üttengcltorrk.
slechten dienst. Zijn blief toch zal tot een hernieuwd
onderzoek aanleiding geven, hetwelk slechts ten ge
volge kan hebben dat op de fouten van het keizerrijk
opnieuw de aandacht gevestigd wordt. Ware zijn be
weren omtrent het Oostenrijksche bondgenootschap
juist, hij zou het bewijs, dat hij zegt in handen te
hebben, niet achterhouden. Na zijn brief kan men
toch niet onderstellen dat hij dit doet om von Beust
en Andrassy niet te compromitteeren.
In Frankrijk staat de politiek overigens geheel stil. De
kamer en hare tallooze commissiën zijn uiteengegaan
en hebben den politieken toestand achtergelaten zooals
die sedert de laatste maanden was. Schijnbaar heerscht
volmaakte rust, doch Thiers en de rechterzij de staan voort
durend gereed om zich met elkaar te meten. De eenige
onbekende factor in dezen feitelijken toestand is het tijdstip
waarop de beslissende strijd zal aanvangen. Deultramon-
taansche Univers, hoewel gewoonlijk uit den aard der zaak
een slechtepolitieke bron, bevat in zijn nommer van gisteren
eene mededeeling van een lid van het rechter-cen-
trum, die met het oog op dien toestand van gewapenden
vrede bijzonder de aandacht verdient. „Er bestaat, het is
waar zoo schrijft hij tusschen de conservatieven,
der kamer en den president der republiek een zekere
harmonie, maar het is ODjuist te beweren dat een volko
men overeenstemming tot stand kwam. De commissie der
dertigen neemt een defensieve houding aanwanneer zij al
geen geweld wil gebruikennog meer draagt zij er
zorg voor dat zij niet de dupe worde. Wanneer een der
gelijke toestand betreurenswaardig is, de heer Thiers kan
het slechts aan ziju eigen draaierijen wijtenhij is het,
hij alleen, die door gemeene zaak met de linkerzijde te
maken, de rechterzijde in de onvermijdelijke noodzake
lijkheid bracht hem haar vertrouwen te ontnemen en
hem in het. vervolg naar zijne daden te beoordeelen."
Al hetgeen sedert 14 November tusschen Thiers en
de rechterzijde voorviel, bewijst dat TUnivers in deze
mededeeling den spijker op den kop slaat, en zonder
genigszins de handelwijze der rechterzijde te willen
verdedigen, moet men, van haar standpunt beschouwd,
erkennen dat Thiers haar alle reden van mistrouwen
gegeven heeft. Ondanks al zijne groote verdiensten kan
hij het verwijt niet ontgaan, dat hij een dubbelzinnige
politiek volgt en zijne vrienden of tegenstanders beurte
lings bedreigt of vleit, teneinde zijn persoonlijken wil
te kunnen doorzetten. Die wil is wel niet altijd in abstracta
in het voordeel van Frankrijk, maar, treurig genoeg, een
absoluut bestuur is nu eenmaal de beste regeering voor
dit land, al zijn enkele maatregelen dan ook minder goed.
De verdeeldheid der bestaande kamer is een nieuw
bewijs dezer treurige waarheid. Wat zou zonder den
absoluten wil van Thiers anders in de laatste twee
jaren tot stand gekomen zijn?
„Te Berlijn is de politieke stemming zoo wordt niet
onaardig aan de Augsburger Allgemeine Zeitung ge
schreven ondanks de Kerstdagen geenszins feestelijk.
