Mencken zijn circus timmeren, dat van daar in gedeel ten naar Weenen zal vervoerd worden, zoodoende kost de tent hem kant en klaar f 45,000. Als eene bijzonderheid wordt in de dagbladen gemeld, dat de firma Bechem Keetmanmachine- fabrikanten te Duisburg, op Kerstdag aan hare werk lieden heeft uitbetaald eene buitengewone toelage van 18,000 thaler. De minste loopjongen kreeg 5 thaler en zoo ieder vervolgens, naar evenredigheid van raug en dienstjaren. De meesten ontvingen 150, velen 300, eenigen 600 thaler. Er is een beroep gedaan op de werklieden van Engeland, ten behoeve van de Loadensche gasstokers, die onlangs, wegens het verbreken van het contract met hunne patroons, tot vrij langdurige gevangenisstraf zijn veroordeeld. Men wil pogingen aanwenden om hunne straf te verzachten en aan hunne huisgezinnen onder stand te verschaften. Dezer dagen heeft het uitvoerend comité van de Vereeniging van mijnwerkers te Manchester eene ver gadering gehouden, waarin het besluit is genomen, om den kolen mijn werkers van Zuid-Wales aan te raden, het door de patroons gedane voorstel, tot het houclen eencr conferentie te Cardiff tusschen arbeiders en pa troons, aan te nemen. Tevens zijn alle voorbereidende maatregelen getroffenwelke voor een toestand van feitelijk verslet noodig zijn; er is eene schatting van 1 skill'ng per week en per hoofd voor de leden der ver- eeniging uitgeschreven; voorts is een comité benoemd, teneinde aan de kolen mijn werkers van Zuid-Wales in andere districten werk te verschaffenen aan een sub comité van zes afgevaardigden is opgedragenzich onmiddellijk naar Zuid-Wales te hegeven, teneinde de leiding der zaken in handen te nemeningeval het tot 't uiterste komt. Naar het schijnt, zijn de ijzer werkers, 50,000 in getal, bereid om voor het verlaagde locn te werken. De kolenmijnwerkers daarentegen, 10,000 man sterk, ziju voornemens bij hunne weigering te volharden. Er bestaat echter eenige hoop dat, ook indien zij aan hunne bedreiging gevolg geven, de werkplaatsen niet geheel zullen behoeven gesloten te worden, vermits de kolenmijnwerkers in de Ehondavallei, zijnde tusschen de .5,000 en 10,000 man, met de bazen eene schikking hebben getroffen en den arbeid zullen voortzetten, zoo- dat de fornuizen ten minste gedeeltelijk van kolen kunnen voorzien worden. THERMOMETERSTAND. 2 Jan. 's av. 11 u. 43 gr. 3 'smorg. 7 u. 39 gr. 'smidd. 1 u. 46 gr. 'sav. 6 n. 47 gr. fiJuitenlcitiö. ALGEMEEN" OVERZICHT. De nieuwjaarsreceptiën hebben in alle residentie plaatsen van Europa op de gebruikelijke wijze plaats gehad. Die te Rome en te Berlijn geven slechts tot een enkele opmerking aanleiding. In de eerste plaats verdienen eenige woorden van den paus de aandacht, welke hij tot de generaals der verschillende te Rome gevestigde geestelijke orden richtte. Yan de vervolgin gen der kerk en meer in het bijzonder van de pogingen tot onderdrukking der geestelijke orden sprekende, zeide hij ongeveer: „Het is Gods beschikking dat die corporatiën van tijd tot tijd aan zulke bezoekingen blootstaan, een geheim dat voor mij onbekend is. Ik houd het er echter voor dat een engel haar beschermt. Ik zal niet zeggen dat ik dien van Sennacherib wensch om de vijanden te verjagen, neen, dat is nooit in mijne gedachte gekomen. Ik wenschte dat er een engel was die hen allen bekeerde! Zal ik slagen? Ik weet het niet, en geloof het evenmin." De paus was dus blijkbaar iets kalmer en gemoedelijker gestemd dan met het Kerst feest, toen hij de vijanden der kerk vervloekte; thans wil hij hun ondergang niet, maar slechts hunne bekee ring. Zooals hij zelf zegt, vreest hij zeer dat hij zijn doel