'smidd. lu.51gr.'sav.6u.4Sgr. STATEN-GENERA AL. EERSTE KAMER. Zitting van Maandag 13 Januari. {Nader verslag.) Deze zitting werd weder geopend met eene beraad slaging over de regeling van werkzaamheden, welke, na overwegingmet 21 tegen 7 stemmenvan een voorstel van den heer van Swinderen, om toch, en dan eerst den volgenden ochtend, de behandeling der staatsbegrooting voort te zetten in de eerste plaats de algemeene beraadslagingen te voereneindigde met de bepaling, door den president voorgesteld, dat deze volgorde zou worden in acht genomenhoofdstuk II, IIIIVspoorwegbegrootinghoofdstuk V, verhooging van idem kanaal-maatschappijalgemeene beschouwin gen, hoofdstuk VI, VII en VIIIj West-Indische be grootingen, hoofdstuk IX en X. Daarna werden 6 naturalisatie-ontwerpen, zonder discussie, met algemeene stemmen aangenomen. De beraadslaging over hoofdstuk II (hooge collegiën) werd geopend met een antwoord van den minister van justitie op het verslag. De minister verklaarde wel te deelen in den wensch, dat aan den raad van state de uitspraak werd opgedragen over de geschillen betref fende wettelijke verplichtingen van ingezetenen tegen over den staat; maar de minister meende tot het voorstellen dier wijziging niet eer te moeten overgaan, voordat zich daaromtrent eene meer algemeene overtui ging blijken zal gevestigd te hebben. Dat dan de leden ad vitam zouden moeten benoemd wordengat de minister niet toe. De heer Cremers kon niet met de exceptie van ontijdigheid instemmen en de heer Mes- schert van Vollenhoven drong de urgentie der herzie ning van de wet van 1861 op den raad van state aan, waarop de minister nog kortelijk repliceerde. Het hoofdstuk werd daarop met algemeene stemmen aange nomen. Nu zou hoofdstuk III aan de orde zijn geweest, maar de minister van justitie deelde mede dat zijn ambtgenoot voor buitenlandsche zaken nog niet tegen woordig wasals zijnde door den koning ontboden tot het houden eener conferentie. Daarop werd de beraad slaging over hoofdstuk IV geopend. De minister van justitie deelde mede dat de wets ontwerpen tot overbrenging der vrijwillige jurisdictie van de rechtbanken naar de kantongerechten, tot verbetering der bepalingen omtrent de handlichtingen en eenige andere partieele wijzigingen eerlang kunnen worden tegemoet gezien. De minister erkende overigens de dringende behoefte aan herziening der militaire rechtspleging, welke echter eene latere plaats in het programma van werkzaamheden moet innemen. De minister besprak voorts de zaak der floreenplichtigheid en het beroepen van predikanten. Er is aan den koning voorgedragen een besluit waarbij het besluit van 1834 vervallen zal worden verklaard. De publicatien van het departementaal bestuur van Friesland van 1804 en 1805 kunnennaar de minister meent, allen door de kerk worden ingetrokken en voor zoover daarbij bemoeiingen der regeering noodig zijn, is de minister in overleg met de synodale commissie. De heersMesschert van Vollenhoven kwam er tegen op dat de kerkelijke be sturen zouden moeten intrekken de vroegere staat9be- schikkingen. De heer van Eysinga zal de zaak nader bespreken bij hoofdstuk VIK, omdat er financieele verplichtingen bij in het spel zijn. De heer Hein betoogde de noodzakelijkheid op betere indeeling van het stroomgebied der rivieren bij de ge meenten, waarop de minister bij zija ambtgenoot van binnenlandsche zaken beloofde aan te dringen. Hoofdstuk IV werd daarop met algemeene stemmen aangenomen. Daar intusschen de minister van buitenlandsche zaken ter vergadering was verschenen, werd de beraadslaging geopend over hoofdstuk