In plaats van met tastbare feiten verrast de regeering
met dissolving views." Daarna geeft de correspondent een
geestige beschrijving van de lange gezichten der oflicieuse
pers en der liberalen, en van de mismoedigheid der
talrijke goedgezinde vrienden wier vertrouwen in de re
geering nooit geschokt wordt. Uit de Kölnische Zeitung
blijkt echter dat' de regeering nog eene alleraardigste ver
rassing in het zout heeft, die wel verre van een dissolving
view te wezen, voor de burgers van „hetmoderne rijk des
vredes" zeer merkbaar en voor de belastingschuldigen
niet minder tastbaar zal zijn. Als eene der redenen
voor het aanblijven van minister von Koon wordt op
gegeven, dat hij juist de geschikte man is om het
verzoek der rijksregeering tot verhooging van het
Paitschquanium (het driejarig oorlogsbudget) voor den
rijksdag te verdedigen. Niettegenstaande de plechtïgste
verzekeringen dat de regeering met 100 millioen thaler
jaarlijks zou rondkomen, wanneer de rijksdag op
nieuw voor drie jaren afstand deed van zijn grondwettig
budgetrecht, eischt zij dus verhooging nadat zij tever
geefs getracht had door een achterdeurtje, namelijk in
de wet tot verdeeling der Fransche milliarden, eenige
honderdduizenden ihalers voor de administratie van het
leger binnen te smokkelen. Aan eene weigering door
den rijksdag wordt blijkbaar niet gedacht. „Het is
volstrekt nog niet te bepalen leest men in de Kölni
sche Zeitung welken omvang het P auschquantum ver
krijgen zal. Slechts zooveel schijnt zeker dat op eene
verhooging aangedrongen zal worden."
Keeds terstond heeft de Spaansche regeering de daad
bij het woord gevoegd en ingevolge hare belofte een
wetsontwerp tot onmiddellijke afschaffing der slavernij
op Porto-Rico ingediend. Het congres, dat reeds
Maandag op reces was uitgegaan, werd tegen Dinsdag
door de regeering in buitengewone zitting opgeroepen
teneinde mededeeling te ontvangen van het wetsontwerp,
hetwelk het ministerie onder bijzondere goedkeuring
des konings aan de Cortes ter spoedige afdoening
wenschte aan te bieden. De kamer was bijna geheel
voltallig en ook de publieke tribunes getuigden van de
belangstelling van het publiek in deze gewichtige
quaestie. De voorlezing van bet wetsontwerp benevens
de uitvoerige inleidende "redevoering werd met geest
drift begroet. Het ontwerp bestaat uit 5 artikelen,
welker inhoud ongeveer op het volgende neerkomt.
Vier maanden na de afkondiging der wet zijn alle slaven
geheel vrijde meesters ontvangen eene schadevergoe
ding, toegekend door de regeering op advies eener
commissiezij ontvangen echter slechts 80 pet. der volle
waarde. De regeering wordt ten slotte gemachtigd alle
noodzakelijke maatregelen voor te bereiden teneinde de
uitvoering der wet na den in art. 1 genoemden termijn
te verzekeren. Bijzonder verdient nog de aandacht de
zinsnede in de memorie van toelichting, waar de regee
ring het betreurt dat zij tengevolge van den opstand
genoodzaakt is de invoering der hervorming op het
eiland Cuba onbepaald uit te stellen. Hieruit volgt dat
zij derhalve onmiddellijk na het dempen van dezen
treurigen opstand aan de bekende grief der bevol
king zal tegemoetkomen. Zal Spanje echter in de onder
werping van het eiland slagen Met zekerheid valt
hieromtrent niets te zeggen, maar dit staat vast dat,
wanneer Zorilla voortgaat door maatregelen als de
afschaffing der slavernij het prestige der regeering en
de liefde voor het jonge stamhuis in het moederland
zelf te vermeerderen, Spanje tevens in staat gesteld zal
worden krachtiger in de koloniën op te treden dan
zijne binnenlandsche onlusten tot dusverre gedoogden.
De crisis te Berljjn,
In de Neue freie Presse, het Duitsch-Oostenrijksche
orgaan bij uitnemendheid, die men vooral na denFransch-
Duitschen oorlog waarlijk niet van anti-Duitschgezind-
heid kan verdenken, vestigt een Berlijnsch correspondent
de aandacht op' de wonderlijke ministerieele crisis in Prui
sen en op de vreemdsoortige wijze, waarop deze in den
zoogenaamden constitutioneelen staat tot oplossing komt.
„Onze geheimzinnige crisis komt van lieverlede in het
stadium van het komieke, schrijft de correspondent.
Wat is er dan eigenlijk gebeurd Na een halfjarig
verlof keert ven Bismarck naar Berlijn terug en het
gerucht vloog voor hem uit, dat hij het presidium in
het Pruisische ministerie wilde neerleggen. Inderdaad
richtte hij een dergelijk verzoek tot den keizer en deze
stemde daarin toe. Toevallig valt dit verzoek juist samen
met het tijdstip, waarop Pruisen eindelijk na lang wachten
en talmen een kleine schrede voorwaarts gedaan heeft
op den weg eener liberalere binnenlandsche staatkunde.
