r 305. WIDOELBÜRGSGHE 1872. O IJ K A N T. Dinsdag 24 December. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e0 Paaseh- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. JDe prijs per 3/m., franco is f8.5O. Mi<1 (1 e 10urg *23 December. EEN CONSTITUTIONEEL CONFLICT. III. Wij hebben gezien boe uiterst inconstitutioneel men in Pruisen bet constitutioneel conflict tusscben eene nict- ontbindbare kamer en de regeering beëindigd beeft. De door de kamer in 't ongelijk gestelde regeer ing heeft dood eenvoudig een beroep gedaan op... zich zelve; zij heelt bij den twijfel welke van beide partijen, zij zelve of de kamer, gelijk had, zich zelve als scheids rechter aangesteld; ze is echter edelmoedig genoeg ge weest om niet uitsluitend op die overmacht toevertrouwen en de wedeistrevende meerderheid alleen door het domme cijfers-argument in eene minderheid te veranderenzij heelt daarnevens moreel© corruptie gedreven op de onbeschaaindsto wijze. Wat wonder dat zij door deze arguments irrèmtiblesook werkelijk gelijk kreeg. Maar laat ons nu zien wat voor ons land, en woér de con- stitutioneelgezinden in het algemeen het gebeurde in Pruisen te leeren geeft. Wat bij de crisis in Pruisen het allereerst de aan dacht trekt is de volkomen ongenoegzaamheid eener pmVskamer, volgens (1e constitutionccle begrippen van het eers.e vierde gedeelte dezer eeuw ingericht. Zoodanige instelling werd, ook hier te lande in en vóór 1848door velen verdedigd als het bolwerk van de kroon, dat het prestige van den vorst bewaren moest door wetten te verwerpen die door de tweede kamer aangenomen zijnde,, door den koning niet konden worden bekrach tigd. Het recht van veto werd dus tot zekere hoogte van de kroon overgebracht bij de pairskamer. Deze werd als eon soort stootkussen tusscben vorst en volk tus* schea vorst en tweede kamer gesteldwaarop alle slagen moesten vallen en waarop alle impopulariteit te land kwam, welke de uitoefening van het recht van veto ten aanzien van eenigen algemeen gewenschten maatregel anders op den vorstzon gelegd hebben. Het behoeft wel niet opgemerkt te worden dat men zich bij het lormulee- ren dezer verdediging nog geenè heldere begrippen had gemaakt van de ministerieel© verantwoordelijkheid; neemt men deze in al hare consequentiën aan, dan heeft men geen ander „bolwerk voor de kroon" noodig, daar men in haar de meest volmaakte toepassing vindt van het „the Icing can do no wong'\ dat men te vergeefs door de instelling van paskamers heeft trachten tot waarheid te maken. Maar nu levert het conflict te Berlijn het onweder- legbaar bewijs dat zelfs bij een persoonlijk gouverne ment een perskamer een onding is, dat ze alleen kan bestaan als een college van onderdanige dienaren van de wenken des vorsten, als eene vergadering van hof beambten en lakkeien, die niet heeft te onderzoeken naar 's lands belang of naar de aannemelijkheid van de haar voorgelegde wetsontwerpen, maar alleen te vragen welke stem haar allergenadigste vorst en heer, de koning, haar gelasten zal over die wetsontwerpen uit te brengen. Perskamers hoeten ingesteld te zijn opdat de vorst den raad zou kunnen inwinnen van do uitstekendste mannen van zijn land in wetenschap, ontwikkeling cn talenten (de levenslange pairs), de meest belanghebbenden bij het behoud der maatschappelijke orde en welvaart (de erfelijke grondbezitters) en de vertegenwoordigers van het belang der nijverheid (de afgevaardigden der groote steden), maar in Pruisen wordt aan de pairs op et$ic ruwe wijze toegesnauwd dat zij zich niet in de quaestie van 's lands belang te verdiepen hebben, dat de allergenadigste heer, de koning» zeer goed weet wat bij doet, en dat, zoo zij een door hem gewenscht wetsontwerp bij voorbeeld met eene meerder heid van 20 stemmen durven vei werpen, hij hen opnieuw zal laten steihracn en, gebruik makende van een artikel der grondwet zelve door eenige seeciale handlangers 20, 30, desnoods 100 stemmen zal laten uitbrengen om die meerderheid