III. De heer van Goltstein wees op het gewicht der teedere en moeilijke taak der diplomatie, vooral voor kleine staten. Hij beval den minister daarom aan bij het bezetten der posten vooral meer op bekwaamheid dan op rangorde te letten. Betere bezoldiging der secre tarissen van legatie acht hij noodig. De heer Hartsen stemde hiermede in. Deze spreker herinnerde voorts op het geopend vooruitzicht, dat andere mogendheden ons in ruil van het Indisch tarief concessiën zouden doen in het belang onzer nijverheid. Is daarvan reeds eenig resultaat verkregen Voorts vroeg hij inlichtin gen omtrent het vooruitzicht op verbetering in de nood lottige internationale suikerconventie en aangaande de nieuwe regeling onzer betrekkingen met de republiek Venezuela. De heer Cremers verklaarde dat verhooging van de bezoldigingen z. i. geen afdoend middel is tot verbete ring onzer diplomatie. De heer Pincoffs kwam op tegen de stelling van den heer Hartsendat wij met het Indisch tarief het laatste middel uit de hand hadden gegeven om voordeden voor onzen handel en nijverheid- van andere mogendheden te verwerven. In elk geval is hij zoo ingenomen met het goede voorbeeld in deze door Nederland gegeven, dat al ware het ook nog door geene andere mogend heid gevolgd, hij daardoor toch niet overtuigd zou worden, dat het gegeven voorbeeld niet goed was. Hij vroeg voorts of er uitzicht bestaat binnen kort een handelsverdrag met Portugal fe sluiten. De heer Messchert van Vollenhoven nam uit de gru welijke gebeurtenissen in de laatste dagen aanleiding om 'te wijzen op de gebreken iii ons tractaat tot uitle vering van verdachten met België. De minister erkende den gewichtigen werkkring der diplomatie en onderschreef ook grootendeels de denk beelden door den heer van Goltstein omtrent de bevorde ring ontwikkeld. Maar het personeel is beperkt. De handels onderhandelingen met andere mogendheden hebben nog niet tot eenig resultaat geleid, maar al het mogelijke zal gedaan worden om haar van de billijk heid derN reciprociteit te overtuigen. Van de suiker conventie viel niets nieuws te zeggen. Van Venezuela hebben wij genoegzame diplomatieke genoegdoening verkregen: over geldelijke schadeloosstelling wordt onderhandeld, met eenig gunstig uitzicht. Met Portu gal zijn nog geen onderhandelingen over een handels tra ctaat geopend. Na eenige replieken vroeg de heer Schot naar den stand der onderhandelingen over do aansluiting van den ncorderspoorweg met de Ilannoversche westbaan, waarna de heer Messchert van Vollenhoven herinnerde geen antwoord aangaande het uitleveringstractaat te hebben bekomen. Deze laatste opmerking het eerst beantwoordende, gaf de minister te kennen, dat de bezwaren der zaak uit de Belgische binnenlandsche wet geving voortvloeien, maar dat er tot hiertoe in de praktijk nog nooit nadeel van ondervonden is. net uitzicht op het tot stand komen der noorder spoorweg- aansluiting staat thans gunstiger dan ooit. Daarna werd ook hoofdstuk III met algemeene stem men aangenomen en de verdere beraadslaging tot dén volgenden ochtend verdaagd. In deze zitting is o. a. ingekomenvan den minister van marine, het rapport van den chef der hydrografi sche opnemingen in den Itotterdamschen waterweg, gevoegd in het verslag van hoofdstuk V. Het is ter inzage voor de leden ter griffie gedeponeerd. ZittiDg van Dinsdag 21 December. (Per telegraaf De spoorwegbegrooting werd door de kamer met algemeene stemmen aangenomen. De minister verklaarde, dat waarschijnlijk in de Staats courant die heden avond verschijnt een gunstige mede- deeling zou zijn opgenomen omtrent