IHrugcluierK. geval blijkt uit dezen twijfel met hoeveel bezwaren men in Pruisen te kampen heeft, om een noodzakelijken liberalen maatregel tot stand te brengen. Het Duit- sche comité voor de noodlijdenden aan de Oostzeekus ten heeft gedurende zijn kort bestaan reeds 334,000 thaler (600,000 gulden) bijeengebracht en voor een groot deel reeds aangewend. De Berliner Börsen-Zeitung heeft in de groote Duitsche couranten aan alle boekdrukkers en letterzettei s het dringend verzoek gericht om haar tijdelijk werkkrachten af te staanomdat de uitgevers tengevolge van eene werkstaking op de drukkerij het blad niet kunnen uitgeven. Door geheel Duitschland is eene vereeniging onder den naam van Verein der Deutschen Katholiken met den hoofdzetel te Mainz ver spreid, die op verschillende plaatsen verboden is, om dat dc autoriteiten haar van „vijandschap tegen den staat" beschuldigen. De voorzitter en vice-voorzitter, de heer von Loë, lid van den Duitschen rijksdag, en de heer von Frankenstein, tweede voorzitter van de Beiersche kamer, hebben hiertegen geprotesteerd door te verzekeren dat de vereeniging slechts „de vijanden der kerk" bestrijdt. De distinctie is inderdaad fijn! Onder voorzitterschap van professor Gneist heeft zich een comité gevormd tot bevordering van het bezoek der Weensche tentoonstelling door werklieden. Frankrijk. Le Soir meldt dat de heer dc Bour- going, ex-gezant bij den pausZaterdag te Parijs is teruggekeerd. Noch Thiers noch de Rémusat had hij van zijne aankomst verwittigd. Men zegt dat kardinaal Antonelii zich reeds met de keuze van den heer de Cor- celles vereenigd heeft, doch dat deze de meening van den paus zelf wenschte te vernemen. Zaterdag is Thiers, het diner bij hid Lyons verlatende, van de laatste treden der trap gevallen zonder zich echter ernstig bezeerd te hebben. Den volgenden morgen be gon hij zijne gewone bezigheden weder. Het Journal officiel van Maandag bevat de wet houdende de uitga ven en de inkomsten voor den dienst 1878. Het ontslag van den heer Tournier, minister-resident aan het hof van Victor Emmanuel, wordt uitdrukkelijk tegengesproken. Te Parijs is uit Athene bericht ont vangen dat Rusland de eenige groote mogendheid is, welke hare tusschenkomst in de quaestie der mijnen van Laurium heeft aangeboden. La Patrio verneemt dat tengevolge van den tegenstand, dien bet Fransch- Engelsche ban delstractaat zoowel van de zijde der pro- tectionisten als der libre-échangisten ontmoetde Bel gische regeering besloten heeft geen besluit hoegenaamd te nemen, voordat het handelstractaat tusschen Frank rijk en Engeland in toepassing gebracht is. Men ver zekert dat eenige metres geweigerd hebben de redevoe ring van den minister Dufaure tegen de kamerontbin ding in hunne gemeente aan te plakken. Anderen zijn daarentegen verder gegaan in hun ijver, zooals de make van Corremble, die de redevoering op Kerstdag in haar geheel na de mis in de kerk liet voorlezen. De raad van state heeft zich incompetent verklaard ten aanzien der bezwaren tegen de besluiten der com missie, welke belast was met de herziening der officiers rangen in het leger, omdat de besluiten dezer commis sie, voortgesproten uit een souvereine vergadering, zelve souverein geacht moeten worden. Italië. Bijna dagelijks ontvangt de paus deputafiër. en particulieren en ook heden zal nieuwsjaars-receptie op het Vaticaan gehonden worden. Zaterdag maakten de gezanten van Oostenrijk, Beieren, België en Braziiië hunne opwachting. Daarna ontving de paus de officieren van zijn vroeger leger, wien hij zijn leed uitdrukte dat zij thans zonder wapenen waren tengevolge van „de slechtheid der tijden". Zondag hadden de gezanten van Rusland, Spanje en Guatemela audiëntie bij den paus. Uit een en