niet zal hereiken met vervloekingen, daarom spoort bij zijne getrouwen tot bidden aan. Het is te hopen dat de paus zich hiertoe in zijn strijd tegen den modernen staat zal blijven bepalen; dit wapen is althans minder gevaarlijk voor den openbaren vrede. Verder is het antwoord van Victor Emmanuel aan den voorzitter der kamer, die den koning dringend verzocht vooral meer zijnö gezondheid in acht te nemen, een korte vermelding waardig. „Dat is inderdaad eene zaak van groot belang zeide hij maar in elk geval zijn de zaken zoo geregeld dat de vrijheid en eenheid van Italië geen gevaar kunnen loopen." Die woorden zullen ongetwijfeld aanleiding geven lot menigen commentaar, «doch waarschijnlijk heeft de koning zijn vertrouwen willen te kennen geven in Italië's kracht en goed recht, ondanks de verwenschingen van den paus of het woelen der Fransche legitimisten en der ultramontanen van andere nationaliteit. Te Berlijn heeft de koning de ministers von Bis marck en von Roon afzonderlijk toegesproken naar aanleiding van de jongste wijzigingen in den minister raad. De Provincial Corresponded geeft de woorden des keizers aan von Bismarck en von Roon aldus weder: „Ik ben verplicht geweest in uwe positie ver anderingen te bieugen, het heeft mij veel gekost, maar ik moest er toe besluiten teneinde u te sparen." Daarop reikte hij hun de hand, hun verzoekende hem hun steun als in het verledene te geven. Men kan juist niet zeggen dat de zaak door deze woorden duidelijker wordt en allerminst is het begrijpelijk hoe het genoemde offi- cieuse orgaan in hetzelfdo nommer herhalen kandat er niets veranderd is en het ministerie-von Roon de voort zetting is van het ministerie-von Bismarck, in denzelf den geest en in dezelfde richting. Op merkwaardige wijze wordt die opvatting der Provincial Correspendenz door de regeering zelve gelogen straft. Een besluit van 2 Januari bevestigt niet alleen diet gerucht omtrent de benoeming van den heer von Roon tot minister-president, maar beneemt hem tevens tot minister zonder portefeuille en tot veldmaarschalk, en den luitenant-generaal von Kamecke tot Pruisisch minister van oorlog. Die nieuwjaars-verrassing moet het orgaan van den ministervon Euleuburg niet zeer welkom geweest zijn. Hoewel alles bij het oude en von Bismarck de groote man blijft, zooais het blafl herhaaldelijk verzekert, ziet men dat de koning den reactionairen von Roon, den tegenstander van de libe ralere richting in het kabinetvan de Kreisorclnmgvan de hervorming van het heerenhuis enz. .enz. met eer overlaadt en voor hem eene sinecure in het ministerie schept, terwijl aan von Bismarck bijna alle invloed op de binnenlaudsche aangelegenheden ontnomen wordt. Wanneer het presidentschap van den ministerraad slechts een eerepostje isdan had von Bismarck dat kunnen behouden en zijn naam aan het ministerie kun nen blijven schenken, wanneer niet, zooals thans zonne klaar blijkt, de reactionaire ministers den rijkskanselier een nederlaag hadden toegebracht. De Pruisische regeering heeft inderdaad succes op haar verbod aan de dagbladen om de pauselijke allocutie in haar geheel over te nemen. Het lijfblad des konings, de Spenersche Zeitung, verklaarde het lot barer libe rale zusteren te willen deelen en nam in haar nommer van gisteren het verbodene stuk optengevolge waar van zij natuurlijk ook door de politie in beslag ge nomen werd. Uit het hierachter geplaatste stuk kan trouwens blijken, hoe zelfs de regeeringsgezinde Prui sische pers over dezen regeeringsmaatregel oordeelt. Omtrent de quaestie tusschen den paus en de Fran sche regeering naar aanleiding van het ontslag van den heer de