eene schikking met het bestuur der Grand central beige over .het gebruik van de sectie BredaRoosendaal. Voorts gaf de minister te kennen, dat vermoedelijk nog in dit jaar een einde zou komen aan den voorloo- pigen toestand op Fijenoord en dat binnen kort een voorstel zou worden gedaan omtrent een plan tot den aanleg van nieuwe spoorwegen. tóuitenlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. "Wanneer het waar is dat diepgevoelde smart stil is en alle luidruchtigheid vermijdt, dan is het weinig vleiend voor de nagedachtenis van Napoleon III dat zijne vrienden te Chislehurst, en elders zulk misbaar maken. Behalve het onophoudelijke va-el-vient en de ongelooflijke opeenhooping van belangstellenden enuiet belangstellenden te Cambden house zijn de treurende bloed verwanten en vriendeu nog op den weinig delicaten inval gekomen om den overledene op zijn praalbed te kleeden in de uniform, welke hij in den slag van Sédan droeg. Ook de begrafenis, welke morgen zal plaats hebben schijnt met de meest mogelijke praal te zullen geschieden, teneinde opzien te baren en de aan dacht van Europa gevestigd te houden op de partij, wier eenmaal zoo machtig hoofd, van alle vroegere glorie ontdaanin ballingschap den laatsten adem uitblaast. Ook de Bonapartistische organen te Parijs toonen geenen stillen weemoed, maar steken om dezelfde reden de groote trompet. Zoo waren alle geruchten omtrent de aanvragen en het verleenen van verlof aan officieren en ambtenaren, om de laatste eer aan den ex-keizer te bewijzen,door hen uitgestrooid blijkbaar om te doen gelooven, dat honderden en nog eens honderden zouden wedijveren om dit bewijs van gehechtheid aan hunnen vroegeren souverein te geven. Le Bien public bevatte gisteren omtrent deze zaak de volgende korte opmer king: „De generaals en andere personeo, die aan den persoon of het keizerlijke huis van Napoleon III ver bonden waren, zij die op het oogenblik niet in actieven dienst of met een kommandement belast zijn, en die daartoe het verlangen te kennen gaven, zijn gemachtigd geworden om aan de begrafenis van hun ouden souve rein deel te nemen. Tevens meenen wij te kunnen ver zekeren dat maarschalk Mac-Mahon Parijs niet verlaten heeft, zooals men gezegd had." Deze rectificatie van het officieuse blad haalt een streep door de rekening der Bonapartistische bladen. Hoewel het hun evenmin als voor de republikeinsche organen een geheim is, dat de aanvragen zeer schaars geweest zijn, leest men aan het hoofd van alle organen der „treurende" partij, dat zij „in strijd met alle andere daaromtrent verspreide geruchten, in staat zijn te ver zekeren, dat alle aanvragen van officieren in werkelijken dienst, zonder onderscheid van rang, om de laatste eer aan den overleden keizer te bewijzen, door de regeering geweigerd zijn." Deze hatelijke voorstelling van den j disten en rechtvaardigen regel, dien de re- gcering ten aanzien dezer quaestie gesteld heeftmoet natuurlijk de natie in den wam brengen dat de aan hang der Bonapartistische partij onder het leger en de administratie ontzaglijk groot is. Men zegt zelfs dat Thiers, toen hij opmerkzaam gemaakt werd op de rouwranden van enkele Bonapartistische bladen, gezegd heeft dat er geen reden bestond om zich daarover te verontrusten. „De Bonapartistische partij is thans een lijk zeide hij het zou verkeerd zijn dit te galvaniseeren." Is de mededeeling van den Engelschen Echo, welke trouwens reeds bij geruchte van verschil lende zijden vernomen is, dat prins Napoleon de Bona partistische traditie tegen keizerin Eugénie en haar zoon in zijn persoon wil voortzetten