ander blijkt dat zijne gezondheid niets te wenschen overlaat. Het bericht dat. de regeering, naar aanleiding van het votum der kamer in comité tot uitsluiting der jezuïeten-orde, besloten heeft de ge- heele bepaling van art. 2, bet behoud der generalaten bepalende, uit de wet te lichten en tot het o.idervverp eener latere speciale wet te maken, is onjuist. De regeering is voornemens haar gematigd beginsel in zijn geheel te bandhaven. De koning is Zondag avond uit Napels te Rome teruggekeerd, teneinde heden de plechtige audiëntie op het Quirinaal te verleenen. De état-major van bet Franscbe schip Orénoque heeft bevel ontvangen heden evenmin bij den koning als bij den paus zijne opwachting te maken. De Opinione ver zekert dat de onderhandelingen met Engeland en Frank rijk, om de postverbinding tusschen Engeland en Italië weder over Frankrijk te herstellen, goede resultaten hebben opgeleverd. ADÈLE SPITZEDEE OP DE BOEEEN JACHT. Het was reeds diep in den herfstzoo verhaalt een Duitsoher de meeste vreemdelingen waren reeds weder vertrokken en de dagen gingen in de kleine bad plaats die wij bewoonden eentonig voorbij. Het plaatsje lag aan den voet van de Beiersche Alpende spoorweg van München naar Salzburg passeerde het op korten afstand en dit lokte er du en dan nog wel enkele loe risten heen. Zij kwamen en gingen, zonder dat men eenige notitie van hen nam; het kleine gezelschap dat in de „sociëteitskamer" bij elkander zat bemoeide zich niet met hen en liet zich niet in zijn genoegelijk samen zijn storen. Op zekeren dag echter kwamen er belangwekkende gasten. Twee groote koetsen naderden met extra post paarden. De rijtuigen waren met kransen getooid en het gezelschapdat er uit to voorschijn kwamhad een zeer wonderlijk aanzien. Men bad zijne leden voor reizende komedianten kunnen houden, die de kermissen bezoeken. Er waren drie cf vier „heeren" bijdoch eene „dame", die met zekeren lompen eerbied werd be jegend, vormde blijkbaar het middelpunt. Zij was lang en mager, had grove mannelijke ge laatstrekken en zulke hoekige en onbeschaafde manie ren, dat men reeds hieruit kou opmaken tot welken kring zij eigenlijk behoorde. Haar haar was van ach teren kort afgeknipt; over haar reiscostumn droeg zij een zwaren gouden ketting en een met diamanten omzet kruis. Met bliksemsnelheid verspreidde zich het ge rucht, dat Adèle Spitzeder was aangekomen; weldra waren de straten vol nieuwsgierigen en de komedie die men wilde afspelen vond een menigte toeschouwers. Het logement, waarin de avonturiers hun intrek had den genomenwas niet hetzelfde waar gewoonlijk de vreemdelingen kwamen, maar een dat voorramelijk door boeren werd bezochtvoor de populariteit waarnaar men streefde was de voorkeur voor het boerenlogement noodzakelijk. Hals over kop werd alles zoo goed mo gelijk voor het „voorname" gezelschap ingericht, de groote danszaal werd met bloemen versierd en alle lekkernijen werden opgezocht, die men op het oogen- blik kon bijeenbrengen. Voordat het tijd was om aan tafel te gaan ging Adèle een beetje wandelen; haar gevolg op drie passen afstands achter haar en weder drie schreden achterwaarts de lakeien in opzichtige livrei. Het was Zondag en van alle zijden drong de bevolking op de vreemde gasten aan. Aan dezen en genen reikte zij de hand, nu en dan wisselde zij eenige woorden die zich öf door onnatuurlijke vriendelijkheid, öf door ruwheid kenmerktenvooral de laatsten maakten indruk; „die kan het", grinnikten de boeren elkander in het oor. Aan het einde van bet dorp, tusschen de laatste huizen stond een kleine kapel. Met bijzonderen spoed, die wel de aandacht moet trekken, trad zij binnen en wierp zich voor het altaar neder, terwijl zij haar gelaat met de banden bedekte, zóo