bleek dat deze som niet zou strekken om een begin van uitvoering aan de inrichting van den dienst zei ven te geven, omdat daarover eerst nog de beslissing der des kundiger. moet worden afgewacht, maar dat de aanvrage eenvoudig diende tot verschaffing van het noodige oefe- nings-materieel. Art. 57 werd daarop aangenomen met 54 tegen 17 stemmen. (De artt. 5356 werden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd). In art. 58 was uitgetrokken voor de verbetering van de nieuwe Hollandsche waterlinie f 1,197,000. Op dat artikel was een amendement voorgesteld door den heer Kappeijne van de Coppello, strekkende om het artikel aldus te lezen„Betalingen voor reeds aanbesteede werken f 57.000" en alzoo het bedrag te verminderen met 1,140,000. Dit amendement was, blijkens de toelichting, ge grond op het beginsel dat, in afwachting van de aan gekondigde vestingwet, daarop niet mocht worden voor- uitgeloopen door werken die èn wat de technische uitvoe ring aangaat èn vooral ook wat de financieele gevolgen betreft, de kamerverder zouden brengen dan zij wellicht wilde, en in ieder geval hare vrijheid van beoordeeling zouden praejudicieeren. Dit amendement lokte een zeer uitvoerig debat uit. De bestrijders van het voorstel betwistten de juistheid van den hoofdgrond waarop het rustte. De aange vraagde werken zouden de vestingwerken niet praeju dicieeren; de Utrechtsche linie behoort in elk stelsel te huis en de kamer zelve had dat steeds zoo begrepen, want sedert 1865 had zij aan opvolgende ministers vele tonnen gouds toegestaan om met de werken in de linie een aanvang te maken, waarvan het thans beoogde slechts een voortzetting was. Dezen minister thans de gelegenheid te benemen daarmede voort te gaan, zou gelijk staan met een tijdperk van stilstand waarvan men den duur niet kon voorzienmaar de minister zelf had veiklaard dat minstens nog een jaar zou verloopen voordat de vestingwet zou gereed zijn om in werking te treden, zoodat met het in orde brengen van het in geencndeele dubieuse, maar algemeen als onvermijdelijk erkende punt van verdediging weder een geheel jaar nut te oos zou moeten worden gewacht, misschien wel, twee of driejaren, naar het oordeel van den heer Stieltjes, den eersten spreker, die zich in bovenge- melden geest uitliet en bij wien daarna zich aansloten de heeren Godefroi, Storm van 's Gravesande, van Wassenaer Catwijck €n van Zuylen van Nyevelt. Deze laatste trad tevens in eenige beschouwingen over de buitenlandsche politiek, om te doen uitkomen hoe de toestand van Europa geenszins het optimisme wettigt, door den heer Kappeijne Woensdag daarover aan den dag gelegd en hoe het derhalve de plicht van de kamer was om de regeering de middelen niet te onthouden, die strekken moesten om het land in behoorlijk verde digbaren staat te brengen tegen mogelijke eventuali teiten. De heeren Heemskerk en Nierstrasz verklaarden zich ook hunnerzijds volkomen bereid de regeering alle moge lijke middelen toe te staan om behoorlijk in de verdediging des lands te voorzien. Maar nu de gevoelens der des kundigen uiteenliepen over de vraag of werkelijk het plan des ministers past in het stelsel dat hij bij de wet wil voordragen en daar nu eenmaal zoodanige wet was toegezegd, was het noodig dat de regeering geprikkeld werd tot zoo spoedig mogelijke indiening der wet en dat inmiddels daarop niet werd gepraejadicieerd. Was het een waarheid dat onder vroegere ministers voor dergelijke werken het geld werd toegestaan, dat was destijds zeer rationeel, omdat toen geen westelijke rege ling in uitzicht was gesteld. De heer de Roo van Alderwerelt trachtte meer in 't bijzonder door eene technische uiteenzetting aan te toonen dat de werken die de minister voordraagt niet passen in elk plan van verdediging der Utrechtsche linie, omdat daarbij alles afhangt van de leidende ge dachte waarvan men bij de Utrechtschelinie uitgaat. De heer de