en er derhalve eene scheuring in de partij dreigt te ontstaandan zeker heeft de regeering van Thiers thans hoegenaamd geen reden zich eenïgszins te verontrusten. Met gemeen overleg hebben de Réunion der Réservoirs en de regeering besloten de interpellatie over het inci dent-de Bourgoing morgen te doen plaats hebben, nadat men tevergeefs beproefd had den heer de Eelcastelvan "zijn voornemen af te brengen om de interpellatie te doen. Tengevolge van de aanneming van den gezantschaps- post door den heer de Corcelles achtte de rechterzijde» behalve enkele ultra's, de interpellatie overbodig. Men is thans overeengekomen dat de regeering ongeveer hetzelfde antwoorden zal als de heer Dufaure reeds in de vorige week zeide, en het incident daarmede te laten afloopen. L' Univers en l'Union blijven niettemin een uitvoerig debat eischen, teneinde „Frankrijk's positie tegenover den paus in een helder licht te stellen", hetwelk in niet-'Fransch-clericalen stijl beteekentteneinde Frank rijk's positie tegenover het koninkrijk Italië onhoudbaar te maken. Het geheim der besluiten van de commissie der der tigen zal nog tot heden bewaard blijven, zooals eene depêche der Agence Havas uit Versailles meldt. Slechts dit is bekend, dat zij besloten heeft aan het verzoek van Thiers te voldoen en heden vóór het nemen harer conclusiën op de rapporten der subcoraraissiën de toe lichting der regeering zal vernemen. Thiers zou verge zeld van den minister Dufaure, zich heden morgen le 11 uren naar de vergadering der 30 commissarissen begeven. Volgens den Progrès du Sud-Ouest bevinden don Garlos, zijne vrouw en een vrij talrijk gevolg zich te Bayonne en ontzien zij zich niet openlijk tegen de wet tige regeering van Spanje samen te zweren. Onbegrij pelijk is de lankmoedigheid der Fransche regeering, die officieele gelukwenschen aan Amadeo I zendt en den Spaanschen gezant strenge versperring der grenzen be looft, terwijl niet slechts voortdurend nieuwe toevoer van manschappen, wapenen en ammunitie uit Frankrijk de Spaansche grenzen bereiktmaar een feit als het bovengenoemde openlijk door de Fransche locale bladen medegedeeld en gewraakt wordt. Niettemin blijven de berichten uit Catalonië en de Baskièche provinciën gunstig voor de regeering luiden. Ook de quaestie van afschaffing der slavernij, welke aanvan kelijk aan alle zijden donkere schrikbeelden deed verrijzen, verliest steeds meer van haar dreigend karakter. Het manifest der Ligue tegen de afschaffing, d. i. onmiddel lijke afschaffing, der slavernij is gisteren openbaar gemaakt en telt minder handteekeningen dan men ver wacht had. Serrano, Topete en Ealaguar, leden van bet laatste conservatieve ministerie, hebben b. v. gewei gerd te teekenen. Bovendien wordt het bericht omtrent den geruchtmakenden brief van den Amerikaanschen minister van buitenlandsche zaken aan generaal Sickles officieel door de Spaansche regeering tegengesproken. ftlmgrltwrk. EEN DECEMBERNACHT IN LONDEN. II. "Vlak tegen de deur stond een vermomde mannelijke gestalte. De hoog opgezette kraag van zijn jas ver borg zijn gelaat geheel. Hij hief den ijzeren klopper van de deur van het huis des dokters reeds op, doch toen hij eensklaps bemerkte, dat hij niet alleen was, liet hij z'ijn voornemen varen en ging heen, aan vankelijk met langzamen tred, doch weldra begon hij hoe langer hoe harder te loopen. Andere nachtelijke zwervers doken op uit den nevel in het schemerende licht der gasvlammen en snelden voorbij. Dwar3 over de straat, in gevaar van te worden overreden zoodra

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2