Bourgoing deelèn-de Agence Havas, en uit dezelfde brou bijna alle Fransche bladen, tal van bijzonderheden mede. Daarin kan men lezenmet welke orde de paus den scheidenden gezant begiftigde, dat de paus hem ophief, toen hij zijne pantoffels wilde kussen, en hem op beide wangen kuste, zeggende: „Neen, mijn waaide graaf, gij behoort tot hen die de paus omarmt!", dat de heer de Bourgoing voor zijn vertrek 200 visite kaartjes ontving enz. Iatusschen ligt de benoeming van den heer de Corcelles nog geheel in het duister. Wel verhengen de Italiaausche clericale bladen zich reeds in zijn komst en roepen zij een welkom toe aan den beproefden vriend van den paus, die in 1849 hem de sleutels van Rome te Gaëta overhandigdedoch het Journal officiel zwijgt over de benoeming van een gezant hij de Roomsche Curie. Met de eventueels aanstelling van den heer de Corcelles zal de regeering van Thiers de Fransche clericalen echter niet kunnen tevreden stellen. Zij eischen meer: de aftreding van de Rémusat. Uit de taal van l'Uni- vers en FUnioa blijkt dit duidelijk. Die benoeming mag de afgevaardigden niet weerhouden om van den minis ter van buitenlandsche zaken rekenschap te vragen-van zijne instructiën, „die zooals gebleken is onvereenigbaar waren met de eer en waardigheid van den Eranschen gezant bij de Heilige stoel. De heer de Rémusat aldus gaat l'Uniou voort zal opheldering moeten geven en de meerdeiheid der nationale vergadering zal beslissen, want er is eene meerderheid te Versailles voor alle quaestiën van nationale waardigheid." Beklagenswaar dig Frankrijk, wanneer de legitimisten geroepen wor den als beschermers op te treden van de nationale waar digheid! Want niet alleen die waardigheid, maar vrede, orde, welvaart, bestaan, ja alles zullen zij in de waagschaal stellenom dat éene onbereikbare ideaal te hereiken: herstelling van het wereldlijk gezag van den paus. De Pruisische persvrijheid. De pauselijke allocutie zoo schrijft de Kölnische Zeitung heeft in Pruisen tot maatregelen der politie tegen enkele dagbladen aanleiding gegevenwelke opnieuw de gansche liberale party ernstig moeten aan sporen, om in de volgende zitting van don rijksdag bij de regecring op de onverwijlde indiening der beloofde wet op de drukpers aan te dringen. Die maatregelen hebben de aandacht van het bewuste stuk zelf afgeleid en eene polemiek veroorzaakt, die minder tegen de heftige uitvallen der Curie dan wel tegen de bijzondere toepassing der persvrijheid in Pruisen gericht is. Moei lijk kan men beweren dat de handelwijze der autoritei ten zich door groote mate van politieken tact onderscheidt. Het meest zijn de liberale bladen, die het pauselijk stuk aan een scherpe en welverdiende critiek onderwier pen, door deze maatregelen getroffen. Zoo werd door de politie te Posen van de gedecideerd antiultramontaansche Ostdeutsche Zeitung verlangd het bewuste stuk niet over te drukken. En toen zij, zooals waar heid, eer en onafhankelijkheid der pers voorschreven aan dat ongewettigd verlangen weigerden te gehoorzamen, wei d dat nommer door de politie in beslag genomen. Voorzeker kan de redactie met alle kalmte op eene vrijspraak dcor den rechter rekenen, maar reeds te dikwijls is 'taange- toond om er nog meer woorden over vuil te maken dat bij de lateie vrijspraak redactie on uitgever niets gebaat zjn, en dat de bevoegdheid der politie om in beslag te nemen voldoende is om elk blad voor het alternatief te plaatsen ondergang of onderwerping aan de censuur der politie. Dit is een toestand welke in den Duitsehen rechtsstaat niet langer kan voortduren. De Beriijnsche National Zeitung, wier. redacteur Dins