te vernietigen. Do koning van Pruisen handelt, iu ëen woord, als de vrouw van Sganarelle in den Médecin malgré lui. net hoerenhuis acht en van zijn reactionair standpunt terecht deze hervorming in de inwendige organisatie van uen Pruisischen staat noodlottig voor het koningschap naar zijne opvatting^ voor het personeel gouvernement, dat tegen de begrip pen van zelfregeering niet bestand is; maar de koning antwoordt: wat raakt u dat'? Ik wil nu eenmaal die hervorming, en het staat niet aan u, maar aan mij te beoordeelen of ze goed of slecht is. Zoo zeide ook Martine, toen men haar man verhinderen wilde haar te slaan: „Je veux guHl me lattemoi. De quoi vous mêlez- vous? Potjes ui peu eet impertinentqui veul empêcher les maris de battre leurs Jemmes! Mêlez-vous de vos affaires il me plant cVêtre battue, l^ous êies un sot de venir vous four- rer o/c vous rêaoez que faire". Deze houding van den Pruisischen koning moge nu om have vastberadenheid en fevmiteit geprezen worden, constitutioneel is ze zeker niet. Maar wie zal eonstitu- tioueelen zin zoeken in de omgeving van koning Wil helm, den man van liet goddelijk recht, die voor een tiental jaren de constitutie die hcoi hinderde in zijn strijd met het huis van afgevaardigden eenvoudig igno reerde? Is constitutioneelc zin niet een onmogelijke eigenschap wanneer men de tradition der Hohenzollerns en van den Pruisisch©» sta..t in het oog houdt? De geschiedenis geeft ons inderdaad geen reden om ons over deze inconstitutioneel© houding der regeering van Berlijn teleurgesteld te gevoelen; en toch be staat er wel reden voor teleurstelling. De vrieu- den van de Duitsche eenheid, meen den en voorspelden dat met liet nieuwe Duitsche keizerrijk gebroken zou worden met de oude dynastieke tradities, dat niet de reactionaire geest van Pruisen, maar de mildere beginse len van het ontwikkelde Duitschland den toon in het nieuwe rijk zouden geven en dat de ontwikkeling, de vrijheid, de vooruitgang op letterkundig, wetenschappe lijk en staatkundig gebied in Duitschland onbelemmerd zouden heerschcn. Voor dat groote doel achtte men de in den oorlog van 1S7071 gebrachte offers niet te zwaar; maar zou men met gelatenheid al dat bloed ver goten, al die ellende geleden hebben gezien, wanneer men hadde kunnen bevroeden dat ze alleen moesten dienen om Pruisen te bevestigen als bolwerk der reactie en de luister van de kroon des keizer rijks alleen ten bate van den koning van Pruisen en niet van de vrij heid komen zou. Want dat door inconstitutioneelo mid delen eeu op zich zelf liberale maatregel in Pruisen doorgedreven werd, doet niets af; uit het bezigen dier middelen blijkt niets meer dan dat der Pruisische regee ring geen middel te slecht is om haar doel te bereiken, dat zij de constitutionele rechten der natie minacht, in 1872 even goed als in 1862. Maar na al de afkeuring die wij over de incoustitu- tioneele maatregelen te Berljn hebben uitgesproken, nog een woordje over Nederland. Wij hebben ook onze Hulenburgen en Bismarcken en Itzenplitzenal hebben wij gelukkig geen Wilhelm I als koning. Dezelfde mid delen die de heeren te Berlijn te werk stellen om gelijk te krijgen, werden, voor zoo ver de toestand het toeliet in 18661868 te 's Gravenhage door bet goed-conserva - tieve ministerie toegepast. Twee kamerontbindingen in twee jaren tijdshet wegschuilen achter deu troon om verantwoordelijkheid te ontgaan, outslaan ofniet-herbe- noemen van „niet welgezinde" ambtenaren, het voorop stellen van 's konings vertrouwen in het ministerie om aldus „volgzame kamers" te verkrijgen, de dubbelzinnige, of liever voor een goed verstauer dagheldere circu laire aan de burgemeesters dat zij bij de verkiezingen stemmen mochten op wie zij wilden maar, dat zij natuurlijk de eischen moesten in het oog houden welke bun betrekking als ambtenaar der regeering hun stelde, al deze naar buiten werkende daden hebben wij bijgewoond, en wie weet welke corruptiemiddelen er inter parieles zijn gebezigd 