MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
F 293.
Dinsdag
1872,
10 December.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/rri.franöo is f S.50.
Middelburg 9 December.
NOG EENS HET CENSUS-W ET JE.
Met genoegen hebben wij opgemerkt dat de liberale
pers bijr.a zonder uitzondering hare afkeuring heeft te
kennen gegeven over het wetsontwerp tot bepaling van
de cen8us-cijfers en dat ook in de tweede kamer dat
ontwerp met groote onverschilligheid zoo al niet met
tegenzin ontvangen is. Men behoeft geene profetische
gave om te voorspellen dat, wat er ook gebeure, de
zaak der census-herziening ia bet tegenwoordige zitting
jaar der staten-generaal niet zal tot stand komen. Alleen
dan, wanneer de door den minister toegezegde inlich
tingen en stukken duidelijk aantoonden, dat de voor
gedragenregeling gevestigd is op de plaatselijke gesteld
heid, zou er mogelijkheid bestaan dat de tweede kamer
zich met het onveranderde of geamendeerde ontwerp-
Geertsema vereenigde. Daar dit echter niet te verwach
ten is, omdat, hadde er een ernstig en nauwkeurig
onderzoek plaats gehad, daarvan althans eenige weerschijn
in wetsontwerp of memorie van toelichting te bespeuren
zou zijn, zoo blijft, tenzij de heer Geertsema het voorstel
intrekke, aan de kamer alleen de keuze over tusschen
twee wegenbetzij eene verwerping zonder veel debats,
hetzij het opzetten eener parlementaire enquête tot het
verkrijgen van die wetenschap, welke men in de van
deze regeering over deze matei ie uilgegane stukken te
vergeefs zoekt. Men gevoelt dat dit laatste middel voor
het tegenwoordige geval eigenaardige moeilijkheden
medebrengt, en wij meenen daarom te mogen aannemen
dat, altoos de onvolledigheid der door den minister van
binnenlandsche zaken te geven inlichtingen onderstel
lende, men ten aanzien der census regeling op geen
zuiver terrein komen zal dan hetzij door intrekking,
hetzij door verwerping van het wetsontwerp. Wij hou
den bet er voor dat intrekking verkieslijker is, omdat
de verwerping eener wet, al is die nog zoo slecht,
onveranderlijk de oplossing der daarbij geregelde quaestie
voor onbepaalden tijd verdaagt, en derhalve de noodige
verbetering in de een sus-cijfers „tot uitbreiding van
het kiesrecht daar, waar het binnen te enge gienzen
beperkt is" vertraagd zoo niet verhinderd zou worden
door de afstemming van dit ondoordacht voorstel.
Maar, en dit is eene vraag van gewicht, zal de ver
wijdering van het wetsontwerp geene ra in isterieele crisis
veroorzaken'? Behoort het tegenwoordige kabinet niet te
staan of te vallen met het door den heer Geertsema
ingediend wetsontwerp? Deze vragen worden bevesti
gend beantwoord zoowel door de weinigen die met
het wetje ingenomen zijn en aldus de locomotief dei-
min isterieele crisis voor de zaak spannenals door de
tegenstanders der regeering, die, van het gezond ver
stand der kamer verwerping van de voordracht ver
wachtende, deze gunstige gelegenheid wenschen te ge
bruiken om van het geheele ministerie ontslagen te
worden. Maar ook zijn er die aan het census-wetje niet
om politiek-taktieke bijoogmerken een groot gewicht
toekennen, en wier gevoelen uitgedrukt werd door den
heer Storm van 's Gravesandetoen hij bij dealgemeene
beraadslagingen over de begrooting zeide„als nu zulk
eene wet (tot census-herziening) eens wordt verworpen,
dan zal het ministerie wellicht moeten aftreden." De
zoodanigen dwalenen wij zullen in korte woorden
zeggen waarom.