dag. ook wegens de overname van de allocutie, door de politie in verhoor genomen werdschrijft zeer juist: „Wat ter wereld moeten die maatregelen beduiden De pauselijke allocutie moet eene oorlogsverklaring zijn en den oorlogstoestand tusschen Duitschland en den paus in het licht stellenMaar waar en wanneer is het ver boden geweest oorlogsverklaringen openbaar temaken? Zijn in Juli en Augustus 1870 niet de Fransche oorlogs verklaring niet alleen, maar ook alle officieele en ofïi- cieuse smaadredenen over den keizer en von Bismarck van Napoleon, Rouher, de Cassagnac en tutti quanti niet publiek gemaakt en bovendien niet bijzender aan het volk op het gemoed gedrukt, om de overtuiging van de rechtvaardigheid der zaak te vestigen en tot verontwaar diging en moed aan te vuren? En nu wil men de Curie door de volksvertegenwoordiging en onder den bijval van het volk bestrijden, en het volk mag niet eens te weten komen wat de paus dan eigenlijk gezegd heeft! Houden de regeering en de politie het volk voor kin deren of voor gekken, dat zij zulke maatregelen nemen? En stopt de regeering der onafhankelijke pers zoodoende niet juist den mond, waar zij haar bondgenootschap behoorde te zoeken en haar vrije meening moest trach ten te vernemen Wij b. v. zullen ons thans zeer lang bedenken voordat wij de pauselijke allocutie majesteits schennis noemen; daardoor toch zouden wij zelf de redenen aangeven waarop eene veroordeeling van onze eigene courant of van eenige andere biaden die de allocutie opnamen gegrond zou kunnen worden." Niet minder juist schrijft een correspondent van hetzelfde blad uit de provincie Pruisen: „Woordelijk luidt 131 als volgt: Wie verdichte of onjuist voor gestelde feiten, wetende dat zij verdicht of onjui3t voorgesteld zjnopenlijk mededeelt of verspreidt, om daardoor staatsinstellingen of bevelen der overheid aan verachting bloot te stellen, wordt met eene boete van hoogstens 200 thaler of met gevangenis van hoogstens 2 jaren gestraft. Wij zouden meenen dat het juist in dit geval voor de politie, het openbaar ministerie en den rechter bijzonder gemakkelijk moet wezen tot de overtuiging te komenof hij die zoodanige zinsneden openhaar maakte daarmede het doel had ora de han delwijze van den keizer en de rijksregeering tegenover de katholieke kerk aan de verachting van zijne lezers of hoorders prijs te gevenof omgekeerd om de irnpu- dentie der ultramontaansche vijanden van het Daitsche rijk door hunne eigene woorden helder in het licht te stellen. Doch in het ministerie van binnenlandsche zaken schijnt men ook heden nog naar het oud schema uit den tijd der reactie te werken." Deze opmerking stemt zoowel overeen met de bekende en jarenoude jurisprudentie van het hoogste gerechtshof als met het gezond verstand. Het kwaad kan echter slechts weggenomen worden door eindelijlce afschaffing van de onbegrensde bevoegdheid der politie om drukwerken en dagbladen naar eigen goeddunken in beslag to nemen. Rtengclwcrh. SCHETSEN UIT JAPAN. Naarmate de Japanners meer en meer inzien, dat het vrije verkeer met andere natiën voordeelig voor hen is, wordt de liberale partij al sterker, die er geen be zwaar inziet om geheel te breken met de bepaling van „de heilige en onschendbare" wet Gangen-sama, waarbij aan ieder Japanner werd bevolen om alle vreemdelin gen, die in strijd met de wettelijke bepalingen van het land zich in het rijk mochten vertoonen onmiddellijk te dooden. Met hand en tand hebben de conservatie ven steeds aan die bepaling vastgehouden, en al het mogelijke gedaan om haar te handhaven, zoodat menig-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2