1-Ict is om deze reden goed het oog te slaan op de verkrachting van bet constitutioneel stelsel in Pruisen en het tot onze leering ter harte te nemen. Maar wij moeten bij de toepassing ons niet vergenoegen met er uit te leeren boe wij niot moeten bandelen, maar ons tegelijk tc binnen brengen dat er ook in Nederland eene partij bestaat die volkomen denzelfden weg op wil, die zich ook om den geest der grondwet niet bekommert wanneer ze zich maar achter de lettor verschuilen kan, en die, wanneer 'Me vorsten van Nederland denzelfden reactionairen geest hadden als koning Wilhelm I, in den Haag precies dezelfde tooneelen zonden opvoeren, welke thans, tot ergernis van den vrijzinnigen man, te Berlijn worden vertoond. In het heden uitgegeven Provinciaal blad van Zeeland n° 127 komt een besluit voor van gedeputeerde staten dezer provincie van denl8cn dezer, betreffende de uit voering van het reglement op den veeartsenijkundigen dienst en politie in Zeeland. Volgens dit besluit wordt onthefling verleend 1° van de verplichting tot het door een provincialen veearts doen onderzoeken van het rund vee: a voor zoover het te huis behoort in de provincie en daarbinnen wordt vervoerdb voor zoover het over de grenzen been en weder wordt gevoerd ter beweiding of ter bearbeiding van in de onmiddellijke nabijheid der grenzen gelegen gronden, met dien verstande nogtans, dat hot blijkt gezond te zijn, volgens verklaring van een der provinciale veeartsen, die daaromtrent telken drie maanden een onderzoek zal instellen, naar aanleiding van het slot van art. 22 der wet; c voor zoover het te huis behoort in de provincie en van daar wordt ver voerd naar het buitenland; 2° van de verplichting tot afzondering, voor wat betreft rundvee dat wordtaange- voerd en bestemd is voor de slachtbank. Deze ontheffing geldt niet: a voor vee, ingevoerd van buitenslands, zoolang de invoer is verboden door de regeering en van de vergunning van haar of hare amb tenaren is afhankelijk gesteld; b voor vee, in te laden in een schip voor buitenslands bestemd, bedoeld in het koninklijk besluit van den 28eu Mei 1871, Staatsblad n° 42, zoolang dit. besluit niet is ingetrokken. Bij miuisterieele beschikking van 20 dezer is de ver gunning voor een stoombootdienst tot vervoer van perso nen, goederen en vee tusscben Sluis en Brugge, vroeger verleend aan L. Noest, als directeur der Sluissehe stoom bootmaatschappij, gevestigd te Sluis, met ingang van 13 Januari 1873 verklaard te zijn vervallen. BENOEMINGEN EN BESLUITEN. RIJKS-VELDWACHT. Pensioen verleend, ten bedrage van /"189 'sjaars, aan J. J. Nagle, gewezen rijks-veldwachter 3e klasse te Zevenbergen, en tot een bedrag van f 170 'sjaarsaan G-. Henze, gewezen rijks- veld wachter 2° klasse te Alkmaar. ONDERWIJS. De hoogleeraar dr. G. van de San de Bakhuyzen aanvaardde jl. Vrijdag het hoogleoraarsambt bij de fa culteit der wis- en natuurkunde aan de Leidsche hoogeschool, met het houden eener redevoering „over de richting, welke tegenwoordig bij de ontwikkeling dor sterrekunde moet gevolgd worden". Het in den zomer van dit jaar opgevatte plan om op de Borgumerheide op eenvoudigen voet een soort van industrie-school op te richtenzalnaar men ver neemt, nu binnen kort tot uitvoering komen. Aanvan kelijk zal er onderwijs worden gegeven in het weven van raatten en vlechten van korven. Indien deze poging goed mocht slagen, zal de zaak langzamerhand uit breiding erlangen. KERKNIEUWS. De heer H. A. Gillotpredikant bij de Neder duit sche hervormde gemeente te Zierikzeeheeft gisteren in de voormiddag-godsdienstoefening in de Nieuwe kerk bekend gemaakt, dat hij het beroep naar de hervormde gemeente te St. Petersburg heeft aangepomeu. Op het drietal opgemaakt ter voorziening in de prcdikants-vacature bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Leiden zijn geplaatst de heeren: Creutz- berg, te Vlissingen; Gronemcijer, te Apeldoorn, en Sogerste Groningen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1