Zij vergeten namelijk dat eene ingrijpende census
verlaging in voege zooals de heer Geertsema die met zijn
wetsontwerp wilde, in het geheel niet voorkomt op het
programma der liberale partij. Het is eenvoudig een
opgedrongen quaestie, door den heer Heemskerk op
het tapijt gebracht in het (vermeende) belang zijner
richting, en welke enkele liberalen het indertijd zeer
behendig achtten aan den heer Heemskerk te ontfutse
len, en welke verder werd opgehemeld door die weini-
nigen in de kamer en in den lande die alles liberaal
noemen wat aan de democratische republiek denken
doet. Vau de zijde der bezadigde liberalen, van de zijde
der liberale partij als zoodanig, is nooit aangedrongen
op den uniform-census van f 20 vooralle ten
des lands met luttele uitzonderingen; zij ei9chten alleen
meerdere evenredigheid ia de be3taac.de cijfers, terwijl
in hun midden bij herhaling stemmen opgingen onder
anderen ook de onze welke die verbetering eischten
als tijdelijken maatregel en betoogden dat liet kiesstel
sel zonder grondwetsherziening niet op goede grond
slagen te vestigen zou zijn. Het tegenovergestelde doet
zich thans voor van hetgeen in dea aanvang des jaars
gebeurde. Toen stelde de regeering, getrouw aan het
programma barer partij, de inkomstenbelasting voor, en
toen de kamer het voorstel verwierp trad zij af. Maar
thans dient de regeering niet zeer politiek trouwens
en niet zeer handig een voorstel in vreemd aan de
partij uit wier boezem zij is voortgekomen; hoe eerder
dit voorstel teruggenomen wordt boe beter, en de liberale
partij zal eenvoudig de regeering de bévue der indie
ning hebben te vergeven.
De aangewezen weg is bovendien zooveel te gemak
kelijker te bewandelen omdat het voorstel-Geertsema
inderdaad niet strookt met den pas, welken dit ministerie
heeft aangenomen. Vooral op het gebied der wetgeving
uit de houding van den minister van justitie, den for
meerder van het kabinet, en uit die van een der krach
tigste elementen, den minister van oorlog, blijkt het
wenscht de regeering met bezadigdheid en vastbera
denheid op een vooraf vastgestelden weg wèl overlegde
en zekere stappen te doen en den goeden uitslag harer
werkzaamheid niet in de waagschaal te stellen door op
eens te veel te eischen. En kan men nu meenen dat
een wetsontwerp zooals dat betreflende den census,
lichtvaardig en wild op het papier gesteld, in het kader
eener zoodanige politiek vallen kan? Wij behoeven op
die vraag niet te antwoorden.
Wij achten ons gelukkig dat er een eerlijke uitweg
bestaat uit de valsche positie waarin het ministerie
door het census-wetje gebracht schijnt. Bestond die
niet, had de regeering zich werkelijk gecompromitteerd,
wij zouden het betreuren maar op hare aftreding aan-
diingen, ook innig overtuigd als wij zijn van de nood
lottigheden eener nieuwe ministerieele crisis.
Een crisis te verhoeden is de plicht van elk oprecht
liberaal, met het oog op de geschiedenis der laatste
jaren. Wij hopen dat het bij het hervatten der begroo-
tings-diseussiën blijken zal dat de liberalen in de kamer
dat even goed inzien als de libeialen daar buiten. Het
wordt gehouden voor onwellevend en kinderachtig
iemand vriendelijk een stoel aan te bieden en dien later
onder hem weg te trekkenmaar wij durven de vraag
stellen of de houding van een gedeelte der liberale partij
in de kamer, altijd liberale ministers eischende en de
liberale ministers altijd bestrijdende, niet zeer veel over
eenkomst heeft met deze terecht veroordeelde jongens
streek.
De eerste kamer der staten-generaal is tot hervatting
van hare werkzaamheden bijeengeroepen tegen Woensdag
den 18cn December a.
Een der belangrijkste werken van de Utrechtcebe
linie is thans geheel voltooidwij bedoelen de verbree
ding van den Krommen-Rijn en bijbehoorende werken,
zijnde een kolossale sluis te Wijk bij Duurstedebehalve
deze sluis zijn er nog twee gebouwd, en wel een te
Cothen en een te Werkhoven; deze belangrijke werken,
waarvan de aanleg ongeveer vier jaren geduurd heeft,
zijn de voornaamste, om de Utrechtsche linie van bet
benoodigde water te voorzien. Behalve het aangeduide
nut, in tijd van gevaar, bieden zij reeds nu een groot
voordeel aan de schipperij, die van deze verbreede en
uitgediepte vaart gebruik maakt. UtreelUsdi da gil.)