Bieberstein verklaarde zich ook tegen den post, voornamelijk om het hooge eindcijfer der begroo ting. De heer Kappeijne betoogde, in zijne repliek, dat juist de omstandigheid dat de vestingwet nog 2 of 3 jaren kon uitblijven bij voortzetting van de tegen woordige gedragslijn, de raison d'etre van die wet ge heel dreigde te doen verloren gaan. Hij verklaarde overigens dat in het amendement niets persoonlijk onaan genaams was gelegen voor den minister. Hij wilde gaarne den minister zijn vertrouwen schenkenwanneer hij de zekerheid kon geven dat wij met de uitvoering zijner plannen zouden hebben een weerbaar en niet tegelijk een uitgeput land. De minister van oorlog verdedigde met klem den post. Hij betoogde dat de aangevraagde verbeteringen, grootendeels een gevolg van den vooruitgang in de wetenschap voor de artillerie, onvermijdelijk zijn en in ieder stelsel passen. Deze werken strekken voor een deel tot wegneming der leemten en gebreken waarop door de kamer in het mobilisatie-rapport was gewezen: de minister voldeed daarmede aan het verlangen der kamer en zou deze hem nu de middelen daartoe wei geren? Dat ging niet aan en de minister wees met nadruk op de verantwoordelijkheid welke de kamer daardoor op zich zou laden. Daarna werd het amendement in stemming gebracht en verworpen met 47 tegen 31 stemmen. Alsnu had er tusschen de heeren van Houten en de Roo en den minister nog bij art. 60 een korte ge- dachtenwisseling plaats over de vestiging vaneen cavale- rie-depot te Amsterdam. Die pest werd evenwel met aanzienlijke meerderheid aangenomen. Met 76 tegen 2 stemmen werd een amendement van den heer Nierstrasz aangenomen om de voor oveischrij ving vatbare artikelen te beperken tot die betrekkelijk het personeel. Ten slotte werd de geheele begrooting van oorlog aangenomen met 46 tegen 32 stemmen. Voor stemden de heeren: van Reenen, Storm van 's GravesandeRutgers van Rozenburgde Jong, van Loon, Brouwer, Blussé vanjOud-AlblasBegram, van Zinnicq Bergmann, Borret, Tak, van Lyndcn van San- denburg, Wintgens, Rombach, van der Does de Willebois, Dam, s'Jacob, Dumarchie van Voorthuysen, Godefroi, Pijls, Verheyen, Arnoldts, Mackay, Mirandolle, van Naamcn van Eemnes, Luybcn, van Hardenbroek van Lookhorst, Gevers Deynoot, ran Seypesteyn, de Bruyn Kops, van Kuyk, van Zuylen van N ijs velt, van Foreest, Hoffman, Heydenrijck, van aen Heuvel, C. van Nispen, van Wassenaer van Catwijck, Kien, van Eek, van Beyma thoe Kingma, Saaymans Vader, van derMaesen de Sombreft', de Brauw, Smite en de voorzitter. Tegen stemden de heeren:[van Rees, de Bieberstein, Blom, Westerboff, van Akerlaken, Jolles, Bredius, Bergsma, Hingst, Dumbar, Simdberg, Srnidt, Wybenga, Oldenhuis Gratama, deLanje, Moens, Nierstrasz, Kap- peyne van de Coppello, van Houten, Cremers, Lenting, Heemskerk, de RuiterZylker, Viruly Verbrugge, Taets van Amerongen, Jonckbïoe:de Roo van Alderwerelt, Haftmans, van der Linden, Stieltjes, van Kerkwijk en Idzerda. Bij de stemming over het amendement-Kappeyne waren de tegenstanders der begrooting voorstanders van het amendement en ook omgekeerd, alleen met uitzondering van de heerei Halïmans, van der Linden en Stieltjes, die tegen de begrooting en tegen het amen dement stemden, en de hteren van Kuyk en de Jong, die vóór dc begrooting en vóór het amendement hunne stem uitbrachten. Zitting van Zaterdag 14 December. {Per telegraaf.) Na behandeling en aanneming van eenige wetsont werpen van ondergeschikt belang zijn de algemeene beraadslagingen over de tegrooting van financiën aan gevangen. Maandag zal de minister van financiën aan het woord zijn. Öuitmlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Ook weder gisteren leverden de beraadslagingen over het Fransche budget niets bijzonders op. De strijd over de ontbinding der kamer welke op heden bepaald is hield alle gemoederen bezig. De afgevaardigden spraken slechts van de toebereidselen