lag zij ongeveer vijf minuten. Het volu keek nieuwsgierig door de halfgeopende deur en de lage vensters, en vond het vreemd, dat iemand zéo rijk en toch zóo deugdzaam kon wezen; de manoeuvre had een uitmuntend effect. Aan tafel ging het vroolijk toe; in eenige uren spron gen meer champagnekurken dan den geheelen zomer in het dorp het geval was geweest. Iedereen die in het logement kwam werd vrij gehouden en de goede Beiersche boeren lieten zulk een gunstige gelegenheid om te profitteeren niet voorbijgaan. Eerst iaat in den namiddag vertrok liet gezelschap met de zalige over tuiging dat de reclamatie volmaakt was gelukt. „Zóo rijk en toch zóo deugdzaam!" dachten de boeren. De sociëtcits-kamer was dien avond drukker bezocht dan gewoonlijk en Adèle Spitzeder was het eenige on derwerp van het gesprek. Behalve de heeren uit de plaats waren er eenige vreemdelingen benevens een paar burgemeesters uit naburige plaatsen en enkele aanzienlijke boeven. Iedereen wist wat te vertellen. „Toen ik in München student was vertelde een ambte naar, kwam ik somtijds bij een tooneelspeler van den koninklijken schouwburg aan huis, die tegenwoordig zeer beroemd is. Somtijds werden daar muzikale of dichterlijke voordrachten gehouden en op zeke ren dag trad daar ook een bleek meisje opdie eene ballade van Schiller declameerde. Ik kan mij haar nu nog levendig voor den geest halen; haar orgaan was niet slecht, maar alle bewegingen waren stijf en koud, en haar geheele persoonlijkheid had zoo weinig aantrekkelijks, dat het mij moeilijk viel aan de algemeene toejuichingen deel te nemen. Ik bekommerde mij om de bleeke „Kassandra" volstrekt niet; en mijn eenige zorg was maar om zoo mogelijk bij het souper niet naast haar te komen zitten. Maar de mensch kan zijn lot niet ontgaan. Ik was de jongste der mannelijke gasten en zij de jongste der vrouwelijkeen een apo dictisch teeken van den gastheer dwong ons naast elkan der plaats te nemen. Thans lach ik er om en ik hoop maar dat zij de domheden die ik haar toen heb gezegd door hare millioenen heeft vergeten". Op eene uitnoodiging om een en ander omtrent haar te vertellen ging de ambtenaar voort: „Haar vader is de bekende komiek, die vroeger bij het publiek in hoog aanzien stondterwijl hare moeder, een jufvrouw Bio uit Weenen, zoowel door haar fraaie stem als door haar slimme streken algemeene sensatie verwekte. Adèle werd in Berlijn geboren, wat zeker niemand zou ge- looven, die haar thans met onze boeren hoort praten. Van haar verderen levensloop is niet veel en zeker niet veel goeds bekend. Zij kwam op het tooneel, doek maakte eerst te Nürnberg Jia&co en later te Miincken, waar zij als Debora optrad. Men verzekert dat hare ouders zich steeds tegen haar optreden op het tooneel hebben verzet.'1 Na een kleine pauze vroeg de dokter. „Is zij ook in Zürich geweest?" „Dat zal wel waar zijn, zeide een ingenieur, die altijd spraakzaam werd als hij de naam Zurich hoorde, alwaar hij op de polytechnische school was geweest. Als ik mij wel herinner kwam zij daar in November 1865, doch wij merkten spoedig dat de kunst van onze tragedienne niet veel waard was en haar weinig opbracht, want zij maakte meer schulden dan zij studeerde en op zekeren dag was zij spoorloos verdwenen met achterlating van eon aanzienlijk deficit. Hare verdwijning baarde heel wat opzien." „Dit was dan het begin van haar geldelijke operatiën zeide een kassier en zij heeft later een bekwaam leermeester gehad. Te Frankfort stond zij in nauwe betrekking tot den beruchten graaf LangrandBumon- ceau, die haar door zijn voorbeeld wel op het denkbeeld zal hebben gebracht om eenige nullen achter het bedrag van hare speculatiën te plaatsen. In Ziirich bedroegen bare schulden 1200 gulden en