Terstond zijn er booze tongen gereed die beweren dat von
Bismarck niet meer wil medespelen, niet ondanks, maar
omdat de Kreisordnung is aangenomen.
„Dit is alles, en nu spreekt men nog van een crisis!
Aan de eene zijde juicht, aan de andere treurt men
daarovermaar aan beide zijden maakt men zich belache
lijk, Slechts zij kunnen aanspraak maken op voldoening
over de juistheid hunner beweringen, die van den aan
vang af voor illusiën gewaarschuwd, evenmin aan den
Pairsschub als aan eenige liberale wijziging geloofd heb
ben en daarom van pessimisme beschuldigd werden.
Toen de Kreisordnung in het najaar verworpen werd, de
koning boos was op het heerenhuis, iedereen van eene
hervorming der _p«t>$-kamer en van een Pairsschub sprak,
maar het ministerie in alle kalmte het definitieve lot
der Kreisordnung verzekerde, toen was mij de quaestie
reeds volkomen duidelijk. Ik schreef dit ook reeds den
15cu dezer maand. Ziehier mijne gronden.
„Van de ministers uit den confiictstijd (18621866)
zijn nog vier personen voorhandenvon Koon, von Eulen-
burg, von Itzenplitz en von Selchow. Prins Bismarck
reken ik niet mede, omdat hij voortdurend afwezig
was. Van dit viertal heeft von Eulenburg zich voor de
veelbesproken wet warm gemaakt, zich alle moeite ge
geven die te doen aannemen en met de nieuwe minis
ters Falk, Camphausen en Leonhardt eene meerderheid
daarvoor gevormd. Von Roon en von Selchow verlan
gen hun ontslag. Von Itzenplitz bevalt het voorloopig
nog te goed in het handelsministerieom het te kunnen
verlaten. Van de kabinetsleden zijn twee leden van het
heerenhuis, von Bismarck en von Roon. Beiden zijn
„wegens redenen van gezondheid" verhinderd aan de
discussie en de stemming deel te nementoch komt de
wet tot stand. Zooals von Koon, legt ook von Bismarck
zijne betrekking in handen des koningsdie den eersten
vasthoudt, den laatsten echter als voorzitter van den
ministerraad ontslaat. Behoeven deze feiten nog toelich
ting? De Kreisordnung was uitsluitend het voorwerp
der bemoeiingen, terwijl de hervorming van het heeren
huis aan de orde was; in dezen stand van zaken zegt
de onbeduidende Pairsschub genoeg.
„Wonderbaarlijk was slechts de ijver, waarmede de
ten allen tijde goedgezinde organen der pers iedereen
verketterden, die niet aan een nieuw liberaal tijdperk en
aan de hervorming van het heerenhuis gelooven wilde,
en nog grappiger is hunne verontwaardiging, nu alles
juist in tegenspraak is met hunne verwachtingen! De
National-Zeitung drukte in die dagen uit wat men alge
meen geloofde, misschien dat hare onderstellingen uit
regeeringskringen geput waren. Juist in deze kringen
is de teleurstelling en verontwaardiging groot. G-ij kunt
daar openlijk het volgende vermoeden hooren uitspreken
von Bismarck wilde en wil von Eulenburg volstrekt
laten vallen; hij geloofde dat de Kreisordnung nogmaals
verworpen en de minister dan van zelf tot heengaan
genoodzaakt zou worden. Daar hij zich bedrogen heeft,
laat hij mismoedig de handen in den schoot vallen.
Deze voorstelling heeft veel waarschijnlijks vóór zich,
althans ik heb alle reden er een meer dan gewoon ge
wicht aan te hechten. De officieuse berichtendie ieder
geschil tusschen von Bismarck en von Eulenburg looche
nen, komen van eenzijdige dwazen of van afgerichte
bedriegers, die er overigens von Eulenburg een slechten
dienst mede bewijzen, wanneer zij bij voortduren zijn
eerbied en toegenegenheid voor von Bismarck betuigen
enz."