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de op zijn verzoek eervol uit
Zr. Ms. militairen dienst ontslagen generaal-majoor bij het
leger in Nederlandsch Iudiö, D. L. de Brabant.
gezantschappen. Benoemd tot minister-resident van
Nederland bij het hof van Italië jonkheer mr. F. P. van
der He even, thans minister-resident te Japan, en tot
minister-resident van Nederland te Japan mr. W. F. H.
von Weckherlin, thans Chargé dy affaires van Nederland
bij het hof van Italië.
ONDERWIJS.
De gemeenteraad van Deventer heeft een besluit
genomenwaarbij bepaald wordt dat leerlingen van de
middelbare scholen, zoowel voor jongens als voor
meisjes, viij kunnen gesteld worden van de geheele
of gedeeltelijke betaling van bet schoolgeld, wanneer
zij toonen een bijzónder goeden aanleg te hebben en
de betaling van het betrekkelijk hooge schoolgeld voor
hunne betrekkingen bezwarend moet zijn of worden.
MARINE EN LEGER.
De luitenant ter zee 2e klasse W. A. Kok, laatst
behoord hebbende tot de zeemacht in Oost-Indië, en den
leu dezer van daar in Nederland teruggekeerd, wordt
met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld. Slaats-cour
Uit de 57° jaarlijkscbe rekening en verantwoording
van de directie der weduwen- en wezenkas voor de
officieren van de landmacht, over het jaar 1871 door
den minister van oorlog opgenomen en gesloten, blijkt,
dat de ontvangst heeft bedragen f 309,690.41 en de
uitgaven f 309,961.06; zoodat op 1 Januari 1872 meer
is uitgegeven dan ontvangen f 270.65. Aan inschrij
vingen op het grootboek der nationale schuldrentende
2^ pet. is voorhanden een kapitale som van 3,300,000.
Op 1 Januari 1871 bedroeg het aantal weduwen 654;
hetwelk in het jaar 1871 is vermeerderd met 32, te
zaracn 686. Daarentegen zijn overleden 59 en her
trouwd 3; waardoor op 1 Januari 1872 het getal gepen
sioneerde weduwen bedroeg 624.
GEMENGDE BERICHTEN.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag te circa 2£
uur is een felle brand uitgebroken in den stadstimmertuin
te Amsterdam, vermoedelijk ontstaan in een kantoortje
aldaar. De timmermanswerkplaats en de smidswinkel zijn
geheel uitgebrand, terwijl ook een aanzienlijke voorraad
onverwerkt hout, school meubelen, en het aldaar geborgen
ameublement en decoratief van den stadsschouwburg
een prooi der vlammen werd. Door de werking der twee
stoom- en een aantal gewone spuitenwas men den
brand te 6 uren meester. De oorzaak van den brand
is onbekend. Persoonlijke ongelukken hebben daarbij
geen plaats gevondenmaar de gemeente lijdt een
aanzienlijk verlies. Een gestreng onderzoek is noodig,
vooral om te doen blijken, hoe het mogelijk was, dat
het kostbaar decoratief van den schouwburg niet beter
tegen brandgevaar beveiligd was. Of en in hoeverre
de gemeente tegen brandschade verzekerd is, is ons
onbekend. {Handelsblad).
De Standaard oppert het volgende plan om de
verdrukking der minderheden bij de verkiezingen althans
ten deele weg te nemen. Zij meent dat o. a. de toe
kenning aan stemgerechtigden van het recht van ruii
daartoe zeer zou meewerken. Zij wil bij de wet bepaald
hebben dat zoo A. liever is in den Haag en B. te Rot
terdam bij onderling goedvinden beiden het recht hebben
hun stem te ruilen, zoodat A. voor Rotterdam en B.
voor den Haag stemt.
Zaterdag morgen heeft bij het elkander passeeren
der treinen van Rotterdam naar den Haag en van laatstge
noemde plaats naar Rotterdam op de hoogte van Delft
een passagier van den trein naar Rotterdam bestemd,
een ledige jeneverkruik door eene ruit geworpen in een
goederenwagen van den anderen trein, waardoor een
conducteur, die achter die ruit zat, belangrijk moet ver
wond zijn.
Zaterdag werd te Rotterdam met eenige feestelijk
heid de laatste paal ingeheid voor het spoonvegwerk
aan het West-Nieuwland.
Op eene mededeeling in den gemeenteraad van Til
burg gedaan dat het paleis van Willem II aldaar voor
afbraak verkocht is, heeft de raad besloten om door