welke voor dien strijd gemaakt werden en van de strategische plannen der partijen. Wanneer men geloof mocht hechten aan de nauwkeurigheid van het aantal redenaars, die zich, vol gens de Agence Havas, hebben laten inschrijven niet miuder dan 19 namen vóór en 9 namen tegen de con clusie van de commissie voor de verzoekschriften wor den door dit officieuse bureau opgegeven éene, ja drie zittingen zouden niet voldoende zijn om een einde aan het debat te maken. De verschillende partijgroe- pen zullen de lusten der redenaars wel weten te bedwin gen en hunne zaakgelastigden naar de tribune zenden. Wat baten ook die lange discussiën; omtrent de beslis sing der quaestie bestaat toch geen twijfel. Een andere vraag is het, hoe zal dit debat afioopen Wanneer het ai mogelijk is dat de orde in de zitting niet gestoord wordt, welke motie zal de kamer aannemen? Dit zal alleen van de houding der regee ring afhangen. De verschillende fractiën hebben ieder hare bijzondere motiën voorbereid. Die der rechterzijde constateert dat de kamer van 8 Februari 1871 het man daat had vrede te sluiten en het land te organiseeren en dat dit mandaat eerst eindigt na de geheele ont ruiming van het grondgebied en de betaling der oorlogs vergoeding. Zij bevat bovendien de onmisbare over weging, dat de radicalen alléén schuld hebben aan de algemeene agitatie! De monarchalen moeten al een ruim geweten hebben, wanneer zij zich daaraan volmaakt onschuldig wanen. Het linker-centrum schijnt ook het voornemen te hebben zich ia hare motie op eclatante wijze van de radicalen af te scheiden. Bevorderlijk voor de eenstem migheid tusschen de groepen, die zich in de laatste crisis rondom de regeering schaarden, is dit besluit zeker niet. De gematigde linkerzijde schijnt dit ook te gevoelen, althans een telegram uit Parijs van gisteren meldt, dat zij de ontbinding der kamer niet zou steunen, wanneer het linker-centrum zich stipt houdt aan de politiek van d3 presidentieele boodschap. Het linker-centrum schijnt derhalve aan het wankelen te geraken, hetwelk te meer grond geeft tot het vermoeden, hetwelk wij gisteren reeds uitspraken, dat Thiers in-overeenstemming met zijn gewone balanceer-politiek weder iets naar de rechterzijde overhelt. De republikeinen begonnen zijne vrienden te worden; de president der republiek mag echter geene partij-politiek huldigen,"zooals Thiers reeds eenige malen zeide, hij moet boven de partijen staan, hetgeen blijkens de geschiedenis der laatste 20 maanden beteekent: terwijl men do eene partij vleit, moet men de andere teleurstellen en om den tuin leiden, zóólang totdat de positie gevaarlijk dreigt te worden; dan keert men het blad om. Omtrent de plannen der regeering ten aanzien van het debat van heden zijn zooveel geruchten in omloop, dat moeilijk te zeggen is welk waarheid bevat. Hier zeide men dat de regeering de orde van den dag der rechterzijde zou aannemen, daar weder dat zij zou voorstellen de adressen naar de commissie-Dufaure te verzenden, elders weder dat zij geen partij kiezen en den uitslag van den strijd lijdelijk zou aanzien. Wat zij echter ook doe, de zaak der ontbinding is heden voor geruimen tijd verloren. Thiers was gisteren niet in de commissie-Dufaure, maar had daarentegen kennis gegeven dat hij Maandag hare zitting zal bijwonen. Zij heeft gisteren twee subcommis- siën van 7 leden gevormd, teneinde twee voorstellen der heeren Decazes en Marcel Bar the te onderzoeken. Het eerste bepaalt dat de commissie, zonder nadere inlichtingen der regeering af te nachten, de taak aan vaarden zal, welke de kamer haar heeft opgelegd; het laatste houdt de volgende constitutioneele hervormingen in: verlenging der volmachten van Thiers voor 4 jaren, vice-presidentschap van den heer Grévy en gedeelte lijke hernieuwing der kamer iederen 15cn Februari. Het voorstel-Barthe is blijkbaar meer in overeenstemming met het votum der kamer van 29 