De correspondent gelooft dan ook aan geene verande
ring van richting, maar is eerder van oordeel dat thans
weder voor langen tijd de oude slendriaan mogelijk
gemaakt is. Een beter bewijs kan men waarlijk hier
voor niet verlangendan dat het weinig scheelde of de
aartsreactionair von Blankenburg was in het ministerie
van koophandel gekomen; gelukkig was hij den koning
geen persona grata. „Al die zaken mogen niet in den
landdag ter sprake komen, schrijft de correspondent
verdermisschien zullen zij echter de liberalen iets voor
zichtiger make n in bet toestaan van millioenen en nog
maals millioenenwelke dit ministerie van hen verlangt."
Aan het slot van zijnen brief wqst de correspondent,
naar aanleiding van de weigering van Beieren en Wur-
temberg om in de vestiging van een Duitsch hoogge
rechtshof toe te stemmen, op het inderdaad eigenaardig
verschijnsel, dat „Pruisen in het rijk vooruit wil,maar
te huis steeds achteruitgaat."
Dc natioDaal-liberale bladen zijn trouwens weinig ge
sticht over het rescript, waarbij von Bismarck van het
presidium in den ministerraad ontheven wordt. In de
Kölnische Zeitung leest men op verschillende plaatsen
min of meer schuchter uitgesproken klachten over de
oplossing der crisis. In den nieuwen toestand is nog
veel dat zelfs haren Berlijnschen correspondenten ondui
delijk is en het best blijkt hunne ontevredenheid uit
hun beweren, dat zonder eenigen twijfel deze regeling der
ministerieele quaestie slechts provisioneel is en onver
mijdelijk later tot een homogeen Pruisisch kabinet moet
leiden. Aan hunne verwachtingen mag wellicht spoedig
beantwoord worden, doch na hetgeen men weder in den
laatsten tijd te Berlijn zag gebeuren, kan men veilig
voorspellen dat dat homogeene kabinet zeker geen libe
raal zal wezen.
HET STOOMSCHIP VAN HEN HEEE BESSEMEE.
Sedert eenigen tijd bestaat het voornemen om tusschen
Dovre en Galais schepen in de vaart te brengen, waarop
de passagiers geen last van zeeziekte zouden hebben.
Twee scheepsbouwkundigen hebben ieder een plan ont
worpen en strijden ieder voor hun eigen stelsel: de
heeren Bessemer en Dicey. Wiens plan de voorkeur
verdient schijnt a priori moeilijk te zijn uit te maken
en om tot een einde van het geschil te geraken stelde
de Pall Mall Gazette voor eenigen tijd voor, dat ieder
der heeren maar een schip volgens zijn model zou laten
bouwen, in de vaart brengen en bij het ruwste weer
een proeftocht zou laten doen met een aantal passagiers
aan boord.
Wat de heer Dicey voornemens is schijnt nog niet
bekend, althans men verneemt daarvan niets, doch
de heer Bessemer is reeds tot de uitvoering overgegaan en
heeft volgens zijn ontwerp een schip op stapel doen
stellen, hetwelk zelfs binnen korten tijd zal gereed zijn.
Het heeft een lengte van 350 voet bij een breedte van
65 voet, terwijl het met volle lading slechts 7^- voet
diepgang zal hebben, zoodat het gemakkelijk in alle
havens kan binnenloopen: de snelheid wordt berekend
op 20 mijlen per uur. In het midden van het schip zal
zich een hangende kajuit of salon bevinden, die het
karakteristieke gedeelte van het vaartuig zal uitmaken
en 70 voet lang, 30 breed en 20 hoog zal wezen.
Het denkbeeld van den heer Bessemer is om dezen
salon geheel onafhankelijk te maken van de beweging
door de golven veroorzaakt. Men stelle zich een vloer
voor, die aan de uiteinden en op twee andere plaatsen
van zijn lengte-as rust op ronde stalen assen. Deze vloer
zal rondom zijn lengte-as kunnen draaien of' slingeren,
als een balans. Op den vloer plaatst men gewichten
om hem in evenwicht te houden en het draaien ge
makkelijk te maken. Tot zekere hoogte is nu het
probleem opgelost; het schip slingert om zijn a3, en de
vloer slingert om den zijnen; de quaestie "blijft nu nog
om de beweging van schip en kajuit zoo te combi
neeren, dat de laatste steeds horizontaal blijft en on
gevoelig voor de beweging van het schip.
Tegelijkertijd echter moet men bedacht wezen om de
draaiing van de kajuit te beletten door de beweging
der passagiers die er in rondwandelen en zich van de