thans heeft zij er mis schien 12 millioen. „Twaalf millioen!" riep het geheele gezelschap unisono. „Ja het is vreemd hoe snel het onkruid groeit. Toen zij in 1867 haar speculatiën begon was zij zoo arm als de armste pakjesdrager die haar thans groet. Zij opende haar zaak in een klein huis vau vier verdiepingen hoog, waarin men bijna den hals brak eer men boven was, en de eerste die haar zijn grossehen bracht was een jood. Spoedig echter onderging de zaak uitbreiding; aanvankelijk was zij voorzichtig en deed in onroerende goederen; het eene huis werd na het andere aangeschaft; bet was een ware schaakpartij om een vaste bezitting Eindelijk had zij in de Schönfeldstrasze haar vaste woon plaats gekozenhet geheele blok huizen in de nabijheid werd baar eigendom en aan de overzijde werd een hotel opgericht, waarin de wachtende boeren den tijd nuttig konden doorbrengen en in de ware stemming konden geraken om zaken te doen. De grondslag was nu gelegd doch haar ontbrak nog eene omgeving en zij begreep wel, dat daaraan veel voor haar was gele gen. Zij gevoelde dat zij eene hofhouding noolig had om indruk te maken en daartoe koos zij zeer zorgvuldig de slimsten uit het slimme gepeupel van de residentie. Wij hebben gezien wat smeerlappen het zijn, die zij in haar gevolg heeft. Een schaar litteratoren van lagen rang vladderde om haar heenen hoe meer het onrecht toenam zooveel te grooter werd het aantal rechtscon- salten en raadgevers. Aan de deur stond een groote portierin huis krioelde het van kamermeisjes en dienst meisjes en behalve het personeel op de kantoren bestond het aantal van haar vaste dienstboden uit 29 personen. „Het is inderdaad merkwaardig sprak de land rechter hoe deze schurk in rokken de vrome speelt eu dat zooveel geestelijke heeren zich niet schamen met zulk gepeupel gemeene zaak te maken. Ik had wel eens bij de bedevaart naar Altötting willen wezen om te zien hoe het lieve gevolg dat we straks hebben gezien met naar den grond gerichte blikken eu gehuichelden eerbied tot de wonderdoende kapel is opgestegen. Het was eerst baar voornemen om bij die gelegenheid een groot volksfeest te organiseerenmaar dit heeft de aartsbisschop niet willen toestaan. Het zal mij benieu wen wat het einde van het liedje zal wezen. Lang kan het niet meer duren of de zaak springt en dan zal ons het lachen wel vergaan. In mijn district hebben tot nogtoe 350 personen geld in hare bank staan en de drommel mag weten hoevelen de heks heden weder voor zich gewonnen heeft." Slechts enkele maanden zijn sedert hel bovengemelde gesprek verloopen en zij die toen nog zoo schitterde door „geld en vroomheid" is gevallen en bevindt zich thans in handen der justitiedie met de instructie van hare zaak bezig is. Hoevelen door haar ongelukkig zijn gemaakt kan blijken uit een dezer dagen verschenen officieel document van het Beijersche ministerie van binnenlandsche zaken, waai in wordt geconstateerd dat het aantal schuldeischers van Adèle Spitzeder zoo ont zettend groot is, dat het onmogelijk zou zijn in de stad München een lokaal te vinden, ruim genoeg om al ware het maar een derde gedeelte van die belanghebbenden te doeu bijeenkomen. De gewone wijze van handelen kan bij dit monsterproces niet gevolgd worden, en dus hebben de provinciale overheidspersonen in last gekregen in elke districtshoofdplaats de schuldeischers, daar en in de omstreken woonachtig, tot eene vergadering op te roepen; elke dezer gehonden bijeenkomsten zal later te München door eon procureur of advocaat vertegenwoor digd worden. Voorts hebben 26 practizijns te München zich bereid verklaard in ontvangst de verklaringen en al de andere documenten te nemen van de behoeftige

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3