November. Le Temps verneemt dat de inspecteur van het onder wijs Buisson over wiens atheïsme de bisschop Dupan- loup klaagde door Jules Simon ontslagen is. Slaafscher gehoorzaamheid kan de kerkvorst van zijne onderhoorige priesters niet verwachten, dan hem de librepentetir Jules Simon betoonde! Eet is moeilijk te bepalen wat be klagenswaardiger is, het land waar de regeering zoo voor de geestelijkheid kruipen moetof de minister die karakterloos genoeg is voor dien dwang te bukken! Iu Berlijn zweven de geruchten omtrent ministericele wijzigingen nog steeds in de lucht. Bij gebrek aan juiste mededeelingen daaromtrent maken de organen der verschillende partijen zich zóo warm over deze zaak, dat zij als waarschijnlijk mededeelen wat niets meer dan het ideaal hunner wenschen is. Zoo verspreidde de Kreuz-Zeitung het gerucht dat de heer von Eulen- burg zijn ontslag als minister van binnenlandsche zaken zou nemen. Die voldoening voor den gehaten Pairsschub zou het oud-conservatieve blad naar het hart zijn. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung maakt zich letterlijk boos over deze onschuldige aardigheid van de Kreuz-Zeitung. Zij behoeft waarlijk niet te denken, roept het ministerieele blad uit, dat wanneer de heer von Eulenburg later eens van zijn vermoeienden arbeid, wenscht uit te rusten, zijn opvolger uit de rijen der feodalen genomen zal worden. Een eenvoudig démenti was naar onze meening doeltreffender geweest. Een ander gerucht meldt dat von Bismarck het Prui sische ministerie zal verlaten, om uitsluitend zijn krachten aan de ontwikkeling van het Duitsche rijk te wijden. Vermoedelijk staat dit gerucht in verband met het beweren dat von Bismarck er gedurende de laatste crisis niet in slaagde zijne wenschen vervuld te zien. Het gerucht verdient echter nog alleszins bevestiging. The Daily News heeft eene particuliere depêche uit Weenen ontvangen, waarin gemeld wordt, dat de regee ring van Griekenland Woensdag eene nota naar Rome en Parijs gezonden heeft, waarbij zij hare laatste nota intrekt en zich bereid verklaart, onder voorbehoud harer rechten, aan de eischen der Fransch-Italiaansche maatschappij te voldoen. De bladen raden den koniog aan liever zijn kabinet te ontslaan dan den viede met Frankrijk en Italic op het spel te zetten. Het Fransche eskader ligt nog voor den Pyraeus; het schijnt goede diensten gedaan te hebben. Belgische brieven. Brussel13 Dscembo'. Wellicht hebt gij bij het lezen van mijn laatsten brief, die bijna uitsluitend gewijd was aan de handelingen der Association libérale te Brussel, gezegd dat dit onder geschikte quaestiën zijn en dat die twisten tusschen liberalen en progressisten eigenlijk hoegenaamd geen belang voor den vreemde hebben. Ik erken dat wanneer ik tot uwe lezers behoord had en meer nog vreemdeling was, ik juist zoo gesproken zou hebben. Doch dan had ik ook groot ongelijk gehad. Ik heb melding gemaakt van de algemeene vergadering der Association libérale, omdat ik voorzag dat zij het uitgangspunt zou wezen^ eener politiekejgebeurtenis van groot gewicht. Reeds heden heeft dit feit plaats gegrepen. De doc trinaire partij, met 2/3 der stemmen geslagen over de quaestie der aansluiting van de vereenigingen in de voorsteden aan de Association libérale te Brussel, heeft zich evenals het plebs te Rome naar den Mons Aven- tinus teruggetrokken. Ten getale van 225 leden heeft zij zich afgescheiden en gisteren avond in eene bijeen komst, welke tot dien einde bijeengeroepen was, besloten dat zij zich afzonderlijk zal constitueeren. Eene depu tatie is gezonden naar een der Brusselsche afgevaar digden, den heer Orts, om hem te verzoeken zich aan het hoofd dezer zaak te stellen. Nog ongeveer 200 andere leden der Brusselsche Association libérale hoopt zij tot zich te kunnen overhalen. Het antwoord van den heer Orts is mij nog niet be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2